Opmerkingen van de Rekenmeester
Reflectie
De rekenmeester over transparantie
Over
transparantie en het kerntakendebat
![]() |
Rekenhof Brussel |
Zondagmiddag kan men op
Nederland naar het Buitenhof kijken, waar een en ander aan de orde komt, het
reilen en zeilen in deze samenleving. Gisteren, zondag 3 november 2013, was er
een ambtenaar van de rekenkamer aan het woord. Doorgaans blijven deze controleurs
van de overheid ver van de media, maar hier vond iemand dat de transfer van
bevoegdheden over zorg voor personen, jongeren, ouderen, van het rijk naar de
gemeenten die op stapel staat, maar het blijft een moeilijke kwestie omdat noch
de lokale bestuurders noch de Kamerleden nog een zicht zullen hebben over de
bestedingen voor zorg door de gemeenten. Bovendien zou het zo zijn dat niet
bestede budgetten terug naar het rijk zouden gaan, zodat spaarzaamheid op
gemeentelijk niveau niet echt aangewezen lijkt. Maar ook blijft volgens de man
de vraag aan de orde of de opdrachten die de overheid heeft inzake jeugd- en
ouderenzorg wel adequaat zullen uitgevoerd worden. Ook sprak hij over de vraag
hoe men bij ambtelijke fusies van gemeenten de transparantie zullen bewaken,
want dat lijkt nog moeilijker.
Het valt me al een hele tijd
op dat politieke berichtgeving uit de buurlanden en andere leden van de EU
zelden verder reikt dan de bokswedstrijden tussen de protagonisten, dan wel
over mogelijke schandalen, zoals dat verhaal van plagiaat van mevrouw Annette
Schavan. De universiteit die haar doctoraatstitel introk, had die eerst wel
verleend. Tekstfragmenten zonder behoorlijke bronvermelding? Ik blijf mij
erover verbazen dat deze zaak zo een wending kon nemen, want dan in dat geval
waren de leden van de leescommissie blind. Bovendien werd nergens vermeld waar
zij de mosterd gehaald had. Nu goed, het is maar een voorbeeld van doorsijpelen
van nieuws uit het buitenland, waarvan de politieke relevantie betwijfelbaar
is. Andere vragen werden zoals gezegd verder niet gesteld. Maar ook, het beleid
van de dame in kwestie werd niet (meer) tegen het licht gehouden.
Een discussie over hoe
transparant de begrotingen wel kunnen of horen te zijn hoorde ik dan ook graag
aan, want is dat niet een van de kernpunten van beleidsvoering en van
democratische controle? De meerderheid en de oppositie zouden, mag men denken
kunnen proberen het gevoerde beleid tegen het licht te houden, maar vaak wordt
uiteraard aangenomen dat als de wettelijke beschikkingen door de ambtelijke
uitwerking gerespecteerd worden, dan zou alles in orde zijn. Misschien is dat
niet zo. Het is aan de volksvertegenwoordiging – in volgroeide democratieën –
om de werking van wetgeving op het terrein ook na te gaan, om te zien of de aan
de wetgeving ten grondslag liggende beweegredenen en oogmerken ook bereikt
worden en indien vereist de nodige initiatieven te nemen om doel en
werkzaamheid van regelgeving beter op elkaar af te stemmen.
Duidelijk was wel dat de
bekommernis van de rekenmeester precies de kern van het democratische
controlemechanisme raakte, wat er meteen op kan wijzen dat cijfers an sich niet
zo heel veel zeggen. Nu is de Algemene Rekenkamer of het Rekenhof van oudsher
het instrument om de volksvertegenwoordiging bij te staan bij de controle op de
uitvoerende macht, omdat de boekhouding van de overheid vaak bijzonder complex
uitpakt en het is inderdaad niet altijd goed denkbaar die zomaar even te
vereenvoudigen. Maar toch, zo kon men vernemen in Buitenhof, dient men de
situatie niet bewust opaak te houden. Transparantie bij de uitgaven van de
overheid ten aanzien van persoonsgebonden materies net zo goed als ten behoeve
van infrastructuur of het leger zijn zeer wenselijk.
Nu had die man wel meer dan
een punt op de agenda, want behalve transparantie wilde hij ook meegeven dat
het zijn taak is na te gaan of de overheid met die grote decentralisatie nog
wel de door de wetgeving bedoelde oogmerken kon uitvoeren. Want, zo luidde het
derde punt van kritiek, er gaat met die transfer van bevoegdheid over de zorg
ook een besparingsmaatregel gepaard. Ik dacht dat het om de idee van de
participerende samenleving zou gaan, maar dat werd niet expliciet vermeld. De
transfer moet wel 6 miljard euro besparingen opleveren in een beleidsdomein dat
zo op het oog moeilijk comprimeerbaar is. Een ander rapport van de Algemene
Rekenkamer verwijst naar de complexiteit van ziekenhuizen en de daaruit
volgende moeilijkheden de ziekenhuiszorg echt in een regime van besparingen te
krijgen. De zogenaamde hotelkosten, waarbij patiënten dus het bed, de sanitaire
voorzieningen en voldoende passend voedsel krijgen vallen wellicht al moeilijk
terug te brengen tot een lagere kostprijs, de diagnostische middelen en de
therapeutische mogelijkheden vergen steeds grotere bedragen. Voor de overheid
en voor de bestuurders van ziekenhuizen betekent dat wel dat ze voor heel wat
soms onmogelijke afwegingen en besluiten komen te staan. Zal men echt menen dat
iemand van 85 geen operatie mag krijgen aan de bloedvaten, ook als dit gewoon
al voor de levenskwaliteit veel soelaas zou opleveren, waardoor de patiënt
naderhand vlotter kan stappen en daardoor minder afhankelijk wordt van zorg.
Volgens een enquête van een (Vlaamse) mutualiteit – zorgverzekeraar – zou een
beduidend aandeel van de bevraagde leden hierop negatief gereageerd hebben. Het
gaat hier evenwel niet om een ingreep die men onder de term medische
hardnekkigheid kan rekenen.
De Algemene Rekenkamer zal dus
moeten nagaan of de maatregelen die de rijksoverheid neemt om de bevoegdheid
van de zorg op gemeentelijk niveau te organiseren, of indien wenselijk op het
niveau van samenwerkende gemeenten nog steeds naar behoren worden uitgevoerd.
Mij lijkt het, sinds ik van deze plannen hoorde een niet zo goed overwogen vorm
van decentralisatie. Nu heeft Nederland de afgelopen jaren te maken gehad met
de ethische verrommeling bij onderwijsinstellingen, zorginstellingen en zelfs
bij bepaalde grote bouwprojecten. Bepaalde oogmerken, die op zich logisch
lijken, vooral van financiële aard stonden voorop, de bestaansreden van grote
onderwijsinstellingen, zorginstellingen, woningbouwcorporaties werd hieraan
ondergeschikt gemaakt.
Nederlanders die menen dat ik
dit met leedvermaak vermeldt, kunnen opgelucht verder lezen, er is aan de ene
kant een zekere verwondering dat deze mankementen in het functioneren van de
overheid en haar belendende percelen zo gemakkelijk op het tapijt komt, maar er
is ook de vaststelling dat hierdoor, meer dan in Vlaanderen en België het geval
is, transparantie werkelijk een doelstelling is die men wil handhaven. De
management fee in bijvoorbeeld woningcorporaties blijven, voor zover ik dat kan
zien in Vlaanderen ondoorzichtig. Hoeveel met andere woorden de bewindvoerders
mee naar huis nemen en of dat in verhouding staat tot het geleverde werk,
blijft een open vraag. In Nederland werden misstanden opgespoord, ook door de
media en dat kan alleen mits gedegen vorsen en met de hulp, valt vast te
stellen, van klokkenluiders. Maar de rapporten van de Algemene rekenkamer en
bijvoorbeeld het Sociaal Cultureel Planbureau of de Wetenschappelijke Raad voor
het regeringsbeleid zijn hierbij minstens even nuttig en noodzakelijk. Het
beleid controleert zichzelf en heeft er middelen voor ter beschikking. Vergeten
we ook niet de klokkenluiders te vermelden en mensen die vinden dat deze of
gene situatie niet betaamt. Spelen opportunistische overwegingen dan geen rol
of ressentiment? Misschien wel, maar het is dan aan bevoegde diensten om het
uit te zoeken en de nodige maatregelen te nemen. Mocht er sprake zijn van olb
boys netwerken dan zou het nuttig zijn, denk ik, dat de mogelijke collusie
beter bekeken worden.
Een aantal jaren geleden werd
ten onzent een groots project opgezet waarbij gemeenten en provincies hun
kerntaken zouden onderzoeken en ter discussie stellen. Maatgevend had daarbij
het gekende subsidiariteitprincipe moeten zijn, maar wie de discussie heeft
zien sterven, wegens gebrek aan belangstelling vanwege de media – zo valt te
vrezen – merkte dat de discussie vaak vooral ging over de maximalisatie van
bevoegdheden en zocht men wel eens vergeefs naar de wijze waarop de
bevoegdheden het beste konden uitgevoerd worden. Wie vandaag met mij vaststelt
dat niet alle scholen meer de in de eindtermen vastgelegde zwembrevetten kunnen
garanderen omdat de stedelijke en gemeentelijke zwembaden of aan renovatie of
aan nieuwbouw toe zijn, zal merken dat gemeenten hiervoor niet een ad hoc
samenwerkingsverband met andere gemeenten lijken op te zetten. Een goed zwembad
hoeft niet per se in een centrumstad te staan, maar moet, zo mag men in naam
van de sport voor allen verwachten, toch vlot bereikbaar zijn, ook met het
openbaar vervoer. Samenwerking tussen gemeenten kan meerdere vormen aannemen,
maar het gaat er vooral om dat men begrijpt waarom iets op gemeentelijk niveau
ter hand wordt genomen. De minister van bestuurlijk beleid en binnenlandse
aangelegenheid probeert op dit punt met de provincies tot akkoorden te komen,
maar van een hertekening van het landschap is er vooralsnog geen sprake. Of
moeten we nog maar eens onze verbazing schetsen dat in de aanloop van de
gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012 de kans werd gemist de financiële
situatie en dito vooruitzichten te belichten. De politici, de meeste beloofden
business as usual, terwijl er met de pensioenen van het gemeentelijke
ambtenarenkorps wel een en ander aan de hand was en vooral is.
Als dus openheid van zaken
gegeven wordt door hoge ambtenaren van de algemene rekenkamer en vooral als die
aangeeft dat Kamerleden en gemeenteraadsleden hun primaire opdracht, de
uitvoerende overheid controleren niet meer kunnen waarmaken. Men kan het wel
leren, begrotingen lezen, maar het blijft vaak moeilijk de verschillende
stukken van de puzzel bij elkaar te leggen. Onder meer omdat titels en labels
niet altijd op basis van bestedingen aangebracht worden, maar in functie van
wetgeving en verplichtingen van hogere besturen. Het zou echter al wel winst
opleveren, aan inzicht en helderheid, mochten journalisten wat meer aandacht
aan begrotingen. In Nederland heeft men een boeiend (?) programma, de Slag om
Nederland/de Slag om Europa, waar men de kijker uitlegt wat de overheid
allemaal doet. Uiteraard gaat het wel eens om misslagen, maar toch gaat het
ruimer, want ook positieve inzichten of gunstig waarderen van overheidsoptreden
krijgt er een plaats.
De vraag of een ambtenaar van
de Algemene Rekenkamer inderdaad ertoe kan bijdragen dat politici hun beleid
gaan herzien of fijnregelen, want als men ziet hoe steden en gemeenten bepaalde
zorg bruutweg afbouwen, zwaar mentaal gehandicapten aan de slag willen, opdat
ze hun zorg gaan kunnen betalen, dan is er wel iets mis. De bestemming van de
middelen – die minder zullen zijn dan nu het geval is – ligt vast bij wet en
overschotten dienen teruggestort. Alleen, we weten nu stilaan dat sommige
zorgvragen minderen, omdat sommige aandoeningen minder voorkomen, maar het valt
wel op dat men blind is voor nieuwe probleemsituaties. Onder meer jongeren die
bijzondere jeugdzorg behoeven, hebben doorgaans geen of slechts geringe
verantwoordelijkheid, maar de ouders kan men niet (meer) aanspreken. Overigens,
als men het wel doet, gebeurt dat wel zo lomp dat men ook niet dichter bij
oplossingen komt.
De man van de Algemene
Rekenkamer heeft gesproken en aangegeven dat voorgenomen beleid, de
decentralisatie naar de gemeenten toe van de zorg, waarvan men vroeger dacht
dat die best centraal werd aangestuurd, best wel eens voor nieuwe problemen kan
zorgen: bestuurlijk dan in termen van transparantie en leesbaarheid van de
bestedingen; wat de zorg zelf dat die misschien meer gekort zou kunnen worden
dan de betrokkenen kan helpen. Nu hoorde ik net in het programma Trio van Klara
een jonge historica uitleggen hoe in het bezette België tijdens WO I als gevolg
van de onmogelijke bevoorradingsproblemen vanwege bankiers, vakbonden en andere
instanties afgestapt werd van een caritatieve benadering en over gegaan werd
naar een systeem van rechten. Men heeft toen dus de wederdienst voor hulp in
situaties van nooddruft, namelijk braaf naar de kerk gaan of ander behoorlijk
gedrag aan de dag leggen gewijzigd. Gyselle Nath had hiermee wel een punt denk
ik, want de mensen die de hulp aanboden, wisten dat het voor elkeen een zaak
van leven en dood betrof, zodat men ervoor koos een bescheiden hulp te bieden
en machtsspelletjes dienden ook nog eens vermeden.
We moeten tot slot ook
vaststellen dat gesprekken over dit onderwerp voor het ogenblik in Vlaanderen
vrij moeilijk verlopen. Bijna alle discussies lopen uit op politisering van of
het thema of de oplossing. Wie even terug denkt aan de occupy beweging, die
ontstond op instigatie van een man van 93, die tijdens WO II voor het verzet
had gekozen, in Londen en vervolgens in Frankrijk waar hij gevat werd door de
Gestapo en na foltering in Buchenwald was terecht gekomen. De man schreef mee
aan het handvest van de Verenigde naties. In zijn essay werkte hij de gedachte
uit dat we niet alles moeten wat de overheid doet of nalaat. Ik kon hem daarbij
wel volgen, maar vond om een of andere reden dat de bezettersbeweging een
zekere machteloosheid uitstraalde die niemand kon helpen. Het boek roept op
zich te verzetten tegen wat ik dan wel noemen wil de diplomameritocratie,
waarbij diploma’s wel eens gekocht werden. De houding van banken en
verzekeraars, maar ook van mensen in het overheidsapparaat die wel goede
bedoelingen hebben, maar vooral er zelf beter willen van worden zorgt voor een
mate van willekeurigheid die we niet hoeven te aanvaarden (ik denk opnieuw aan
het probleem van medische behandeling van ouderen: men doet er alles aan mensen
oud te laten maar zal dan beknibbelen op zorgen die de levenskwaliteit
optimaliseren). Laten we het erover eens zijn dat men wel verdienste kan hebben
door een job goed te doen, maar de exorbitante salarissen, zoals in de
woningcorporaties of sociale organisaties een enkele keer het geval is, dat hoeft
men niet normaal te vinden. Maar wie een bedrijf opbouwt en met zorg voor het
personeel heel wat presteert, dat is niet een Gekko die schreeuwt dat
graaizucht goed is. Of iemand die een bank laat omvallen omdat men de grootste
wil zijn, maar niet voor de rechter moet verschijnen, dat zijn zaken die de
rechtsstaat ondergraven. Economisch handelen is niet vrij van ethische vragen
en als goed en kwaad geen criteria mogen zijn, dan denk ik dat Hessel gelijk
had. Maar wie jarenlang studeert en pas met dertig jaar als arts aan de slag
kan of op eigen risico een zaak opzet, dat bezit hoeft men niet als diefstal
weg te zetten. Die nuances maken het verhaal niet zwakker, denk ik.
Waar het om gaat? Altijd weer
die vraag wat we zelf proberen aan te vangen. De Nederlandse televisie, het
publieke omroepbestel heeft een aanbod dat soms plat is, maar vaak best goede
info brengt. Bij ons valt over boeken of kunst niet te praten, hoogstens over
mensen die iets gepresteerd hebben. Soms is dat ook van belang, terwijl het
vooral zelfbevrediging lijkt. Maar ook vorming via televisie zou men toch terug
in overweging moeten nemen. Geen hijgerig gedoe over deze of gene die nu net de
oplossing voor een probleem heeft gevonden, maar een rustige uitleg over hoe
men een wetenschappelijke, maatschappelijke, psychologische kwestie kan
bekijken en wat de stand van de wetenschap op dat niveau is. En die programma’s
mogen best ook in prime time toch? Kijkcijfers, luistercijfers? 25 jaar geleden
sprak Bernard Pivot daar al over in “Apostrophes”, het legendarische
boekenprogramma op A2. Uiteindelijk is dat een reden voor veel mensen in
Vlaanderen om in opstand te komen tegen de VRT, maar ook tegen de bladen: te
veel sensatie en te weinig begrijpelijk maken van wat speelt. Met dank dus aan
Buitenhof, Tegenlicht, andere tijden, de slag om Europa …
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten