Feest bij de boekhandel

 Kleinbeeld

125 jaar boekhandel De Reyghere
De tijd doorstaan of de tekenen van de tijd begrijpen
 sleutels tot succes

Donderdag 7 november 2013 kon ik het genoegen smaken een van die betere boekhandels te bezoeken die Vlaanderen telt, waar men de lezer ook aanspreekt en waar men weet wat het boek waard is. Het boek? Het is een moeilijke kwestie, die men de afgelopen tijd wel vaker bezoekt. Een boek is aan de ene kant een technisch en vooral ambachtelijk samenwerkingsverband van letterontwerpers tot boekbinders. Vandaag is het ambachtelijke wat op de achtergrond verdwenen, maar toch, de boekhandel kan uitpakken met boeken van allerlei aard, wat de buitenkant soms al onthult, maar doorgaans vooral de tekst zelf bepaalt.

Ik denk dat het boekenwezen in Vlaanderen in de media weinig steun krijgt en de uitgevers slagen er maar in beperkte mate in hun bijzondere titels onder de aandacht te krijgen. Op televisie maakt men dan wel van tijd tot tijd een paar mooie en flitsende programma’s, het werk van de eindeloze herhaling die toch altijd weer bijzonder uitpakt, van de gesprekken over nieuwe of bijzondere uitgaven kan men duidelijk niet aan. De Nederlandse en de Franse televisie hebben daarentegen wel manieren gevonden om het boek onder de aandacht te blijven brengen.

Donderdagavond dus liet Joris Barbier ons meegaan in het verhaal van zo een boekhandel, die de link bij uitstek vormt tussen lezer en uitgeverij/auteur. Na mijn bezoek vorige week aan de boekenbeurs, was het een gelegenheid om de zaken rustig te bekijken en te merken dat we vandaag van het boek niet meer durven te spreken, tenzij als van een object. Natuurlijk, het boek te lezen als tijdverdrijf kreeg concurrentie, maar dat is geenszins nieuws. In Vlaanderen zal men vandaag, op enkele auteurs als Arthur Japin of Cees Noteboom niet zo vaak meer auteurs aan het woord laten. Bart Chabot was deze week bij Joos, maar velen kennen de man vooral als de nachtburgemeester van Rotterdam, toch? Of was dat Jules Deelder?

Het lijkt wel alsof de republiek der letteren uit elkaar gevallen is, verpulverd. Mocht men het hebben over het literaire gebeuren als een gewijde activiteit, met eigen priesters en hogepriesters, dan zou men ook van een tempel gewagen, maar zou men dan niet geneigd zijn de kooplui… ach, onzin, het boekenvak is altijd ook commercieel geweest en dat moet men niet geringschatten, want de goede handelaar en de goede uitgever kunnen hun bedrijf maar runnen als ze verstandige keuzes maken. Maar vandaag lijken in de media vooral de spannende boeken het goed te doen, naast de kookboeken en nog wat hobbyboeken. Het literaire werk? Soms lijkt men het vergeten. Maar ook het andere boek, de essays en pamfletten blijken nog nauwelijks aandacht te krijgen. Ook hier spelen bekende lui een hoofdrol, maar de autobiografie van Joachim Gauck, dat ontstond na zijn ambtsperiode bij het archief van de Stasi dat zorgde voor bewaring én ontsluiting, kwam hier te lande nauwelijks aan de orde, de ghost writer die van Frank Vandenbroucke, de wielrenner een verhaal maakte, die kregen we wel te zien, samen met Marc Eyskens. Zo gaat dat vandaag bij Canvas. Meerwaardezoekers volgen “La grande Librairie” of “Boeken” van VPRO.

Donderdag avond dus in een salon met uitzicht op de Grote Markt in Brugge waren een dertig, veertig mensen verzameld, die luisterden naar het verhaal van een boekhandel, vijf generaties gaven het huis handen en voeten, nu treedt de 6de generatie aan. De boekhandel in Brugge startte in moeilijke tijden, toen Brugge inderdaad niet goed wist welke weg het uitging of uit zou gaan, toen Georges Rodenbach zich over die vraag boog in een roman die men vandaag nog nauwelijks vernoemt: “Le carilloneur de Bruges”. De boekhandel begon in de Geldmuntstraat op initiatief van Edmond de Reyghere en Julie Laridon, die er een drukkerij begonnen, waarna vervolgens de bedeling van dagbladen erbij kwam. Later verhuisde de boekhandel naar de hoek van de Markt en de Wollestraat, waar nu Delvaux gevestigd is. Vervolgens leek er even een familiaal conflict te onstaan, toen twee broers elk een boekhandel hadden op de Grote Markt, de ene aan de Wollestraat, de andere op het huidige adres.

De strijd voor het goede boek betekende voor de familie de Reyghere, met Julie op kop dat men machtige vijanden kreeg: de kerk. Boeken aanbieden die op de lijst van de verboden boeken, de beruchte Index (librorum prohibitorum) voorkwamen,  werd niet geaccepteerd door de bisschop en vooral zijn acolieten en dus zou de boekhandel de Reyghere ineens een vrijzinnige boekhandel worden, gelieerd aan het atheneum en de vrijmetselaars, maar tegelijk moet dat in het Brugge van toen wel enig gesteggel hebben veroorzaakt. Of scherpe discussies, tot en met processen.

Die spanning tussen gezindten ligt gelukkig achter ons, zou men zeggen, maar toch is het maar de vraag of het gebrek een filosofisch debat niet ook een groot verlies blijkt. Nu goed, van debat was er niet echt sprake, de boekhandel mocht, zeker op die plaats geen aanstoot geven. Tegelijk zou zich in de loop van de jaren ook een andere beweging voordoen: waar de boekhandel lang bijna eentalig Franstalige boeken in de aanbieding had, veranderde dit en kwam het Nederlandstalige boek op de voorgrond. Toch zou ook in Brugge de Franstalige literatuur nog wel eens een paar vruchten afwerpen, zoals Joris Barbier liet zien tijdens zijn conference want onder meer Marguérite Yourcenar was te gast in de boekhandel en schreef haar naam in het Gouden Boek. Ook sprak hij over ene Suzanne de Giey, die zelf ook dichtte en schreef. Zij had een lang leven (geboren in 1894, stierf ze in 1991). Zij bewoonde het huis aan de Freren Fonteinstraat 1 waar in 1993 hotel Jan Britto werd gevestigd. Suzanne Giey, geboren Parmentier stamde uit de familie van katoenbaronnen in Gent, die de UCO oprichtten in 1860, haar vader was kunstschulder en de familie Giey waren vooral grootgrondbezitters. Jean Giey zou nog een waterburcht in Beernem hebben gebouwd… Jean en Suzanne de Giey waren met boeken bezig, zoveel is duidelijk., van schrijven tot het boekbinden. De bibliotheek van Suzanne de Giey werd aan de openbare bibliotheek geschonken, maar wie zou dat eindelijk weten.

Men kan derhalve de vraag stellen wanneer de boekhandel, ook in Brugge overschakelde naar het Nederlands? Zeker tot WO I was er wellicht weinig ruimte voor het Nederlandse boek, In 1919 werd de Standaard Boekhandel opgericht door de kring rond Frans van Cauwelaert die de krant De Standaard hadden opgericht. Nu is de “Keten” zoals Joris Barbier het noemt vooral een boekhandel voor de goede lectuur, maar de literatuur komt er vaker bekaaid vanaf. De oorspronkelijk hooggestemde rol van de Standaardboekhandel is dus afgezwakt. Men kan daar commerciële argumenten in zien, en is het eenvoudig een kwestie van marketing strategie. Voor de consument, sorry, lezer is de keuze dus eenvoudig: of je gaat voor een breed aanbod, waar men echter bijzondere publicaties mist of men kiest voor de zelfstandige boekhandelaar, die met collegae bij de verdelers en uitgevers gezamenlijk inkopen.

Het is niet geheel van zin verstoken te verwijzen naar de opbouw van een boekhandel als De Reyghere, want het gaat om vele activiteiten, die het boek bij de lezer kunnen brengen. Vandaag gaat alles digitaal, bestellen en afrekenen, maar de fondsvorming is voor een boekhandelaar iets anders dan voor een bibliothecaris. Op de markt een winkel hebben, dan is het handig een groot assortiment tijdschriften en kranten te hebben, juist ook die tijdschriften die de fijnproever zoekt, niet de connaisseur van fijne vleeswaren, maar vooral de dichter, het essay, het betere denken.

De vrouwen in de familie de Reyghere waren duidelijk belangrijk in het voortbestaan van de boekhandel. Zeker Julie Laridon heeft voor de boekhandel veel betekend, maar ook haar zonen. Toen de winkel van de Geldmunt naar de hoek Breydelstraat-Wollestraat van de Grote Markt was verhuist, bleef het nog een Franstalige boekhandel, maar die groeide wel en bleef daar zolang Maurice de Reyghere met de zaak bezig was. Lucien de Reyghere kocht dan aan de overkant de panden op nummer 12 en 13 en heb ik Joris Barbier goed begrepen, dan was er voordien een speciaalzaak gevestigd, met ook veel spiegels. Achter die spiegels waren er ingewerkte kasten en daar werden de meer gevoelige werken geplaatst, over de vrijmetselarij en andere verboden boeken. Toch botste het huis met de Kerk, want het aanbieden van boeken die op de Index stonden was toch ongepast. Op de radio hoorde ik mevrouw Yvonne Steinberger, die de vrouw was die na 1988 de zaak opnieuw vorm gaf en haar eigen karakter. Mevrouw Steinberger was een nicht van Maurice en Lucien en was de dochter van een handelaar uit Hamburg. De familie was tijdens de oorlog heftig antiduits geweest, was naar Engeland gegaan omdat men wist dat de Nazi’s tegen de vrijmetselarij ageerden en erger. Zij zouden met de laatste schepen naar Engeland gevlucht zijn en Lucien en zijn vrouw – haar naam vind ik niet direct terug, maar dat wordt nog gecorrigeerd – hebben zich –ook om den brode maar  toch – dienstig gemaakt en op een bescheiden manier bijgedragen aan de bevrijding van het land.

Dat de winkel, waar onder de bezetting een kantoor en etalage van de Devlag, de zeer nazistische beweging in Vlaanderen, de Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft was een club van Duitse en Vlaamse academische, die tijdens WO II onder leiding van Jef van de Wiele de concurrentie met het VNV in de collaboratie niet schuwde. Men had de boeken uit de winkelruimte helemaal weg geruimd, maar blijkbaar was het archief van de zaak onaangeroerd gebleven. Na de bevrijding vreesde Jozef Cuvelier dat de wraak van het verzet en de goede Belgen de zaak zou treffen en schreef hij met verf dat de familie de Reyghere niet in Brugge was. De winkel was aangeslagen geworden… Die Jozef Cuvelier begon als blaag van 14 bij de boekhandel en zou er zijn hele werkzame leven blijven en voor de boekhandel van groot belang worden, waardoor hij maatschappelijk een paar stappen kon zetten. Het baatte de uitbaters/boekhandelaars, maar hij voelde zich duidelijk niet uitgebuit.

Tussen 1945 en 1988 kon de winkel opnieuw groeien, maar de opvolging was niet zeker, zodat de redding uit Duitsland moest komen, van familie. Yvonne Steinberger volgde eerst cursussen en opleidingen in het boekenvak, want in Duitsland wordt men niet zomaar boekhandelaar en vervolgens leerde ze Nederlands. Toen zij met Joris Barbier de winkel overnam in 1988 begon de winkel aan een nieuwe ontwikkeling. De druk van de Keten was er toen nog niet zo erg, maar vooral de Fnack – toen nog niet in Brugge – zorgde toch voor enige spanning op de markt. Maar door resoluut te gaan voor kwaliteit in het aanbod en toch ervoor te zorgen dat men er ook dagbladen – inclusief anderstalige – kon kopen, kon de boekhandel zelf voor een eigen aanbod kiezen.

Men kan van boekhandelaars veel zeggen, maar dat het apothekers zouden zijn of kleinzielige burgers, gaat zelden op. De handel in bedrukt papier, zoals sommige ketens het zien, kennen zij niet, maar het aanbieden van al die titels, met eigen cachet en vaak een eigen publiek, vergt van hen dat ze zelf een brede kijk op het aanbod hebben. Zou ik een suggestie van de mensen van Boekhandel de Reyghere blindelings volgen? Ik denk het niet, maar het is er wel prettig spreken over boeken die ik dan weer ontdekt heb.

Het is daarom van belang denk ik dat wie een hart voor boeken heeft, de boekhandelaar bijstaat en steunt. Niet dat anderen hun werk niet goed doen, maar kwaliteit in aanbod en ook wel het brede scala vergen dat men over boeken spreken en af en toe de boekhandelaar een tip kan geven. Vandaag lijken sommige boekhandelaars vooral zelf te weten wat goed. Dat is maar best zo, maar het aanbod is behoorlijk breed. Bij de Reyghere, waar er ook vaak prettige activiteiten rond het boek plaats hebben, kan dat zonder schroom. Kortom, wie in Brugge om lectuur verlegen zit, komt niets te kort, want alle lof voor de mensen van de Reyghere, terwijl ze toch met collega’s te maken hebben, zoals Fnack, de Keten en ook wel Raaklijn, waarmee ze wellicht het meest affiniteit hebben. Natuurlijk zal daar ook wel concurrentie en competitie spelen, maar zo te zien gunnen net die twee elkaar het licht wel. Confituur, heet het verband van boekhandels waar De Reyghere mee aan vorm aan geeft, om bij de uitgevers betere condities te verwerven. Het mag een waarmerk heten. Wie zeurt over kleine middenstanders als men deze mensen uit het boekenvak ontmoet?  Ik ken niet dat wat men kleine middenstanders noemt, wel zelfstandige ondernemers en gedreven boekhandelaars…

Bart Haers   

  


Reacties

  1. Beste Bart,
    even opheldering over de familierelaties. Lucien De Reyghere en zijn vrouw Yvonne Huybrechts hadden twee dochters: Lucienne (de boekhandelaarster) en Suzanne (drie jaar jonger). Suzanne trouwde in 1957 met een Duitse bedrijfsleider en verhuisde naar Duitsland. Vandaar de link naar Hamburg. Zij hebben drie zonen en een dochter (mij dus). Mijn moeder is nog steeds in leven. Ik ben dus de kleindochter van Lucien De Reyghere en geen verre nicht. Ik besliste in 1980 om naar Brugge te komen om de boekhandel verder te zetten, maar gebruikte de eerste jaren om de taal en literatuur te leren kennen en opnieuw een opleiding bedrijfsbeheer te volgen in het Nederlands om de Belgische wetgeving te kennen. In 1988 nam ik de boekhandel alleen over. Mijn man steunde mij wel steeds na zijn uren op school. Onze zoon Thomas is nu de 5de generatie.
    hartelijke groeten
    Yvonne Steinberger

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank voor deze verduidelijking. Ik hoop vooral dat het verhaal van het huis De Reyghere goed uit de verf kwam. Familierelaties zijn niet altijd even duidelijk en wellicht had ik even niet goed opgelet. sorry, Joris.

      Verwijderen

Een reactie posten

Populaire posts