Een politicus vluchte geen sysiphusarbeid

Kleinbeeld

Een vinnig debat
Over de staat van de Franse Republiek
Waar is de broederschap gebleven

Albert Camus gaf aan de idee van Max Weber, dat politiek
bedrijven een kwestie is van boren door dikke planken,
dus traagzaam gaat en geduld vergt ook mee dat het
veel betrokkenheid vraagt en altijd opnieuw overdenken,
totdat men ervan gaat houden, zoals in de mythe van
Sisyphus. Het lijkt me een belangwekkende tip voor
Laurent Wauquiez en zijn collegae.. 
Wie kent Laurent Wauquiez, vice-président de l’UMP, député de la 1ière circonscription de la Haute-Loire et maire du Puy-en-Velay?  Er is, zegt hij, iets heel erg fout in het Franse politieke debat en het functioneren van de Republiek, de   sacrosancte Vde Republiek. Dus werd hij door Laurent Ruquier en zijn twee companen stevig ondervraagd. Men spaarde elkaar niet, maar de discussie die de man wenste te voeren, kwam, zo kreeg ik de indruk, de journalisten niet even goed uit. Wat er aan de hand is met Frankrijk, gaat ook ons aan, maar dat geldt ook voor Duitsland, Nederland, het UK… kortom, alle lidstaten van de Unie. Frankrijk roept bij velen in Vlaanderen echter ook een emotionele betrokkenheid op, gaande van nostalgie naar de jaren van de contestatie, het vaderland van respectievelijk la “liberté” en voor anderen “l’égalité”, maar weinig mensen denken zo te zien aan “fraternité”.

Op 11 november werd de president uitgejouwd door manifestanten die zich daartoe aan de Champs Elysées hadden opgesteld. Nu is de betekenis van 11 november voor Frankrijk nog iets anders dan wat wij in ons land aan Wapenstilstandsdag verbinden. Het gaat over gevoeligheden en ook wel ressentiment, maar vooral een poging om die dag de eenheid van de Republiek in de strijd te herdenken. Dat men ook, op 11 november een debat had over de betekenis van contestatie op die dag, al tijdens WO II zelf – maar dat was dan ook echt een verzetsdaad -, terwijl onder de Gaulle ook wel werd gemanifesteerd en als democraat kan men dat de contestanten niet kwalijk nemen. Maar voor bijna alle deelnemers was de contestatie die niet geheel spontaan tot stand was gekomen, maar verbonden is met het Front National, hoewel die partij zich – uiteraard –distantieerde en dat zorgde voor een schok. Maar het is dan ook wel vreemd dat een partij die zich nationalistisch opstelt dit symbool van nationale eenheid aanpakt. Twee auteurs van een encyclopédie Amoureux de Marcel Proust vonden dat de positie van de UMP niet geheel helder was en allen zouden de burgemeester-volksvertegenwoordiger aanspreken over zijn gebrek aan moed in verband met de zaak van de banaan, dat wil zeggen dat men de beledigingen van extreem-rechts aan het adres van de minister van Justitie niet hard genoeg had aangeklaagd. Die minister heeft een Afrikaanse achtergrond en is dus niet blank. Men kan inderdaad de grofheid aan het adres van een minister in functie niet zo ver drijven, want het is behalve racisme altijd ook, in een democratisch bestel een vorm van lèse majesté. Dat wil zeggen dat een minister in functie over zijn of haar beleid en optreden mag aangesproken worden, niet op hun afkomst of huidskleur. Maar goed, Ayaan Hirsi Ali werd aangesproken over een leugen bij haar asielaanvraag en mocht haar ambt in de Tweede Kamer neerleggen. Voor mij is de schok geweest dat niemand de betrokken staatssecretaris of minister van migratie, mevrouw Rita Verdonck, de wacht heeft aangezegd en al helemaal niet de VVD zelf. De partij durfde de antimigratiebeweging niet tegen zich in te nemen.

Laurent Wauquiez kon niet geheel ontkennen dat er in de verschillende kwesties vanwege UMP fouten gemaakt waren en dat zijn partij zich uit het debat liet drukken. De durende machtsstrijd binnen die partij zal er wel niet vreemd aan zijn, maar toch lijkt het aangewezen de verbrokkeling binnen het Gaullisme als verklaring voor te houden. De hele kwestie is dat de regering en de traditionele oppositie geen antwoord blijken te hebben op de gang van zaken.

Het verhaal dat de burgemeester-volksvertegenwoordiger vertelde was nochtans boeiend genoeg, omdat hij er zich bewust van bleek te zijn dat het discours van politici voor de verkiezingen en erna niet altijd sporen, daden en woorden sluiten niet op elkaar aan. Het is niet echt verrassend zou men kunnen zeggen, maar als hij aangeeft hoe hij op een en dezelfde dag 3 ministeries aangeboden kreeg, eerst ontwikkelingssamenwerking, dan buitenlandse zaken en vervolgens hoger onderwijs en wetenschapsbeleid, telkens ja zegde maar dus op geen van die gebieden zomaar enige competentie aan de dag kan leggen, maakte hem duidelijk dat deze wijze van werken de Republiek geen goed doet. Er zou minstens in de senaat of het parlement een soort onderzoek naar de door de regeringsleider voorgestelde kandidaat-ministers moeten plaats hebben. Moet het om een integriteitsonderzoek gaan? Dat kan al snel op koppensnellerij uitlopen. Wil men evenwel situaties voorkomen dat iemand zelf de visie van de president onderuit haalt door een goed gespekte bankrekening in Zwitserland aan te houden, dan is dat geen akkefietje. Maar zou men Daniel Cohn-Bendit van een zitje in de regering afhouden omdat hij ooit veroordeeld is wegens activiteiten ten tijde van Mei ’68? De kans is reëel en men moet zich afvragen of zo een oordeel rechtvaardig kan zijn. In de Amerikaanse senaat wraakte men ooit een kandidaat minister van justitie omdat ze ooit een hulpje in de huishouding zou hebben gehad waarbij met de betalingen en de fiscale verplichtingen de hand was gelicht. Op zich is dat geen wonder. Maar tegelijk is duidelijk dat politici ooit jong waren, ooit een eigen profiel zochten en niet altijd als ideale schoonzoon of oppassende dochter door het leven zijn gegaan.

Maar het onderzoek, waarover men verder helaas niet sprak, kan wel nuttig zijn om na te gaan of de minister in hope weet waar het op aan komt. Het punt is dat beleid vandaag noodzakelijk geacht wordt als een vorm van actie en ondernemingsdrang. Afzien van beleid omdat iets goed functioneert, blijkt geen optie. Duidelijker kan men hier niet het belang van Paul Frissen’s visie op de fatale staat terug aan de orde zien komen. Politici moeten voor de verkiezingen alles willen veranderen, liefst zo dat mensen er hun directe belang in terugvinden. Maar dat directe belang dienen kan vrij vlug ontaarden in beleidsopties die andere gevolgen hebben dan de politicus en zijn publiek voor ogen hebben staan. Paul Frissen geeft aan dat politici goed moeten volgen hoe het verder gaat met hun beleid en vooral durven hun fikken ergens vanaf te houden.

Het voorstel van de CD&V ten onzent om kindjes van 3 aan de leerplicht – dus niet schoolplicht – te onderwerpen, heeft als doelstelling dat kinderen vlug genoeg gevolgd en eventueel gelabeld kunnen worden met als grote einddoel mislukkingen van kinderen te voorkomen. Men begrijpt dat hier heel wat op af te dingen valt. Om maar iets te zeggen: was Brel of was Ramses Shaffy zo mislopen? Niet dus, maar hun onderwijsloopbaan was niet echt voorbeeldig.

De Franse politicus werd erop aangesproken dat hij manifesteerde tegen “le Mariage pour tous”, het homohuwelijk dus. Hij vindt dat dit niet kan, zonder dat hij het recht van homo’s en lesbiennes ontzegt om samen te leven. Hij heeft ook problemen met het feit dat Franse vrouwen naar België mogen komen voor IVF- en andere vruchtbaarheidsbehandelingen te krijgen, terwijl men het in Frankrijk verbiedt. Alleen wat de gelijke toegang tot deze technologie aangaat is dat niet enkel ontoelaatbaar, want men moet geld hebben om in België te verblijven. Maar er is meer, men laat iets toe dat men in eigen land niet toelaat… Nu, wat toepassingen van IVF aangaat, ook ik acht dit een belangwekkende vooruitgang, maar het is aan artsen en mensen die erom vragen om na te gaan of dit een adequate oplossing voor de kinderwens is. Want men moet misschien toch nagaan of het recht op geluk impliceert dat men onverkort recht op kinderen heeft? Het is een kwestie die men alleen in casu goed kan bespreken en eventueel beoordelen. Principiële uitspraken kunnen ertoe leiden dat mensen hoe dan ook botsen op talloze hindernissen in hun pursuit of happiness.

Het homohuwelijk vindt in de ogen van Laurent Wauquiez geen genade en hij zal als burgemeester ook geen koppels van twee mannen of twee vrouwen in het huwelijk verbinden, maar hij zorgt er wel voor dat er een schepen, een adjoint au maire is, die daar geen bezwaren tegen heeft. Toch werd hij zwaar aangepakt toen hij stelde dat hij die wet eventueel alsnog zou trachten terug te schroeven. Er was een redelijk argument, want nu er eenmaal homokoppels wettelijk zijn erkent, kan men die verbintenis niet meer ongedaan maken van overheidswege. En men kan wat men deze mensen heeft toegestaan, aan nieuwe koppels die dit huwelijk verlangen, de toegang niet ontzeggen, de wettelijke sanctionering niet meer gunnen. Eens het recht verkregen… En toch is het van belang dat de man durfde in te gaan tegen de gedachte dat deze of eender welke wet niet opnieuw tegen het licht gehouden mag worden en geamendeerd of opgegeven. Zelf denk ik dat dit het homohuwelijk inderdaad niet meer teruggeschroefd kan worden, maar wel ben ik het met Wauquiez eens dat men dat hoe dan ook altijd moet kunnen overwegen… Alleen, men zal wel begrijpen dat de burger rechtszekerheid wil en continuïteit van beleid en voorspelbaarheid. Maar als wet- en regelgeving te veel negatieve ongewenste bijwerkingen heeft dan moet dat opnieuw overwogen kunnen worden. Het probleem, aldus Wauquiez was dat de periode waarin hij in het parlement zat of minister was, het beleid gevoerd werd volgens een andere logica dan wat men verteld heeft bij de verkiezingen.

Nu weten we dat Frankrijk in verband met onderwijs een groot probleem heeft wat de kwaliteit betreft en wat de sociale mobiliteit doorheen het onderwijs aangaat. In theorie is het systeem van nationale examens een mogelijkheid voor jongeren om waar ze ook vandaag komen toegang te krijgen tot de beste hogescholen. Nu, alleen al die idee van een hiërarchische ordening van scholen en zeker universiteiten, conservatoria moet de rationele toeschouwer wel tegen de borst stoten. Waarom zou de universiteit van Boulogne sur mer vanzelfsprekend minder goed zijn dan Lille III of uiteraard de Sorbonne. Maar de docenten voelen het zelf ook zo aan, kunnen niet altijd met hun studenten aan de slag. Bedenken we intussen dat in 1930 Albert Camus, tbc-patiënt en zoon van een arme oorlogsweduwe – en in dat geval was er geen sprake van die afkomst te verheerlijken, want haar man stierf in 1914 en blijkbaar kreeg zij geen behoorlijk weduwenpensioen – want arm waren ze ten huize Albert Camus. Hij was niet alleen, alleen, natuurlijk niet iedereen krijgt de Nobelprijs of raakt gebrouilleerd met Jean-Paul Sartre op grond van aperte meningsverschillen. Maar het onderwijs in Frankrijk, Nederland is kapot hervormd geworden, waarbij men vanwege de bureaucraten in Parijs, respectievelijk Den Haag blind was en bleef voor onbedoelde neveneffecten. In Vlaanderen wil men nu aan benchmarking doen. Met onderwijssystemen die nagenoeg niet bij machte zijn individuele leerlingen te emanciperen en de sociale mobiliteit te organiseren. Mooie vergelijking. En schadelijk voor de leerlingen in Vlaanderen.

Moeten we het hebben over de vraag of leerlingen met vier dagen onderwijs genoeg hebben, of dat kleintjes van dertien een aantal springuren mogen hebben? Disciplinering? Een vies woord, verwijzend naar Foucault, maar ik denk dat niet iedereen Foucault goed begrepen heeft en op zijn minst zal Ad Verbrugge dat beamen. Maar toch, men heeft disciplinering lang gezien als iets dat vermeden moet worden. In het Franse onderwijs experimenteert men met leerkrachten die elke tien minuten iets nieuws aanvatten, of het nu om wiskunde of aardrijkskunde gaat. Het rustige adstrueren van te kennen leerstof is niet meer van de tijd, want, schitterend argument, de jongeren doen op het internet niet anders dan voortdurend schakelen. Maar is het niet van belang dat jongeren hoe dan ook leren zich lang met iets van belang in te laten? En als dat buiten hun leefwereld zou liggen, kunnen ze dan die leefwereld niet uitbreiden? Jongeren zijn best wel nieuwsgierig, maar net de media zorgen er vandaag wel eens voor dat hun interesse niet wordt gevoed. Hoe zat het met de ontdekking van de wereld? Van Willem van Rubroek over Marco Polo en Vasco da Gamma tot Captain Cook? Sommige onderwijzers vertellen erover, maar velen zien er het nut niet van in, terwijl die vele, soms dolle avonturen best wel instructief kunnen zijn. Het punt is dat men van het onderwijs een perfect afgeregelde machine wil maken, maar dat sommigen menen dat onnuttige kennis niet moet bijgebracht worden. De kost van deze benadering is wel zo duidelijk: kinderen leren niet zelf vragen te stellen, onderwijzers en leerkrachten kunnen weinig enthousiasme opwekken en schoolmoeheid slaat toe. Spreken over Simon Stevin? Over de ontwikkeling van de computer? Over de schoonheid van taal en van kunsten? Allemaal niet van node.

Wauquiez presenteerde zich als een conservatief, die vond dat bepaalde beleidsdaden misschien niet ten goede komen aan de samenleving noch aan mensen. De reacties van Natacha Polony op de uitspraken van Laurent Wauquiez, die zo te zien elkaar niet ontlopen, waren een beetje een slag in het water omdat ze hem precies op het vlak van onderwijs enkele zaken voor de voeten had kunnen werpen. Maar ten gronde was er niemand die de fundamentele weeffouten in het Franse onderwijs maar even goed in de politiek durfde te belichten tenzij net Wauquiez en die kwam nog het verste toen hij zegde dat de Franse middenklasse zich verweesd voelt, dat de minimumlonen te laag uitpakken om mensen aan het werk te zetten en dat de belastingen te hoog zijn, maar ook hij kon niet beginnen over de vraag met welk discours de politicus anno 2013 het publiek, de middenklasse maar ook de mensen in de nieuwe stadswijken, vroeger sprak men van de HLM’s, woningen met minimum huurprijs. Men voelt aan dat er iets aan de hand is, namelijk dat men een systeem van alles of niets heeft ingevoerd, terwijl men met goede barema’s en aangepaste tegemoetkomingen wel degelijk meer mensen de kans geven hun lot te verbeteren, hun geluk na te streven, maar tegelijk mensen niet voor het nemen van risico’s bestraft.

De parabel van de verloren zoon speelt plots op, maar in een gelaïciseerd land als Frankrijk klinkt dat vreemd en toch: wie zich aan drugs of aan andere roesmiddelen verliest, zal vaker een tweede kans krijgen dan een ondernemer die het niet meer kan bolwerken en ten onder gaan. De samenlevingen in Europa worstelen met de wijze waarop men uitdrukking kan geven aan humanisme, humanitaire hulp aan mensen in nood en met een zekere (Angelsaksische) hardvochtigheid. Tiens, Theodore Dalrymple, die al jaren in Frankrijk woont, sinds hij zijn gevangenen en armoedige wijken in Birmingham achter zich liet, schrijft erover hoe in het UK gevangenen door het systeem een vrij behoorlijke opvang krijgen, maar eens buiten nauwelijks kansen om uit de misdaad te blijven, zelfs al zou men tot het inzicht gekomen zijn dat de misdaad niet loont.

De grote vraag die mij sinds het volgen van het debat bezig houdt is, u kent ze, waarom doen we/ze het, spreken over politiek, politiek bedrijven en telkens merken dat “de mensen” er geen eieren van willen, van de politieke boeren? Op die vraag kon Laurent Wauquiez naar mijn inzicht niet afdoende ingaan. Het gaat om meer dan om retoriek, of liever, het gaat allicht om het veranderen van stijl en van benadering, althans, zo begreep ik zijn optreden. Niet teveel beloven, mensen ook geen fata morgana’s voorspiegelen, maar wat men belooft te zullen doen, ook te doen. Maar misschien moeten journalisten ook beter onderzoeken of bepaalde voorstellen wel de beoogde effecten behalen, zodat politici iets langer nadenken voor ze den volke kond doen dat ze anders zullen zijn dan de traditionele politiek. Naderhand blijkt de ontgoocheling groter. Men kan wel aandragen dat men niet per se op elke slak zout zal leggen en wat goed is alle kansen zal geven. Of men kan voorstellen dat men in de vennootschapsbelastingen, zeker voor de kleinere vennootschappen niet meer elke trimester nieuwe regels zal opleggen om de begrotingen te laten kloppen. Iemand betaald te prijs en vaak zijn het de werkzoekenden.

Politiek bedrijven, waarom? Omdat men begaan is met mensen, met de samenleving. Het is geen job als een ander. Ik stel me nog altijd vragen of het gedoe rond de uittredingsvergoedingen in ons land echt wel zo nefast en graaizuchtig uitpakken als men wel zegt. Kijken we beter toe, dan verwachten we van politici dat zij zelfstandig hun oordeel kunnen vellen over concreet beleid maar ook over de koers die een partij, een regering uitzet. Is men het er als parlementslid niet meer mee eens en ondervindt men dat de eigen partij de beloften niet meer nakomt, die ze zichzelf en de kiezer had voorgehouden, dan zal men dat wel proberen bij te sturen, maar blijkt men telkens weer overruled door de fractieleider, dan kan een moment aanbreken dat men zichzelf alleen nog in de spiegel kan aankijken als men breekt, met de regering, de eigen fractie. Nu kon men dat doen omdat men een paar jaar kon rekenen op een uittredingsvergoeding. Nu men die voor vrijwillig vertrek onmogelijk maakt kan iemand die het fundamenteel oneens is met de partijlijn en/of de regering, maar intussen al 10 jaar of meer volksvertegenwoordiger is en niet een eenmansfractie wil vormen – overlopen naar een andere partij zonder tussenstation is toch echt niet netjes – dan kan die niet zeggen te stoppen met het mandaat. Zo wordt de macht van de partij over personeel, sorry, personen nog groter. Het lijkt mij dat Laurent Wauquiez, vanuit zijn ervaringen net naar dit soort regelingen verwees: de politiek is te zeer verbonden met regels, met procedures waarvan men de perverse neveneffecten wel ziet maar niet aanpakt. Dat versterkt de ongeloofwaardigheid van de politiek. Nu zag men gelukkig nog niet zo lang geleden dat regeringsleiders de steun van hun meerderheid kunnen verliezen, zoals Cameron over militair ingrijpen in Syrië mocht ervaren.

Het politieke debat zal rustig voortkabbelen, maar de pijnen en kwaaltjes van de democratische staatsordening en het functioneren van macht en instituties is er niet mee gebaat. Misschien klopt het toch, dat we in Europa als burgers, ongeacht de werkzaamheid in de politiek de wezenlijke discussie moeten voeren wat we onder verantwoording en wat we onder pluralisme in de wil van het volk begrijpen. Anders blijven populisten de kluit belazeren en dat moet men niet willen. Maar dat gaat niet als journalisten alle politiek zien als een professionele bezigheid, een job als alle andere, want dat is het niet. Professionalisering van de politiek leidt tot verambtelijking van kamerwerkzaamheden en bedrijfsblindheid. Laat het nu net dat zijn dat we gisteren in “On n’est pas couché” te horen kregen van Laurent Wauquiez: dat politici zichzelf niet meer kunnen voorliegen dat ze den volke bij de neus mogen nemen en om de tuin mogen leiden.

Bart Haers  



Reacties

Populaire posts