Het inzicht dat politiek meer is dan strijd
Reflectie
Ware Politiek?
Voorbij
de urgentie
Paleis op de Dam, oorspronkelijk het stadhuis van de stad, toen de ware vrijheid hoog in het vaandel stond. En de gebeurtenissen van afgelopen dagen, doen mij aan die sfeer denken. |
Terwijl
in ons land gevaarlijke spelletjes in de coulissen van de macht en de media de
hoofdmoot van het nieuws uitmaken, zien we in Nederland iets onvoorstelbaars
gebeuren. De tijden van de Staten-Generaal onder Oldenbarnevelt en Johan de
Witt? Ik weet het niet, wel zou Hans van Mierlo geglunderd hebben denk ik, want
de macht is waar die liggen moet, bij de Tweede Kamer.
De
artikelen in DS waren in die zin ondermaats dat men de hele impetus van het
gebeuren niet onder de aandacht bracht. Men hoeft niet zoveel te zeuren over
Geert Wilders. Wie donderdag laatst het debat in de Tweede Kamer zag, was
allicht niet onder de indruk van deze kontdraaier. Nu is Europa de pineut.
Maar, zoals de Fransen zeggen, je kan niet de boter hebben en het geld voor de
boter houden. Wilders wil geen besparingen en is tegen Europa. Wat nu? Niets
want Nederland is integraal lid van de EU en heeft via de Commissie, het
Parlement en de Raad van Staatshoofden en
Regeringsleiders onder de kundige hoede van Herman van Rompuy voldoende
vertegenwoordigers en stemrecht en is dus best bij machte het eigenbelang in
Brussel te verdedigen. En, for the record, de heer Wilders heeft Nederland in
Brussel behoorlijke schade toegebracht, waardoor geen weldenkend mens tegen de
3 % norm kon ingaan, ook niet Diederik Samson. Want was het niet Jan-Kees de
Jaeger die in Brussel op de Ecofinraden (Economic and Financial
affairs-Council) en Rutte op de andere top de Grieken en Portugezen het vuur
aan de schenen diende te leggen op last van…
Precies.
En hiermee is het einde van een politiek van inconsistenties hopelijk in zicht.
Wat hebben Henk en Ingrid aan iemand die nu eens zus zeurt, namelijk dat Europa
harder moet zijn voor Grieken en Portugezen en als het verhaal hem te na komt
plots zegt dat dit niet geldt voor hem? Dan zullen sommigen Geert misschien een
hele kerel vinden, maar anderen zullen naar een andere extreme maar minder
doldrieste politicus kijken, zoals Emiel Roemer. En wat er nu gebeurde in de
Kamer is daarom ongezien, dat de partijen die zich tot het centrum rekenen,
D’66, Groen-Links en de Christen-Unie die de regering een uitweg geboden
hebben, zoals ze dat in verband met het uitzenden van politiekrachten naar
Kunduz in Afghanistan hebben gedaan. Niet zozeer de regering boden ze een uitweg,
wel gaven ze het land een nieuwe marsrichting en de mogelijkheid niet enkel de
crisis aan te pakken.
Met
begrijpt dat de klassieke linkse partij, de PVDA geen klein beetje verrast was
dat er een akkoord kon komen, maar het is precies het probleem sinds het
aflopen van Paars, dat de PVDA geen antwoord meer kon vinden op de vraag hoe
men politiek moet bedrijven in een sfeer van mondig burgerschap. Maar waartoe
leidde dat mondig burgerschap? In Nederland gaf Jan Marijnissen en nu dus Emiel
Roemer vorm aan een kritisch burgerschap dat goed verwoordt waar het aan schort
in de samenleving. Wellicht dat de SP als ze geroepen wordt tot
regeringsdeelname ook de antwoorden op die opmerkingen zal geven. Het probleem
van een oppositiepartij is vaak dat ze zich niet kan veroorloven met het beleid
mee te denken zonder aan scherpte te verliezen. Al mijn respect voor
Marijnissen, al was ik het niet altijd eens met zijn benadering, je kon er wel
over nadenken. Het punt was en is nu, wanneer andere partijen wel vanuit de
oppositie met het beleid gaan meedenken, dat die houding van oppositie hol
klinkt.
En
dus is het best nuttig na te gaan waar Alexander Pechtold, Jolande Sap en Arie
Slob op uit zijn. Meer stemmen? Ga weg, wie is er niet op uit in de politiek?
Maar welke stemmen, welke steun? En waartoe? Men kan er niet omheen dat de
tegenstelling van rechts en links vandaag nog moeilijk als verklarende factor,
laat staan als drijvende kracht in de politiek kan gelden. Geert Wilders heeft door
zijn houding en zijn voorkeur voor de kleine luiden, Henk en Ingrid dus, laten
zien dat het debat zo niet meer gevoerd kan worden. Pechtold, Sap en Slob
hebben getoond dat het algemeen belang dienen voor diezelfde Henk en Ingrid
misschien nog het beste is en dat het dus aangewezen blijft te zorgen dat de
overheid haar rol kan spelen. En zo te zien leeft er in Nederland, 2 dagen
later, het nieuwe besef dat het anders kan. Opluchting maakt zich van velen
meester, maar Jan Mulder kon bij De Wereld Draait door niet nalaten te schieten
op de CDA. Ja, die partij heeft gedoogd de gedoger, maar is aan de omknelling
ontkomen, heeft dankzij Alexander, Jolande en Arie kunnen afgooien…
Over
Linkse hobby’s zullen we het niet hebben, maar die dame van de Partij voor de Dieren,
die het bij voortduring had over de vleestaks, over verbindende corridors voor
het wild om te kleine biotopen voor het levende wild open te breken, wat wel
interessant is, maar wat in dit begrotingsdebat niet onmiddellijk gehonoreerd
kon worden.
Een
akkoord op hoofdlijnen, zo meende Diederik Samsom, fractieleider van de PVDA
kan niet zomaar goedgekeurd worden, want veel is er nog onzeker. En dus vonden
hij en Roemer dat het akkoord na de verkiezingen van 12 september dode letter zou blijven. Dat gekissebis kwam
mij na verloop van tijd voor als een uiting van radeloosheid. Want op die manier kwam niemand
ertoe de vraag te stellen hoe men in de toekomst de staatsfinanciën zou
beheren. De staat is er, zoals Sybrandt van Haersma Burma terecht vooropstelde
niet als op doel op zich maar voor de samenleving en dus niet omgekeerd. Voor
mij is de staat de consequentie, sinds eeuwen van het feit dat mensen samen leven
die niet per se iets met elkaar hebben. Dus moet de staat het instrument zijn,
is de staat het unieke instrument om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk
mensen zich wel bevinden bij de werking van de staat, zonder er van afhankelijk
te zijn. Voor Samsom, Roemer en zelfs Wilders is de staat een middel om een
eigen soort samenleving vorm te geven. Voor Sap en Slob, voor Pechtold is het
duidelijk dat de samenleving sowieso een vat van leven en samenleven is en dan
moet de staat daar corrigerend, ondersteunend en faciliterend optreden.
Men
kan politiek blijven bekijken als de strijd van krachten en machten, wat
ontegensprekelijk deel is van het politieke gebeuren, maar het politieke aspect
van de samenleving volkomen dekt. Nog eens, we hebben in de negentiende eeuw en
nadien zowel verdienstelijke pogingen gezien na te denken over mens en
samenleving, waaruit ideologieën zijn voortgekomen, die elk hun verdiensten
hebben. De eerste helft van de twintigste eeuw heeft naar ons inzicht laten
zien hoe de massasamenleving tot vormen van vervreemding en onbestuurbaarheid
hebben geleid die in Europa de vorming en concretisering van autoritaire en
totalitaire gedachtenstromingen hebben bevorderd en tot dictaturen waarvan de
leiding geen scrupules had. Met het einde van de dertigjarige oorlog was, zo
mocht men hopen de tijd van de heilloze utopie als leidraad voorbij. Wat volgde
was iets merkwaardigs, in Europa, want hoewel de imperia verdwenen, slaagde men
erin gedurende veertig jaar, tot 1989 stabiele samenlevingen op te bouwen,
waarin het sociale en het economische elkaar redelijk in evenwicht konden
houden en waar de welvaart zo toenam dat mensen tijd en zin hadden in de
aangename dingen des levens. .
Toen
de obsessie voor de globale markt en de vermarkting van alles, tot en met het
onderwijs toe – de liefde heeft altijd al marktwaarde gehad – post vatte in de
publieke opinie en de economische ratio alles ging overwoekeren, is de
politiek uit het lood gegaan. Geen
enkele ideologie kon weerstand bieden aan de vraag hoe de politiek zich tot de
markt zou verhouden en de afgelopen twee, bijna drie decennia is dat verhaal zo
alles overheersend geworden dat andere consideraties geleidelijk buiten beeld
geraakten. Op twee na, valt te vrezen, namelijk de vraag hoe we de migratie
kunnen aanpakken en hoe we integratie opvatten, terwijl aan de andere kant de
hele kwestie van de duurzaamheid mee zoemde in het debat, soms expliciet, maar
vaker onweerstaanbaar doch impliciet. De vele andere discussies waren vaak
consequenties van deze uitgangspunten en wat mij betreft is het tot nog toe
moeilijk gebleken een nieuw evenwicht te vinden. Want bijvoorbeeld de nadruk op
de bestrijding van de armoede, waar sociologen en organisaties al mee bezig
waren toen de welvaart zonder grenzen leek te groeien, voor 2008 dus, heeft wat
mij betreft belet dat men bepaalde passerelles in beleid en samenleving te vinden.
En Justitie? Ook hier zit men met theoretische denkkaders, soms zeer waardevol,
maar waar men door het oerwoud van considerabilia, in overweging te nemen
zaken, niet doorheen kon om het rechtvaardigheidsgevoel en de veiligheid vorm
te geven.
Dan
denk ik dat deze begrotingsformatie, want daar ging het om net ook op die
punten enkele ook voor dit land interessante doorbraken heeft gezorgd. De
hypotheekrenteaftrek, waar al een paar decennia over wordt gesteggeld, blijkt
nu wel bijgesteld te kunnen worden. De leeftijdgrens voor pensioen en nog wel
zaken meer. Men lijkt hier een adequate benadering van de globale financiering
van de overheid. Finaal zal men de welvarende medeburgers minder ruimte laten
om hun belastbare massa te minimaliseren. En meteen komt er dan de vraag, komen
de verschillende vragen die betrekking hebben op het maatschappelijke bestel en
hoe de staat, de overheid daar een rol in kan spelen. De discussie over de
vermindering van de steun aan de kunsten komt mij wel zeer boeiend voor. Want
sommigen menen dat kunst een linkse hobby is terwijl links jarenlang de hogere
kunsten – men kan niet anders dan het onderscheid maken – afwees als elitair.
En, kijkt men nader toe, dan zien we dat Geert Wilders de hogere kunsten ook
afwijst, terwijl de VVD kon stellen dat subsidies aan de kunsten niet hoeven
omdat wat goed is wel komt bovendrijven, vergetend dat Johann Thorbecke dat nu
net wel nuttig vond, de steun aan de kunsten zonder de kunstenaars te vertellen
wat ze moeten maken. En ook in ons land vond de jonge Belgische staat dat de
kunst best steun kon verdienen, ondanks de eeuwige cliché over de liberale
staat en het laisser faire laisser passer-liberalisme was men wel degelijk
bezig, met de Prix de Rome en de cyclus van grote tentoonstellingen, waaruit
dan onder andere Les XX zijn voortgekomen, vanuit de contramine tegen
academisme.
Als
men dus de realiteit van het beleid afzet tegen het beeld dat men ervan wenst
op te zetten, komt men tot een meer genuanceerde visie op wat er werkelijk
gaande was. En dat geldt ook voor het heden. Het voortdurende gekanker over de
politiek en de politici verveelt mij, omdat men zo elke discussie over het gevoerde
beleid kan vermijden. Tegelijk blijkt, zoals in België ten tijde van de
regering in lopende zaken, maar meer nog en explicieter nu met het wandelgangenakkoord,
dat politiek meer kan zijn dan bittere strijd om enkele stemmen meer. Alexander
Pechtold, Jolande Sap en Arie Slob hebben met Sybrandt van Haersma Buma en Stef
Blok van de VVD, de grootste fractie in deze gelegenheidsformatie, hebben een
ontwerp gemaakt van begroting dat de randvoorwaarden invult zodat de toekomst
niet enkel donker oogt, maar ook wel andere aspecten in petto heeft.
Kan
een staat, een overheid zoveel beslag leggen op de geproduceerde waarde als
onze regeringen nu doen, zonder uiteindelijk in te teren op de eigen welvaart
of zonder dat er verantwoording is voor de spreiding van de lasten? Meer in het
algemeen is de verantwoording, vanwege publieke ambtsdragers dezer dagen wel
gered geworden, allereerst omdat de politici wellicht niet meer ernstig zouden
zijn genomen, als ze niet de gelegenheid hadden gezien een redelijke oplossing
te vinden voor de patsituatie. Men kan nu wel beweren dat het omwille van
Europa was, of omwille van de markten, maar uiteindelijk kan men veilig
aannemen dat sinds de Paarse regeringen Kok de vertrouwensrelatie tussen de
politiek en de burgers, de samenleving onder druk is komen te staan en nu dus
enigszins gered mag heten.
Want
de verantwoording die politici zeggen af te leggen aan de bevolking was in
zekere zin een farce geworden, omdat men het falende beleid steeds weer in
andermans schoenen wist te leggen. Meer nog, het vertrouwen van de burger en
het gebrek aan verantwoording zat klem omdat men, vooral journalisten, vooral
ging zoeken naar de conflicten tussen politici. De kwestie was en is dat we
niet goed weten wie er voor bepaalde onoplosbare problemen, justitie,
veiligheid, onderwijs, verkeerswezen en Rijkswaterstaat, wie er daarover ging
en gaat en hoe men dat oplost, de zich steeds weer opdringende
samenlevingsproblemen. Ook de idee van integratie – wij zullen het niet hebben
over een falende integratie, wel over een falend immigratiebeleid – bleek
oningevuld op tafel te blijven.
We
kunnen immers niet om het gesol met die Afghaanse meisjes, met Mauro, in België
hebben we ook wel al enkele namen op de lijst, waarbij de notie veilige landen,
zeer moeilijk te handhaven blijkt, want volgens de diensten is Afghanistan een
veilig land. Kan dat? Het kan omdat men duidelijke lijnen wil trekken, maar
omdat men de ervaring van de betrokken (jonge) mensen niet ernstig neemt. Het
hanteren van het rechtvaardigheidsprincipe tegenover migranten was de afgelopen
10 jaar twijfelachtig geworden. Aan de andere kant kon men niet de indruk
wekken niets te doen aan de instroom en zo ontstond opbot, waarbij de slagzin
“De wet is de wet en geldt voor iedereen” ijdel werd gebruikt. Ook stelt de toeschouwer
vast dat men het recht op migratie ging stellen boven de legitieme verzuchting
van de samenleving, die wellicht heel wat leden heeft die de instroom niet echt
meer ziet zitten. Alle ruimte om die “indringers” aan te pakken met meldpunten
en zo, maar geen mogelijkheid om vast te stellen dat het slagen van integratie
voor de ene wel lukken kan en voor een broer of zus kan mislukken. Zo complex
ligt dat, vrees ik.
Van
falende integratie gesproken? In Nederland was het onderwijs er zo erg aan toe
dat in 2006 met onder anderen Ad Verbrugge een vereniging Beter onderwijs
Nederland werd opgericht. Het is belangrijk maatschappelijk thema en toch vormt
het te zelden voorwerp van een diepgaand debat. Liever feliciteren
onderwijsbonzen zich met een uitstekend geacht onderwijs, maar of de
leerlingen, de ouders en de alumni de kwaliteit nog even hoog inschatten?
Natuurlijk is het gemakkelijk te beweren dat het allemaal naar de knoppen gaat,
evenzeer is het bedenkelijk als men veranderingsbeleid per definitie als
verbetering voorstelt. Zonder kritiek gaat het niet, maar kritiek zonder
criteria lijkt wel eens zinloos te worden. En als het criterium eenduidig is,
eenzijdig zelfs, kan men wel eens heel fout uitpakken. Nu, het ene criterium
was de gelijkheid en verdere democratisering, het andere is en was de idee dat leerlingen
het zelf mogen uitzoeken, hoe het zit. Zoals de filosoof Maarten Doorman
aangeeft, kan men betwijfelen of die aanpak echt zinvol mag heten.
En
dan is er de ziekteverzekering, de wetgeving rond de oude dag en nog meer, waar
principiële keuzes zelden afgetoetst werden aan de vooropgestelde resultaten.
Een schip dat onzinkbaar wordt geacht en op de maidentrip na een aanvaring met
een ijsberg, blijkt niet onzinkbaar, maar misschien was dat nu net het punt dat
men niet voorzien had, terwijl men toen wil wist dat door fysische wetten
geweten was dat de verhouding van de ijsberg boven water en de hoeveelheid
eronder min of meer te berekenen valt; maar goed, men ging ervan uit dat de
Titanic niet kon zinken en dan was opperste voorzichtigheid…
En
dat, komt het mij voor, heeft men in de politiek ook gezien. Sinds Ad Melkert
en zijn liberale collega Hans Dijkstal door de heer Pim Fortuyn, nu 10 jaar
geleden vermoord, werd gewezen op de arrogantie die ze tentoon spreidden, heeft
de politiek niet meer een echte oplossing gevonden voor de problemen waar
ambtsdragers voor gesteld werden. Ambtsdragers, verkozenen en uitvoerende
politici maar ook de magistratuur staan voor de vraag hoe of hun persoon bij de
bekleding en vervulling van het ambt betrokken is. Nederigheid komt me niet de
juiste term voor, maar arrogantie valt evenmin aan te raden. Er zijn dan ook
maar weinig politici die zich een houding weten te geven, als ze zich niet van
de vele facetten van hun ambt, hun “zending” en hun taak bewust zijn. In deze
zien we Alexander Pechtold, Yolande Sap en Arie Slob, niet de grootste
fracties, wel gekenmerkt door een gedegen optreden, nu net wel zich een houding
en vooral een opdracht geven. En de andere bestuursniveaus? Waarbij we de vele
overheidsmanagers zeker niet uit het oog mogen verliezen… Velen lijken zich van
die kostbare mechaniek niet bewust zijn, waarin burgers ook nog eens via
allerlei fora en gesprekken hun inzichten en verwachtingen kunnen laten gelden.
Men
kan, blijkt ook uit de gesprekken van de afgelopen dagen, niet volstaan met
tactische politieke zetten, maar moet hoognodig ook inzien dat de burger niet
per se alleen verwacht dat de eigen, persoonlijke inzichten in de politiek tot
expressie komen. Hoognodig is het ook dat journalisten zich erover beraden of
ze kunnen blijven meespelen in een zero sum game. Opmerkelijk is immers het
opkomen, in Duitsland van een nieuwe politieke partij die een grotere inbreng
van de burger mogelijk maakt, tot voorbij het redelijke. Want in gesprekken kan
men standpunten bijstellen, bij besluitvorming is enige stabiliteit zeker
wenselijk. De kwestie is natuurlijk dat heel veel wetgeving ook niet echt
bevorderlijk is, wat betekent dat politici soms hun verdienste hebben door net
geen nieuwe wetgeving te wensen.
Echter,
de discussie over wat voor Nederland en bij uitbreiding voor Europa van belang
is, opdat die munt, waar u noch ik om gevraagd hebben, maar wel we wel de
zegeningen in onwetendheid geteld hebben, blijft altijd in sfeer hangen van
goed of fout, zonder nuances en dat precies blijkt nu doorbroken. Nu is een
tekort op de begroting van de begroting van 3 % niet zo vreselijk veel voor één
jaar. Wel is het onmiskenbaar van belang dat die schuld niet torenhoog groeit.
We weten immers, wat België betreft, wat er sinds 1974 en vooral 1979 gebeurd
is met de staatsschuld. De politici van toen hebben er weinig aan gedaan dat
tegen te houden. En de rentesneeuwbal had ook heel wat effect.
Ware
politiek was het dus wat we deze week hebben mogen beleven. Het kan dat
politici de urgentie onderkennen maar bij nader inzien komt me net dit
problematisch voor, omdat als het alleen om urgentie mocht gaan, dan zou
politiek bijzonder kortzichtig gericht zijn op het vermijden van rampen. Nu,
vandaag was dit van node, maar na grondig overwegen behoeven we een andere
benadering van de publieke zaak, van de Res Publica. En dan zijn, zoals
gebleken is rationele argumenten van doen, hoe graag we het ook over
zakelijkheid en rationaliteit hebben. Want de ene rationaliteit is de andere
niet.
Dan
komen we op het terrein waar vandaag wel meer mensen mee bezig zijn, namelijk
dat van de ware vrijheid, om Johan de Witt even in herinnering te roepen, een
goed werken van de Staten-Generaal en van de gecommitteerden, die het beleid
moeten voeren. Tijd voor urgentie kan altijd wel voorkomen, maar rustig
overwegen wat nu het goede is, hoe we samen het schuitje behouden vaart geven
kunnen, vormt de kern van staatsmanschap. Want, zo denk ik toch, het schip van
staat heeft geen behouden haven, maar vaart altijd verder, op de golven van de
tijd.
Bart
Haers
29
april 2012
Het is duidelijk dat anonieme reacties echt niet kunnen. Maar als iemand komt vertellen dat het mij niet toekomet te zeggen dat het mij verveelt, dat gekanker over de politiek, omdat het de discussies over het gevoerde beleid in de weg zou staan, meer nog, dat dit onzin is, dan denk ik maar dat dit het belang van mijn stuk aangetoond is. De politiek is niet het privilegie van politici, wel hun taak en opdracht vorm te geven aan het salus publica. En zij moeten zich niet veel aantrekken van het ongenoegen aan de toog. Maar zoals we voorheen al stelden, naar aanleiding van debatten over Oosterweel en het kanaal Zebrugge - Schelde - Seine West, het debat is vandaag in handen van lieden die voorwenden het algemeen belang te vertolken maar precies eigen belangen als drijfveer hebben.
BeantwoordenVerwijderenVroeger was niet beter, maar de idee van burgerschap, geachte anonieme scribent, is u blijkbaar totaal vreemd. Maar een beetje determinist ben ik intussen wel. U kan niet anders dan beweren dat het de politici zijn die dat ongenoegen moeten sturen. Tja, u doet maar.
Ach man ik zal u van repliek dienen. Zin voor zin.
BeantwoordenVerwijderen1.Het is helemaal niet duidelijk waarom anonieme reacties niet kunnen, indien deze vorm van reactie uitdrukkelijk is voorzien in uw modaliteiten tot reactie.
2.Het gekanker op de politiek mag u best vervelen, maar het staat de discussie geenszins in de weg, in tegendeel, gekanker op de politiek getuigt (in tegenstelling met desinteresse) juist van een vorm van mee-doen, deelname, aan de politiek. Denk daar maar eens over na!
3.Politiek is nu juist wel het privilegie van politici ! Kent u de betekenis van het woord privilegie? Zij hebben het privilegie de algemene burger te vertegenwoordigen!
4.Zij moeten zich alles aantrekken van het ongenoegen aan de toog ! Dat is precies hun kerntaak!. Zij moeten zich niets aantrekken van hun eigen individuele ongenoegen; zij zitten niet in de wetgevende vergadering(en) in eigen naam, maar als vertegenwoordiger van de man/vrouw aan de toog !
5.Dat het debat in handen zou zijn lieden die van alles voorwenden (vals spelen) , is een gratuite bewering die u nergens met enig argument onderbouwt.
6.De idee burgerschap is mij in zekere zin inderdaad vreemd, omdat het idee burgerschap (citoyen) een abstract begrip is uit een vervlogen eeuw, dat niet beantwoordt aan de huidige realiteit. Niemand is abstracte burger. Men is in de eerste plaats, niet burger maar werknemer, werkgever, zelfstandige, ambtenaar enz. Dàt is de realiteit die concrete mensen hier en nu ervaren, en niet dat abstracte burgerschap van uit de tijd van de franse revolutie.
7.Het is inderdaad de voornaamste taak van politici te sturen, ondermeer, en niet in het minst, het ongenoegen (aan de toog) van diegenen die zij geacht worden te vertegenwoordigen.
8.Tja, u doet maar.
Blij met uw reactie? Misschien wel, maar dat we burgerschap alleen als een abstractie zien uit een vervlogen eeuw, bestrijd ik. Burger zijn is inderdaad meer dan consument van overheidsdiensten. Uw opvatting begrijp ik als de weigering een zeker ideaaltype te bedenken. En goed, de burgers die ik kende toen ik jongen was, in de jaren zeventig waren wie ze waren. Maar overigens, niet alles wat in het café gezegd wordt is onzin. En ik ben het er wel mee eens, zeker zelfs dat ze zich niet moeten laten leiden door hun eigen individuele ongenoegen, meer nog, zij dienen goed in overweging te nemen wat ze bewerken. Het rookverbod en alle andere regelgeving brengt met zich mee dat dorpscafés in razend tempo verdwijnen. Welke toog is er nog om te gaan klagen of het eigen gedacht eens goed te zeggen. Als de laatste café verdwenen is... En ik zal doorgaan, tot uw frustratie misschien, maar ja, ik ken u niet.
BeantwoordenVerwijderen