Als we vergeten wat we ons herinneren


Kleinbeeld

Wapenstilstanddag
Een merkwaardige constellatie

Het Schlieffenplan, dat nog wel bijgestuurd de Duitse aanval
op Frankrijk moest voorbereiden. Dat de generaal ook
voorzien had de aanval te stoppen als het misliep, als
de doelstellingen niet tijdig gehaald werden, is
een vergeten facet. Dat niemand in staat bleek de
oorlog alsnog te stoppen, komt mij vreemd voor, al
zijn er redenen genoeg om dat te verklaren: de oorlogs-
honger. Een aandoening van de geest? 
Wat betekent dat nu, dat marsorder van 11 november 1918 om te 11 uur de wapens te laten zwijgen? Militair mag het dan duidelijk lijken, men stopt het schieten en plaatsen van springtuigen, volkenrechterlijk was wat er na 11 november 1918 voorviel een veel moeilijker te evalueren gebeuren, omdat de wapenstilstand een voorlopig einde van de militaire handelingen betekende en vervolgens dat de partijen zouden overleggen hoe de vrede bereikt kon worden. Men weet dat in 1945, in Potsdam of elders ook geen vrede is gesloten. De situaties zijn niet vergelijkbaar maar ook geenszins zomaar te verklaren.

Toch merken we op een dag als vandaag nog maar eens hoe gemakkelijk men van de veronderstelling uit kan gaan dat het wel duidelijk is. Een wapenstilstand of bestand is bedoeld om de wapens te doen zwijgen. Wat moet volgen is een conferentie van de strijdende partijen, waarbij de lasten en compensaties worden afgesproken en de hoop uitgedrukt wordt dat de oorlog ook gedaan is. Maar dat kan formeel maar als de vrede getekend is en de parlementen van de ondertekenende partijen dit ook formeel hebben geratificeerd. Natuurlijk is dat laatste dubbelop.

Zouden we dan met de zotte gedachte spelen dat de oorlog maar beter had voortgeduurd? Geenszins, het gaat er ons wel om dat men de vredesconferentie en de uitkomsten ervan in Versailles, Trianon en Saint-Germain de toekomst zwaar hebben gehypothekeerd. Nu zijn er wel leden van de Duitse ambassade aanwezig bij herdenkingen, maar de Vredesconferentie had plaats zonder twee strijdende partijen, Rusland als verondersteld bondgenoot, maar slachtoffer van de revolutie en Oostenrijk dat aan de zijde van Duitland stond, maar vooral Duitsland zelf. De vertegenwoordigers van de Republiek, uitgeroepen na de val van de keizer en de vele woelige omstandigheden van Kiel tot Freiburg, mochten zelfs geen amendementen indienen op het vredesverdrag. Het is maar dat John Meynard Keynes het vredesverdrag rampzalig vond en dat ook schreef, anders zou men de steller van deze overwegingen er ten onrechte van verdenkingen zich achter de visie van het Hitlerregime te scharen.

Maar dat is nu net het probleem, want hoewel we bijna een eeuw verder zijn, heb ik nog niet zo vaak vernomen dat de Fransen van vandaag zich er rekenschap van gegeven hebben dat toen, in 1918 – 1919 een situatie kon ontstaan die op het vlak van de internationale verhoudingen, rechten en plichten zo bedenkelijk is, dat men er goed aan zou doen die episode niet te zien als het einde van de oorlog, maar als de aanzet voor nieuwe tribulaties die pas in 1948, of mogen we zeggen 1990 een einde zouden nemen?

Wat voorgevallen is in november 1918 in Duitsland was voor de burgers van België of Frankrijk noch Nederland een begin van een hoopvolle toekomst, net omdat in Duitsland de partijpolitieke traditie, waarbij de SPD aan de zijkant stond, plots was opgegeven door Ludendorff en Paul von Hindenburg die sinds 1916, 1917 de feitelijke en dictatoriale macht in Duitsland hadden weten in te pikken. Op 9 november komen in Berlijn en elders massa’s op straat om te betogen. Waarvoor? Wie steunden de arbeiders? Het is verre van duidelijk en sinds 9 november als dag van opstand herhaald werd in 1989 blijf ik mij erover verbazen dat auteurs over die laatste maanden van de oorlog in Duitsland zo weinig duidelijke informatie willen geven. Feit is dat Ebert toen gedemobiliseerde soldaten die zich verzameld hadden in vrijkorpsen heeft opgeroepen de rust te herstellen. Tot in januari zouden de betogingen doorgaan maar anders dan Jacques van Doorn betoogt, meent men dit als deel van de revoltes te moeten zien. Van Doorn meent immers dat die betogingen in Berlijn en elders wel degelijk tot steun van een democratische regering opgezet waren. We weten ook dat in januari 1919 Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg vermoord zijn. Alleen is nog steeds niet duidelijk wie de daders waren en wie de eventuele opdrachtgevers. En vervolgens kwam er de mislukte Kapp Putsch,  Kapp-Lüttwitz-Putsch, waar gepoogd werd het regime omver te werpen. En nog een geval, de moord op Walther Rathenau in 1922. Kortom, men kan niet voorbij aan het geweld dat de Duitse samenleving kenmerkte na de Wapenstilstand in 1918. Evengoed kan men herinneren aan de Teutoonse woede  die in het begin van WO I in België voor steden als Leuven en Dinant bepaald bloedig en vernietigend heeft uitgepakt. Dat België in 1918 bepaald revanchistisch op de verslagen vijand wilde inhakken, kan men dan ook wel begrijpen. Want tijdens de oorlog hadden de bezetters ook nog eens vee en paarden geroofd, hadden ze ook en misschien was dat nog erger, het industriële materiaal ingepikt. Wie kijkt naar het beleid om de oorlogsschade weg te werken, merkt hoeveel het om het lijf heeft gehad en wordt wel stil.

Intussen schrijft men bijvoorbeeld in Wikipedia dat Ludendorff in de vroege jaren 1920 tegen beter weten in  de dolkstootlegende verspreide en de geesten dus trachtte te manipuleren. Maar hoewel zijn rol in de oorlog – de weigering wellicht ook tijdig een vrede mogelijk te maken, in 1916 of 1917 – bedenkelijk genoeg is, mag hem niet verwijten dat Versailles voor Duitsland niet anders kan bekeken worden dan als een dictaat. Te bedenken dat in 1814 en 1815, het Congres van Wenen de Fransen in de persoon van Talleyrand wel vertegenwoordigd waren en dat zelfs na de 100 dagen van Napoleon,  Frankrijk erop kon rekenen dat het niet zo gek veel schade te betalen had. In 1919 mochten twee gezanten kennis nemen van de besluiten van de deelnemende landen, c.q. Frankrijk en het UK, de welwillende houding van Wilson, die vooral de vrede wil verzekeren. Maar hoe dat samen te rijmen valt?

Mijn stellige indruk is dat we vandaag wel moeten vaststellen dat in de jaren na 1918, zeker in Frankrijk de posities bijzonder moeilijk lagen en de overwinning, voor zover die behaald was, werd aangegrepen om onder andere Elzas en Lotharingen opnieuw in de Republiek op te nemen en de volksvertegenwoordigers opnieuw in de Kamer te laten aantreden. De schade die de oorlog in Frankrijk had aangericht was natuurlijk ook immens. Maar Frankrijk zat aan de knoppen, toch? Ook zij hebben niet willen streven naar een eervolle vrede. Iedereen leek dan ook gericht op het maximale uitbuiten van de vermeende overwinning. Voor de Duitsers, ook zij die zich bewust waren dat de oorlog niet ook hun schuld was, was die houding moeilijk te verdragen. De vele rebellieën in Duitsland kennen we niet altijd afdoende, zodat we onvoldoende vertrouwd zijn met de gespannen verhoudingen in Duitsland om ons er rekenschap van te geven hoe groot in de samenleving op verschillende niveaus en in onderscheiden milieus de ontreddering wel niet was. Nog eens, dat doet niets af aan de horror van de furor Teutonicus, maar dezer dagen kan men toch wel proberen sine ira ac studio de zaken te bekijken? Zou men die reacties dan niet verwacht hebben? Zou men voorbij gegaan zijn aan het vermogen en de bereidheid van de burgerbevolking om te reageren op de dictatuur van Paul von Hindenburg en co, om te reageren op de gevaren van de gedemobiliseerde soldaten, op uiteindelijk een gevaarlijke situatie voor elke regering, namelijk dat het land elke vorm van soevereiniteit ontberen moet en onmogelijk hoge schatting moet betalen? Het verhaal van de familie van Wibke Bruhns, wiens grootvader in dienst van het leger was in Letland en wiens zoon tijdens WO II ook in die regio actief zal zijn, laat zien dat de gebeurtenissen van 11 november en nadien, de verplichtingen aan de Weimar-Republiek opgelegd, het tegenstanders gemakkelijk maakten, om zich tegen de republiek te keren.

Uiteraard kan men op rationele gronden de politieke keuzes van Duitsers in die jaren gemakkelijk veroordelen, men vergeet dan wel dat er een klimaat heerste waarin de idee belazerd te zijn geworden kon gedijen. Dat velen zich uiteindelijk ook tegen de NSDAP en Hitler zouden verzetten, althans daar ziet het naar uit, betekent dat velen ook begrepen dat het geen pas gaf zo de problemen op te lossen als die partij deed en vooral niet mensen te belazeren. Veel mensen? Het blijft problematisch aan te geven hoe mensen na 1933 zich schikten, in innere Emigration gingen, waarbij dan niet vaststaat of dat een bewuste keuze was dan wel een uiting van gedwongen terughoudendheid. In dit kader is het boeiend te zien hoe Thomas Mann tijdens die oorlog nog de gedachtengang volgde van Martin Buber, over het verschil tussen de Duitse Kultur en de Franse Civilisation. Geleidelijk zal Mann zijn nationalisme achter zich laten en kiezen voor de liberale democratie. In 1933 diende hij dan ook Duitsland te verlaten. Wat ons altijd is opgevallen, sinds de jaren zeventig is dat interesse voor het Duitse culturele leven en zoiets als het Bildungsideal mee in de afrekening met Dutsland werd opgenomen. De stemmen van Tony Judt en Hannah Arendt ten spijt. Ook nu is er voor een genuanceerde kijk op de Duitse samenleving, waarin de Untertan, zoals Heinrich Mann hem beschreef, die in het nationalisme een surrogaat zag voor het eigen tekort, het echt wel niet haalde op de Bildungsburger. Kortom, we dienen ons ook op 11 november af te vragen of we nog wel eerlijk willen kijken. Zoals Hannah Arendt schreef, kan men niet elke Duitse man of vrouw als medeschuldige zien voor wat een twee, zelfs drie generaties is gebeurd. Overigens, elke benadering van de sinistere jaren zal voor Fransen ook wel een lastig verhaal zijn. Maar of het Pétainisme, over Laval spreken we niet net zomin als over de Action Française. Geschiedenis is niet geestig voor wie een duidelijk verhaal wil.

Het zou dus tijd worden dat men Duitsland die historische zware belasting zou nageven, dat 11 november 1918 geen zegepraal bracht aan de (Westerse) geallieerden, dat de oorlog in Oost- en Centraal-Europa nog een aantal jaar bleef woekeren en Duitsland aan die zijde altijd wel meer ruimte had om te manoeuvreren, omdat de Westerse legermachten echt wel niet geen middelen hadden om hun wil kracht bij te zetten, laat staan de wil hadden om Hitler te stoppen. 11 november gedenken komt mij passend voor, maar dan wel met meer aandacht voor de weinig fraaie details van het verhaal en als een deel van de Europese constructie.

Zou men die wapenstilstand dan niet herdenken? Wellicht wel, maar zolang de bereidheid ontbreekt te erkennen dat men de toekomst zwaar gehypothekeerd heeft en dat de stelling dat de aanvang van de Oorlog, in 1914 een opeenvolging van flaters heeft laten zien op politiek en diplomatiek vlak. Men kan de geschiedenis niet herschrijven en dat hoeft ook niet. Alleen, de mythes rond 1914 en volgende jaren, komen niet altijd vol aan de orde. De Britse politici hebben blijkbaar geen probleem gezien in het verspillen van (jonge) mensenlevens. De Duitse generaals hadden het Schlieffenplan ook kunnen volgen op het punt dat de man had gestipuleerd: raakt men niet bijtijds op het punt de Fransen in de tang te nemen, dan zal men de aanval stoppen en vredesbesprekingen starten.

Tot maart 1918 was de strijd onbeslist, maar voor elk initiatief werden zovele soldaten onderdoordacht ingezet, dat men zich afvragen kan of de chefs niet voor een onderzoekscommissie hadden moeten komen. Alleen die ene generaal, Albert I heeft zich steeds gehouden aan de militaire logica dat je geen troepen moet inzetten die je zo verloren bent, want alvast hij kon niet zo gauw nieuwe rekruten vinden en inlijven. Dat hij hiervoor scherpe conflicten met de minister van Oorlog niet uit de weg ging, die het Belgische leger wilde laten opgaan in het Franse of Engelse. Maar ook vergeten we dan dat er ook in het Engelse leger generaals waren die liever resultaten zagen zonder onnodige verliezen dan ondoordacht troepen in het vuur te jagen. Passendale herdenken? Het doet onrecht aan Generaal Herbert Plummer die resultaten en middelen niet los zag van elkaar.

Wie vermoedt dat we in deze tekst een moraliserende lezing naar voor schuiven, al dan niet uit gaande van een Wat als-benadering vergist zich. Wat we aandragen is de gedachte dat een simplistische lectuur van wapenstilstanddag niet past en dat bijna 100 jaar na het begin van de oorlog er veel elementen niet aan de orde komen. Men kan, mag en moet de doden herdenken, maar die doden zijn niet alleen gevallen omdat de tegenstander goed kon schieten, maar omdat aanvalsplannen van sommige generaals echt het werk waren van technocraten. Zoals Clémenceau zegt in een televisiefilm: Pétain is een bureaucraat, niet iemand die kijkt naar de omstandigheden en daarnaar handelt.

Jawel, de oorlog was waanzin, Mevrouw, maar laat u niets wijsmaken, de generaals aan Franse, Britse en Duitse zijde waren zich zeer bewust van hun strategische inzichten. Dat men de eigen jeugd zo massaal in het vuur gooide, dat een generatie later, in 1940 de Fransen haast een derde minder rekruten konden inlijven in de volgende oorlog, mag u ook niet vergeten. De generaals en hun stafofficieren kwamen lang niet altijd in de hitte van de frontlijn en kregen rapporten. Hun rationele overwegingen werden op kaarten in een warroom uitgezet.

Sommige militair historici spreken over een materiaalslag, maar eerlijk is eerlijk, men heeft mij nooit overtuigd van het feit dat er geen andere benadering mogelijk was. Het zou te ver voeren, maar de mediatisering van de oorlog was ook toen al een probleem, waarbij men, zoals gisteren weer het geval was, de demoralisering van de eigen troepen in vergetelheid laat, de deserteurs die handig verborgen werden achter een briefje van de officier met de melding dat soldaat x of y een dappere dood was gestorven. Soms zou dat zelfs kunnen kloppen.

Tot slot denk ik dat men de oorlog niet kan en mag vergeten, maar dat de oorlog niet de gewone situatie was en dat vele officieren zelfs nooit hadden kunnen denken een oorlog op deze schaal te voeren. De opstanden in de loopgraven, ook de Belgische, maar dat noemt men de frontbeweging en dat past niet in een patriottisch verhaal, dus schrijft men vrolijk dat die soldaatjes met hun open brief aan Albert en zo maar wat speelden, dus dagen in de loopgraven, pintelieren en andere leuke dingen. Opstanden waren er in de frontlinies omdat de soldaten niet begrepen hoe stom de officieren wel niet waren. Juist, Blackadder laat zien hoe groot de kloof en het onbegrip wel niet waren. Die aspecten blijven op 11 november altijd weer onbesproken, want met pomp, sobere omlijsting en ingetogenheid wordt de wapenstilstand, worden de doden herdacht. Helaas, ze zijn nu allemaal dood en niemand op zo een dag zegt, vertegenwoordiger van de Queen of de Franse President: wij hebben zware fouten begaan. Deze doden hadden we niet mogen veroorzaken. Helaas, we herdenken hen en niet de oorzaken van hun soms verloren eer en dood. Dulce et decorum est pro patria mori? Natuurlijk, maar het vaderland kan er zich niet van afmaken met ingetogenheid alleen.  En dus blaast men de Last Post, gedenkt men wel niet de vergissingen, die van Haig, Pétain of Foch, denkt men niet aan de vergissingen door de politici begaan. Van het bondgenootschap in 1905 tussen Frankrijk en Rusland, versterkt in 1907 met een bondgenootschap met het UK en de tegenzet van Duitsland dat met de Dubbelmonarchie een verbond sluit, waarbij een incident in Sarajevo alles op scherp stelt, zonder dat diplomaten en politici er de lont uit halen. En het volk? Dat juicht de soldaten toe, voor een frisse, vrolijke oorlog, tot Kerstdag, 4 jaar later.  

Bart Haers   

Reacties

Populaire posts