Hoe het nieuwe Europa begrijpen


Reflectie

Gescheiden verhalen
Vergelijkbare uitkomsten

 Thomas G. Masaryk, geschilderd door Oscar Kokoschka,
waarùee we een saluut brengen aan de man die 17  jaar
de Tsjecho-Slowaakse Republiek leidde, met respect voor
de eigenheid van elk der volkeren, met respect ook
voor het gelijkheidsprincipe. De Republiek ging
dan twee keer ten onder, in 1938 en in 1948.
Nu we moeten vaststellen dat we van de geschiedenis van Roemenië, Polen of Tsjechië – voorheen Tsjecho-Slowakije – voor ons maar zeer oppervlakkig bekend is, terwijl we sinds 2004 deel hebben aan het wel en wee van de inwoners, c.q. de burgers van die landen. Er blijft, denk ik, een groot probleem  als het erom gaat te begrijpen wat de mensen in die landen sinds het begin van WO I hebben meegemaakt, want dat was op het oog altijd wel nog iets meer en harder om dragen dan wat in het Westen aan de hand was. Wat dan wel? Verschuivende grenzen, bestuursvormen die niet democratisch mogen heten en van 1947 af tot 1990 de schaduw van Moskou – maar hier moeten nuances bij overwogen worden. Met dat alles zien we dat het bestuur van die landen en de ervaring ervan voor ons hoogstens begrijpelijk kunnen worden als we de ervaringsdeskundigen zelf aan het woord horen.

Het merkwaardige nu is dat we mensen die echt wel iets te vertellen hadden of hebben, zoals Vaclav Havel en Joachim Gauck, Gyorgy Konrad niet altijd graag beluisteren, al zal dat niet opgaan voor Konrad.  Mensen die niet vanzelf in de media komen, hebben veel te vertellen, zoals een dame in Brugge, die take away heeft, waar ze me wel eens vertelt hoe het leven was in de DDR. Dat het geen doffe ellende was, maar de ellende zat in de onvrijheid. Toch lijkt het beeld helder, want tja, er was een dictatuur van de partij en een reisverbod naar het Westen, tenzij men door het regime uitgezonden werd. Hoe pijnlijk dat gebrek aan vrijheid ook was, mobiliteit was voor 1914 in het gebied groot, met uitzondering van alle landen die onder de Tsaar lagen, Polen en Baltische staten waren onderhevig aan de restrictieve wetten. De nieuwe staten die na 1918 ontstonden, waaronder Tsjecho-Slowakije waren vrij ambitieus en hebben in de loop van de 20 jaar tot de volgende oorlog een aantal zaken gerealiseerd, op het vlak van democratie en het samenleven van volkeren dat onze aandacht wel moet trekken. Madeleine Allbright was een politica in de VSA en secretary of state onder Bill Clinton, die pas in die periode vernam dat haar ouders tot het Joodse volk behoorden, maar er eindelijk niet meer aan deden. In Londen hebben zich laten dopen, maar de auteur weet niet wat nu de echte toerdracht was. Haar boek Praagse Lente  vertelt vooral hoe Tsjecho-Slowakije nog onder Franz-Jozef streefde naar een statuut, vergelijkbaar met Hongarije, hoe een cultuurnationalisme zich ontwikkelde maar hoe Thomas G Masaryk dat cultuurnationalisme zo vorm heeft gegeven dat ook anderen dan de Tsjechen hun plaats vonden, zoals de Slowaken en uiteraard de Duitstaligen, die men als Sudeten is gaan beschouwen. Blijkbaar waren niet allen bereid achter Konrad Henlein en Hitler te staan en ook die zijn naar Londen getrokken in ballingschap.

Het boek zullen we afzonderlijk bespreken, omdat er wel heel wat stof tot nadenken in gevonden kan worden. Als we het over de gescheiden en moeilijk te delen geschiedenis hebben, dan is dat om we vandaag in Europa met enkele zware opdrachten staan, die men niet zomaar aan ons burgers kan opleggen zonder zich van de vele facetten bewust te zijn. Het lot van Griekenland, Portugal, Spanje en Italië krijgt heel wat aandacht, het lot van Polen en Hongarije en andere landen blijft onbesproken. Het gaat wel eens over Fidesz in Hongerije, wanneer daar zogenaamd ondemocratische maatregelen vallen, maar dan is er geen uitleg, alleen verontwaardiging. Nu zijn die voorstellen wel controversieel, maar als men er geen duidelijk zicht op krijgt wegens gebrek aan deugdelijke informatie, tja, dan is die verontwaardiging natuurlijk ook niet echt geloofwaardig. Aan de andere kant, wat vernemen we over het beleid van de liberale regering van Tusk? Juist, ook daar ontbreekt het uitleg, inzicht en concentreert men zich op de Polen die hier komen werken. Roemenië, Bulgarije? Tja, ook daar schiet het niet op wat informatie betreft, hoewel we onlangs mochten vernemen dat het land zich wil gaan profileren als toeristische trekpleister. Waarom ook niet.

In wezen blijft datgene wat de verstandhouding zou kunnen bevorderen onbesproken. Men kan altijd wel zeggen dat het erg was, die dictatuur, de oorlog, de tijd van het communisme, maar dan komt de ervaring van het bestel niet aan de orde. Van Fallada tot Eugen Ruge zien we een en ander voor ons oog opdoemen. Bovendien blijkt ook dat zelfs hier, ten onzent, mensen die de oorlog hebben meegemaakt niet altijd veel willen vertellen. Van mijn vader weet ik dat hij tot 1943 op college zat en zo veilig was voor de arbeidsdienst. Maar in 1943 kon hij niet naar de universiteit, kon hij ook niet gewoon werken op het gemeentehuis, zoals even overwogen is. Hij is ondergedoken omdat de burgemeester hem vertelde dat als hij zou werken voor de gemeente dit als collaboratie zou beschouwd kunnen worden en de regering in ballingschap in Londen  had reeds besluitwetten uitgevaardigd waarin collaboratie werd bestraft. Hoe men er weet van kreeg? Naar de BBC luisteren allicht en doorzeggen. Maar uiteraard was het zo dat in 1943 de krijgskansen begonnen te keren, na de nederlaag van Rommel in Afrika en na de overwinning van de Russen in Stalingrad. De bezetting betekende dus dat men niet zomaar kon gaan en staan waar men wilde, de avondklok en dus ook wegvoeren van mannen naar Duitsland om de oorlogsindustrie draaiende te houden. Van zodra de Britten en Amerikanen begonnen met massale bombardementen van verkeersknooppunten en bedrijven, kon men als weggevoerde maar hopen dat men niet mee het slachtoffer zou worden. Daarom keerden vrijwilligers uiteindelijk vaak ook niet terug omdat het goede eten en andere voordelen naarmate de oorlog vorderde er minder op werd. We kunnen ons niet inbeelden wat het moet zijn in een bezet land te leven, waar men zich moet verstoppen om niet naar Duitsland te hoeven. Was dit een daad van verzet, dan zijn die onderduikers die niet actief mee streden tegen de bezetter niet als zodanig erkend. Het geeft aan hoe formalistisch men na de oorlog dacht, maar ook dat men de risico’s voor de onderduikers niet goed snapte. Werden ze opgepakt dan riskeerden ze een statuut van Nacht und Nebel-gevangene en dat betekende dat elk spoor van leven vakkundig werd vernietigd. De personen die een onderduiker beschermden waren er ook niet vanaf met een reprimande. Insa Meinen heeft op die vorm van verzet gewezen en het bleek ook wat mijn vader ervan dacht, dat hij weigerde mee te doen.

Het besef dat wij, de generatie van mijn broers en zus aan dat gebeuren ontsnapt zijn net omdat de EU er kwam en omdat iedereen wijs genoeg bleek de democratische instellingen en vrijheden niet in vraag te stellen, verhindert wel vaker dan ik gedacht had de nodige empathie met wat ginds is voorgevallen. Partijen die zich voor ter linker zijde extreem opstelden, zoals de Communisten en later Amada bleken niet echt te hoeven rekenen op veel steun. De KPB van Louis van Geyt en Jef Turf was na een eerste golf van populariteit in de late jaren 1940 – dankzij de faam van het verzet – al vlug gereduceerd tot een kleine club. Amada kwam voort uit de bewegingen in de jaren 1960 waarin een vernieuwd appel uitging van Cuba en China. Frank Vandenbroucke was lid van zo een club. In Gent, in de jaren 1980 waren die clubjes alweer op de terugweg, maar ze waren wel aanwezig, de Marxistisch-leninistische beweging. Maar wat ze betekenden? Misschien is het wel zo dat zij wel een zekere intellectuele rigueur aan de dag legden, die andere studenten, of toch zeer vele ontbeerden. Zelf zat ik wel in Sowege, maar dat was slechts een slappe vorm van dat marxisme en uiteindelijk bleek het nauwelijks werkbaar, althans in mijn herinnering. De reden was eindelijk dat de discussies zelfs niet doctrinair waren en behalve een wandeling naar de Gentse hoerenbuurt… ik overdrijf, maar toch, studenten gingen niet zo gemakkelijk meer in debat, op enkele kleine clubjes na.

Het komt me voor dat we zo goed als niet begrepen dat we als studenten bevoorrecht waren, dat we naar Parijs konden of Berlijn als we dat wilden, maar in feite was het studeren niet meer een echt engagement. De vrijheid was ons dierbaar, maar we gebruikten ze niet echt, denk ik. Intussen was ik al eens naar Duitsland gegaan en had ik er al liften een man ontmoet die mij vertelde over zijn ouderlijke huis in Mecklenburg-Vorpommeren waar hij in 1944 met zijn familie vandaag gevlucht was. Over de betekenis van het Nazisme wist hij te zeggen dat veel mensen na het aanvankelijke enthousiasme al in ’37, ’38 spijt begonnen te krijgen, maar slechts weinigen durfden dat ook te uiten. Zijn familie had als bestuurders van een groot landbouwbedrijf de afwachtende houding aangenomen die de boeren wel vaker kenmerkt, tot op zekere dag een vroegere stalknecht in de omgeving baas begon te spelen. Dan was het uit met de pret, voor die jongeman. Zelf kon mijn gastheer, want hij had mij uitgenodigd in zijn huis bij Hanau, waar ik een paar dagen mocht toeven en met de echtgenote en dochter kennismaken, met die stalknecht goed overweg en begon hij hem geleidelijk van de foute inzichten te overtuigen. Op gymnasium, zo kreeg ik te horen, was het geleidelijk een slome boel en om zich bezig te houden begon hij de boeken uit de bibliotheek te lezen. Toen hij merkte dat er boeken verdwenen, begon hij ze zelf ook bij te houden, onder meer van Martin Buber – een joods zionistisch filosoof – maar ook van Nietzsche kon hij enkele boeken redden. In 1941 kon hij niet verder naar school, omdat de gouwleider had besloten dat al die studentjes en vooral de boeren maar beter in het leger konden. Zelf had hij geluk een aantal maanden in het Westen, bij Straatsburg en vervolgens in Boulogne-sur-mer te moeten dienen en toen de ramp in het Oosten duidelijk werd, werd hij secretaris van zijn officier, die meestal in de buurt van de Wolfsschans verbleef. In 1944 is hij luitenant en wordt hij naar het westen gestuurd om daar mee de Amerikanen en vooral de Polen tegen te houden. Hij is zelfs niet meer in Boulogne geraakt, want de tanks trokken, een keer het Normandisch  schiereiland veroverd in razend snel tempo door Frankrijk. In de Panne was hij gewond geraakt en om zich te kunnen laten verzorgen had hij zijn uniform verwisseld voor burgerkleding die hij altijd bij de hand had sinds de Nederlaag onafwendbaar leek. De arts die hem verzorgde heeft hem aangeraden zich aan te geven bij de bevrijders en zo heeft hij dan nog twee maanden in een ziekenhuis gelegen, bewaakt door een Britse soldaat. Zijn wonde was niet erg geweest, maar de verzorging had even te wensen over gelaten en toen was het gaan zweren. Hij heeft het overleefd, maar toch, hij had ook gestorven kunnen zijn maar dat wilde hij niet.

Teruggaan naar Mecklenburg bleek al onmogelijk en dus begon hij een nieuw leven in Beieren eerst en later in Hanau, bij Waterstaat. Familie aan de overkant is hem komen bezoeken tot in de jaren 1955 maar daarna begonnen de bestuurders in Oost-Berlijn de zaak steeds meer te bemoeilijken omdat er zovelen, al bij al zo een 300.000 naar het westen waren gevlucht en dat was ook de reden waarom de muur gebouwd werd. In 1984 vertelde hij mij dat hij dacht dat de verdeeldheid toch nog wel twintig jaar zou duren maar ook hoopte hij dat de leiders van de SED hun strakke regime zouden versoepelen. In 1990 heb ik die man nog eens ontmoet en bleek dat hij opgetogen was dat de situatie zo snel veranderd was. Hij is er later nog in geslaagd het oude boerenbedrijf opnieuw te verwerven en met een neef verder te zetten. Zijn zoon was ingenieur geworden en bleef in Hessen, maar dat is de gang van zaken zegde hij. Een saillant detail wist hij nog te melden: de stalknecht die nazi geworden was, woonde in de boerderij als beheerder en als lid van de SED. Opportunisme, zo vernam ik, was hen nooit vreemd, die mensen die in de NSDAP waren gestapt en er leidende functies hadden opgenomen. Hoe of hij zo gauw in de SED een plaats had gevonden? Een goed verhaal wellicht. Men heeft altijd gezegd dat het Oosten wel had gedenazificeerd, terwijl Konrad Adenauer dat had nagelaten. Nu blijkt dus dat men verhalen voor lief nam en gedreven nazi’s wel had aanvaard.

De geschiedenis van Oost-Europa begrijpen betekent dat men probeert te vatten voor welke moeilijkheden de burgers stonden. Van belang bijvoorbeeld is dat voor Praag of Riga Brussel soms wat veel op Moskou kan lijken, een strakke bureaucratie en geen inspraak, maar tegelijk moet men van Europa ook geen karikatuur maken: Brussel heeft maar zoveel macht als de lidstaten Brussel geven en dan nog, je hebt drie instellingen of drie tafels, die van de Commissie, die van het Parlement en die van de Raad van Staatshoofden en regeringsleiders. Maar als het op besluitvorming aan komt, dan merkt men dat Europa  voor de journalisten alleen van belang is voor zover die betrekking heeft op eigen land, of als het echt te ver gaat, over wat er gaande is in Griekenland. De keren dat men toont hoe erg de crisis in Spanje was voor Rajoy de regering ging leiden en sindsdien, is wel opvallend. Nu is de man ook niet altijd bij machte snelle beslissingen te nemen, maar toch, de doorwerking van de crisis kan men maar moeilijk aan de zetelende regering toeschrijven. Dat het herstel langzaam zal gaan en afhankelijk zal blijken van de bereidheid van ondernemers om opnieuw te investeren, krijgt men ook niet gezegd. En dan is er de vraag hoe men de problematiek van uithuiszettingen zal oplossen. 400.000 uithuiszettingen in Madrid of heel Spanje, het is me niet duidelijk, komt ook omdat men een zeer vlotte hypotheekregeling had uitgewerkt. Echter, wijl we over Spanje schrijven en spreken, horen we niets over wat er Oostelijk van Berlijn en Wenen gaande is. De wanhoop van de Spanjaarden kan men wel begrijpen, maar dan vergeten we dat er in Spanje een eigen geschiedenis speelt, die men slechts sporadisch te berde brengt, namelijk de dictatuur na een burgeroorlog, waardoor de economische ontwikkeling en de sociale ontwikkelingen wel zeer traag zijn verlopen, met achterstand voor de burgers voor gevolg. Ook daar zit dus een eigen verhaal onder de problematiek.

Het zijn gescheiden verhalen en we hebben de indruk dat ze een eigen logica hebben, dat de betrokkenen er een eigen rationaliteit op na hielden, wat zelfs nu nog speelt, het monument voor de gevallenen in Spanje een opvallende rol. In  2006 kwam er een wet Ley de la Memoria Histórica waarin gestipuleerd werd dat namen van personen die onder de dictatuur prominent waren, niet meer genoemd mochten worden in straatnamen en pleinen; het nationaal monument voor de gevallenen is echter moeilijk te plaatsen omdat revolutionairen, die katholiek waren ook in het herdenkingsmonument werden begraven. Maar deze wet die door een linkse regering werd gestemd, heeft als nadeel dat men een stuk geschiedenis wegveegt. Zoals Toback deed in Leuven dus, waar Foch stond voor de inspanningen om het land en de stad te bevrijden. Dat het plein naar de eerste rector van de KU Leuven, dat wil zeggen de eerste rector van de afgescheiden Nederlandstalige katholieke universiteit, Piet de Somer, doet die dan wel onrecht, Foch en de Bondgenotenlaan verwijzen naar de bevrijding na een lange bezetting en uitermate destructief gedrag. De bibliotheek van de universiteit werd herbouwd, maar in 1945 mocht men nog eens beginnen.  

Het gaat er dus om dat we eindelijk gaan inzien dat bijvoorbeeld die geschiedenis van Spanje of Portugal, dat in 1974 de Anjerrevolutie kende, een geschiedenis hebben gekend die voor ons wel enig zoekwerk vraagt. Tot op een zeker niveau kennen we het verhaal van die Anjerrevolutie, maar hoe het zover kon komen en hoe het land in een eerste fase een zeer linkse regering kende, maar vervolgens toch een stabiele democratie werd, is al veel minder duidelijk. In die zin valt het op dat het eurocommunisme als term en als fenomeen al helemaal uit de herinnering verdwenen lijkt. Vooral in Italië is het communisme tot in de jaren 1970   behoorlijk populair gebleven, met vele burgemeesters en ook veel parlementsleden. Pas in de late jaren zeventig leek de wind er te keren en kwamen de communisten zelf tot een reformistische opvatting, maar toen was het hele politieke landschap in Italië al zo door en door rot, dat een grote kuis zich in 1994 aandiende, helaas, zou men kunnen zeggen door de verkeerde veegborstel, il Cavaliere Silvio Berlusconi; een voormalige charmezanger, die onder meer dankzij Bettino Craxi, die zelf naar Tunesië was gevlucht. Op zich lijken dat maar feitjes, maar zoals men de afgelopen 18 jaar kon zien, heeft Italië een last van corrupte elites te dragen.

Hoe we dan moeten kijken naar de regeringen in Praag, Warschau of Budapest? Velen lijken de mening toegedaan dat zij mogen blij zijn tot de EU te behoren, maar toen George W Busch aan kwam zetten met een rakettenschild en de West-Europese regeringen daar bijzonder sceptisch over waren, stonden Praag en Warschau klaar om mee te doen. Zij beschouwden de Amerikanen meer dan het Oude Europa als de bevrijders van hun land, wat hen wel werd ingepeperd ook.

Het kan dus moeilijk anders dan dat we deze verhalen trachten te begrijpen en vervolgens dat we in het politieke debat binnen de EU die gevoeligheden ook ontzien. Maar zoals we eerder al stelden, het gaat er niet om zomaar een soort eengemaakte historiografie te realiseren. Wel is het van belang dat die onderscheiden geschiedenissen ook die aspecten meebrengen over wat er gemeenschappelijk is en dat landen hun eigen verhaal mogen en kunnen blijven brengen. Daarbij geloven we niet dat men mythes mag promoveren tot geschiedenis. Maar er is voldoende materiaal al verzet om de geschiedschrijving op goede gronden uit te werken en naar de noodzaak en de mogelijkheden zich aandienen dieper  graven. Het boeiende van geschiedenis is nu net dat men vanuit een vrij oppervlakkig en summier verhaal kan komen tot een tableau dat met een zeer rijk palet is uitgewerkt. Het gaat dan niet om een werk van verbeelding, wel om het zeer ver doordrijven van de analyses en ook in de synthese een mooi verhaal brengen op grond van uitgebreide detailstudies. Waarom men daar in de brede pers weinig belangstelling voor wenst op te roepen, blijft voor mij een raadsel. Want hoe we anders draagvlak kunnen ontwikkelen voor een gemeenschappelijke toekomst, blijft dan wel onbeantwoord.

Bart Haers




Reacties

Populaire posts