Hoe uit de kramp te geraken?


Reflectie

Democratie in permanente 
verkiezingsmodus


Het paleis der Natie te Brussel, waar politici met elkaar
in de clinch gaan. Tot nut van 't algemeen? Men lijkt ervan
overtuigd? Maar altijd bezig met de volgende
verkiezingen, gaat het mogelijk vooral over perceptie.
Peter Vandermeersch vond dat de perceptie alles is,
gelukkig had hij er niet volkomen controle over. 
Verkiezingsdag heet een feest van de democratie te zijn, waarbij burgers hun plicht vrolijk en solemneel vervullen. Het is een plicht die behoort bij het feit burger te zijn, maar die in ons land ook nog eens bij wet is opgelegd. Maar er zijn nu net bij wet regelmatig verkiezingen vastgelegd, met verschillede intervallen al naargelang het niveau. Maar om de een of reden lijkt het erop dat alles altijd in het kader van verkiezingen staat. En dus kan men zich afvragen of we wel in staat het dagelijkse voor lief te nemen. De inzet is niet enkel het winnen van verkiezingen, maar ook de steun van de kiezer te verdienen. Alleen, die kiezer is geen prototype of nog, er zijn vele opinies en ook wel gevoeligheden die partijen willen aanspreken. Of dat nog lukt, of het echt lukt, blijft maar de vraag. Feit is dat we de indruk hebben dat het politieke, dat inherent is aan het samenleven vandaag behalve zorgt voor afkeer vanwege burgers ook nog eens als een slagveld geldt. Politici leven dan ook alsof er elke dag verkiezingen kunnen komen. Mag ik mij afvragen of dat wel een goede zaak is? Mogen politici ons vertellen dat er te veel verkiezingen zijn die het politieke leven zouden beheersen?

Moeten we dan de verkiezingen afschaffen? In de VSA blijken er lieden die het woord democratie uit het woordenboek willen schrappen, uit pure afkeer voor de democraten? Want de man die het zegde op de buis had het wel voor verkiezingen, maar met democratie heeft dat niets te maken. Wie raakt hier wijs uit. De zaak is natuurlijk dat men van een democratie de buik vol heeft als men gedurende jaren hoort dat de overheid de vijand is en het probleem dat de welvaart tegen houdt. In Europa ziet men dan soms mensen woedend worden om zoveel onbegrip, terwijl andere mensen wel degelijk menen dat Romney een goede zaak zou zijn. Nu, de president van de VSA is nu eenmaal geen president van Europa of van enige lidstaat van de Unie. Het zal dus aan de Amerikanen zijn om hun president te kiezen en aan de Europeanen…? Hen komt het toe te begrijpen dat de instellingen van de EU wel degelijk hun betekenis hebben en niet per se ondemocratisch mogen genoemd worden.

Om dat laatste te vatten moeten we wel begrijpen, denk ik, dat de EU als entiteit een staat sui generis in wording is of zou kunnen zijn. Maar men moet er ook geen ideaal van maken, omdat de instituties nog altijd niet zeggen of het bestuur van alledag wel zal uitpakken zoals men hoopt. Het komt er dus op aan politici aan het verstand te brengen dat ze niet te zeer naar de kiezers kijken. Politici dienen, zoals Max Weber het stelde, te leiden. Dat betekent dat wie een conversatie aan wil gaan, die ontdekt vanzelf dat tussen burgers en politici – zonder bepaalde of bepalende lidwoorden – het gesprek bijzonder moeilijk is geworden. Ligt dat aan de gekende populisten? Of aan zij die onder het mom van bestuurlijke verantwoordelijkheidszin nu net voortdurend inspelen op angsten en verwachtingen? Nu één partij en zelfs een politicus zo hoog in de gunst van de kiezers staat, lijken de andere partijen maar een weg voor ogen te hebben, tegen die partij ageren, waardoor ze op allerlei manieren de kiezers aangeven dat ze dan maar best voor de huidige leidende partij kunnen kiezen.

Verkiezingsmodus

Hoe lang is anderhalf jaar? Juist, 78 weken en dus evenveel keer een eeuwigheid. Maar is dat dan wel relevant, als we bedenken dat er heel wat werk op de plank ligt. Alleen, het nut en de betekenis van dat werk van regering is niet voor iedereen van dezelfde aard. Wie echter vindt dat de staat het probleem en de overheid de vijand is, wat in Vlaanderen ook wel eens wil beklijven, zal zich afvragen hoe men zaken kan regelen die een individu, een groep mensen, een clan of een dorp niet alleen afkunnen, laat staan een megalopolis als het gebied tussen Washington en Boston. De horizon op de eigen belangen afgrenzen is natuurlijk ook een gemakkelijk middel en als we pleidooien horen voor sociaal beleid, dan vragen we ons af of dat nog wel zinvol is. Sociaal beleid dat tot doel heeft te nivelleren zoals de Nederlandse regering nu wil op stapel zetten, laat zien dat de visie van Tony Judt niet helemaal verloren gegaan is. Maar sociaal beleid waarbij men mensen laat geloven dat ze het plots goed zullen hebben, dat lijkt me niet evident.

Daarom is de verkiezingsmodus zo bedrieglijk, want dan proberen politici burgers te overtuigen. De rel in Nederland bij de betere Nederlandse burger – al geloof ik niet dat de Telegraaf hun huiskrant is – over de zorgpremie denk ik te mogen zien als een vorm van kortzichtigheid. Wel begrijp ik dat het recht op gelijke behandeling niet zonder goede grond kan zijn, maar dat tegelijk de visie op gelijke behandeling soms wel erg strikt benaderd wordt, ook door wie er geen deel aan heeft, aan die hogere zorgpremie. Het draagt ertoe bij dat politici voor een hels karwei staan en dus dat ze wel moeten leiden, soms ook lijden.

Het blijft me fascineren waarom de aanbidders van Obama de afgelopen vier jaar zo hun ontgoocheling hebben laten blijken, want wie het Amerikaanse systeem enigszins begrijpt, beseft toch dat de politiek wel in Washington DC gemaakt wordt, de rol van niet verkozen instanties, om de pers niet te noemen weegt onvoorstelbaar zwaar op het bestel. Ook de lobbyisten kan men maar moeilijk negeren. Ondanks nog een paar schietpartijen blijven de verdedigers van het 2de amendement op de Grondwet de wapendracht verdedigen. De discussie over het monopolie op geweld door de overheid, in naam van het volk, de natie en onder stevige controle wordt niet gestart. Het gevolg is niet enkel dat er naar men kan vernemen wekelijks 35 mensen sterven onder onbedoeld geweld, maar ook dat mensen in een wapenwedloop zitten.

Een thema met vele invalshoeken

Als men die veiligheidsproblematiek bekijkt, dan leven wij in een aards paradijs, alleen, de onveiligheid hier uit zich zo te zien anders, zoals steeds weer blijkt. Toch kan men hier en in de VSA maar misschien ook in India of China vaststellen dat de evolutie der dingen mensen voor grote problemen stelt. Het publiek krijgt verwachtingen voorgeschoteld, issues worden geproclameerd belangrijk te zijn, maar men ziet dat de bijvoorbeeld een ethisch probleem op een bijzondere manier wordt gepresenteerd, namelijk dat men er uiteindelijk toe kwam te spreken over de samenstelling van het federale Hooggerechtshof, waarvan de president de leden die op emeritaat gaan kan/moet vervangen. Die samenstelling kon onder Romney zo veranderen dat men het recht  op abortus kon gaan inperken.  Dat was en is voor de partijen niet enkel een zaak van ethische aard, maar voor de vrouwen een vorm van veiligheid, terwijl de tegenstanders van abortus ook bescherming van het leven inroepen. Morrelen aan de verworvenheid zou evenwel groter onheil veroorzaken dan de mogelijkheid voor de vrouwen uitsluiten en dus betekent het terugdraaien van de rechtspraak meer spanningen dan het gedoe van extreme tegenstanders, tenzij die zelf mensen, artsen aanpakken.  

Derhalve denk ik dat de regering en politieke partijen, maar ook de media een ernstig probleem hebben, namelijk dat ze niet meer ingaan op de vragen van kiezers/burgers. Men klaagt er soms over dat mensen hun persoonlijke problemen aankaarten en dat lijkt me wel onvermijdelijk, maar toch kan men niet ontkennen dat mensen ook wel algemene vragen stellen. Aan de andere kant, wil men zich presenteren, dan neemt men een verantwoordelijkheid op die algemene vragen te beantwoorden.

Voorbij de verkiezingen

Het punt is dat politici in functie gemakkelijk in verkiezingsmodus blijven. Dat draagt ertoe bij dat de partijen en personen blijven staan op standpunten waarvan ze menen dat ze over twee, vier jaar nog herinnerd zullen worden. De media dragen hier graag toe bij door zeer selectief quotes in herinnering te houden. Meestal worden zo een uitspraken dan nog behoorlijk uit de context gehaald en krijgt men die naderhand niet meer mee.

Eens de verkiezingen voorbij, valt op dat men in stilte de volgende verkiezingen voorbereid, wat in zekere zin normaal is, maar verhindert dat men met een open blik naar de dingen kijkt. Want het kan toch niet dat de verkiezingen het enige relevante facet van een democratie vormen. Het kan niet zijn dat men na de verkiezingen onmiddellijk begint aan de volgende, de tussenperiode is volgens mij nu net wel de kern.

Men kiest geen Obama voor de schone woorden, men kiest geen Congres of Kamer, Europees parlement voor de redevoeringen van afgevaardigden. Zij zijn afgevaardigden en dienen namens het volk dat ze vertegenwoordigen en met de uitvoerende macht beslissingen te nemen en te zorgen voor de voortgang. Maar het is ook niet  zo dat die verkozenen de zaak zijn, zij zijn politici en hebben een rol in een samenleving,

Maar veel beloven is natuurlijk niet zo eenvoudig als men weet dat naderhand ook nog eens de beloften ingelost moeten worden. Toch gebeurt het elke keer weer en elke keer spelen media hierin een belangrijke rol, al weten we dat al in de jaren 1950 een stripfiguur als Nero er wel de nodige spot mee dreef. In zekere zin kan men dan ook niet beweren dat de situatie nieuw zou zijn, helemaal nieuw dus is het alleszins niet. Wat er wel veranderde is dat politici via de moderne media iedereen helemaal kunnen bereiken, via televisie vooral. Althans zij die de genade hebben om voor een grote, landelijke omroep mogen spreken. Natuurlijk is het ook belangrijk de lokale media te kunnen aanspreken, maar daar wringt nu net het schoentje, want de media maken zelf keuzes wie aan het woord mag komen en hoe. De politicus kan met zijn of haar team klaarspelen de goede momenten te vinden op de buis, maar uiteindelijk hangt er wel veel af van de vrienden van de media. Soms lukt dat dus, maar toch. En ook is duidelijk dat goede gesprekken met mensen, al was het maar met een beperkt aantal die niet tot de eigen kring horen, de naam en faam van politici kunnen opkrikken.

Toch lijkt de hang naar controle over die media- en andere momenten een vorm van zelfdestructie. Herinneren we ons wat Maarten Doorman schreef over authenticiteit, dan is duidelijk dat het moeilijk is voor een politicus m/v een juiste houding aan te nemen. Echt authentiek kan men namelijk niet altijd zijn als men niet het decorum van authenticiteit weet te vinden. Veel politici slagen er nu net in, buiten verkiezingstijd te vergeten wie hen gekozen heeft en tijdens de campagne moet men proberen een lokaal idioom na te brouwen, om zich bij de kiezer in de gunst te werken. Men leest dat N-VA Antwerpen veel bezoeken heeft afgelegd aan de verschillende wijken van de stad, maar het klinkt als een verwijt, terwijl men wel zegt dat de groep begon voor de verkiezingskoorts echt toesloeg. Die contradictie bleef tot nu onbesproken.

Beleidsbeslissingen blijken zo op de rooster gelegd te worden, dat inzicht in het hoe en waarom aan het publiek voorbij gaan. Wat van belang lijkt, is ofwel hoeveel het de belastingbetaler kost en liefst wat het voor die of die groepen opbrengt. Politiek wordt dan een privatiseren van publieke middelen en niemand weet waarom er dan plots niets meer over lijkt te zijn.

Plaats van de politiek

Aan de gedachte dat politiek een specifieke aangelegenheid vormt in de samenleving, niet te ontkomen, omdat waar er veel mensen samen leven macht en in het ergste geval willekeur vanzelf ontstaan. De reden waarom men een goed geregelde ordening van de politieke verhoudingen nodig is, hoe personen hun rechten kunnen laten gelden, maar vooral hoe ze hun (zogenaamd banale) leven ongestoord kunnen leiden blijft een belangrijk gegeven, maar in de discussie over de actualiteit, vergeet men dat meer dan eens. De reden waarom men dit wel degelijk voorop moet blijven stellen is omdat de staat meer is dan een conglomeraat van individuen, die alleen particuliere belangen hebben. Sommigen menen dat de idee van collectieve belangen niet echt te bewijzen valt, maar we vragen ons af of men dan rekening houdt met het concrete, zoals infrastructuur, zoals de handhaving van rechten en bezit, of onderwijs en cultuur. Wie meent dat de discussie over de verhouding tussen burger en overheid er niet een is waarin de overheid de zaak is van burgers en dus dat politici niet zomaar mogen of kunnen uitgaan van de waan dat zij het voor het zeggen hebben, dat hun ideologie of streven boven elke twijfel verheven is, mag toch even nadenken over de wijze waarop burgers zelf over inzicht en wijsheid beschikken. Politieke legitimiteit is voorwaardelijk, maar zij die de legitimiteit ondersteunen hebben ook hun verantwoordelijkheid. De verkiezingen van 2003 herinner ik mij als een zeer trieste zaak, omdat het geroep over de redder des vaderlands, Verhofstadt en vooral Steve Stevaert niet strookte met andere inzichten en ervaringen. Om maar iets te zeggen, de Vlaamse regering bestond het  er op een drafje een hervorming door  te jagen van het universitair en hoger onderwijs zonder dat er naderhand van enige evaluatie is gehoord. Zij, zoals toenmalige minister Vanderpoorten als André Oosterlinck, nu de grote baas van de associatie van de KU Leuven en talloze hogescholen. Tegenstanders, academici van de VUB of de Universiteit Antwerpen, werden in de media door op hervormingen verzotte journalisten net niet gek verklaard. En toen het academiejaar begon in de nieuwe Bamastructuur, toen bleek plots hoe wonderlijk goed het wel niet was en welke zegening van deze hervorming zou uitgaan. De evaluatie, als gezegd, bleef uit. De kritiek? Zoals met de voorgenomen hervormingen van het middelbaar onderwijs, was volgens journalisten van geen tel en de mensen die er zich tegen verzetten? Nobele onbekenden. Dat vormt het probleem dat de media stellen. Zij mogen kritiek hebben op actiegroepen en op de kritiek van burgers, maar mogen die niet zomaar als dwaas of te zot voor woorden kwalificeren.  Argumenten? Nooit van gehoord.

De idee om opleidingen met een driejarige basisopleiding en vervolgens een jaar vervolmaking is werkelijk droef, omdat in richtingen die voorheen vier jaar telden, twee kandidaturen en twee licentiaatjaren vandaag de stappen die een student zet in die twee jaren niet  meer aangeboden worden.

Men zal zeggen dat er niet op moet worden terug gekomen, maar ook hier haalt de realiteit ons in, want de VDAB haalt ingenieurs uit landen als Spanje omdat er hier niet voldoende opgeleid worden. De reden is dat de pedagogische benadering van het onderwijs vandaag de vakgerichtheid en ook wel de mensvorming eindelijk in het verdomhoekje steken. Men niet kan zeggen dat men jongeren alle kansen geven wil en tegelijk beweren dat ze niet zoals als goede kennis van de grammatica behoeven. Maar ook uiteraard diepgaand durven bezig zijn met wiskunde en dat boeiend vinden, ook dat klinkt nergens. Onderwijs moet zich volgens beleidsmakers bezig houden met holebi’s en mensen in kansarmoede, terwijl juist kinderen in kansarmoede veel baat bij kunnen hebben bij uitstekend onderwijs. Mensen die hun leven niet inrichten op een leven met een partner van het andere geslacht, hebben, zoals Marc Hooghe schrijft heel wat wettelijke bescherming en hun partnerschap is legaal als huwelijk erkend. Maar zoals Hooghe ook schrijft, veel mensen hebben het om redenen die hen moveren lastig mee. Men wil  in het onderwijs kinderen laten lezen in boekjes waarin holebi’s als rolmodel kunnen fungeren. Maar zal men dan niet net die stap te ver zetten? Die stap die welwillende mensen het vermoeden geeft dat hun welwillendheid ertoe leiden zou dat “gewone” relaties niet meer spannend genoeg zijn of respectabel.  

Maar de discussie zo te voeren, te pleiten dat kinderen zeer goed onderwijs krijgen,  lijkt vandaag uitgesloten omdat men dan niet sociaal bezig zou zijn. Ietwat grofgebekte mensen zouden  dat sociale wel heel hard weg honen, omdat het sociale als expliciet doel, wel eens nadelige gevolgen kan hebben. Het gaat er dan om, dat mensen in hun situatie vast gepind worden. De samenleving heeft er niet veel aan, maar de organisatie van de interpersoonlijke solidariteit is te belangrijk om er geen goed debat over te voeren. De verdienste van het Rijnlandmodel kan men niet onder het tapijt vegen. De zaak is dat we niet weten of en hoe we het Rijnlandmodel zomaar in stand kunnen houden.

Van dat Rijnlandmodel kan men ook geen karikatuur maken, net zomin als men beweren kan dat de staat het probleem is. De merkwaardige paradox die Guy Verhofstadt oproept, door aan de ene kant jarenlang te jeremiëren dat de staat boven haar stand leeft maar nu te pleiten voor een sterk Europa, maakt duidelijk dat we over die idee van een staat nog niet uitgepraat zijn. Erger nog, eindelijk is er vandaag nog weinig debat over.

Verwijzingen naar de jaren dertig om een partij weg te zetten als inacceptabel, waarbij men een beeld oproept van een grote kennis van die periode is bedenkelijk. De jaren dertig was ook de volksfrontregering in Frankrijk, was ook de periode waarin links de oorlog in Spanje omarmde en waardoor men zich kan afvragen of er een partij in die burgeroorlog was die zomaar boven elke twijfel verheven nobel was. We hebben het dan niet enkel over de verraderlijke rol van Stalin. Het kan dus zijn dat wie de jaren 1930 beter bekijkt merken zal hoe complex en verwarrend het allemaal is. De politiek van FDR, Franklin Delano Roosevelt, de New Deal is voor sommigen een mislukking geweest, omdat men eindelijk vooral tegen het overheidsingrijpen was. Net zoals het plan van Johnson in de jaren na 1963 heeft dat een hoop mensen kansen geboden, die verder gingen dan alleen de segregatie van wit en zwart opheffen, zodat vandaag een zwarte middenklasse een goed leven heeft.

De houding van de Republikeinen is dan ook schier onbegrijpelijk, omdat ze sociaal reactionair zijn en economisch libertair, maken ze het leven schier onmogelijk, maar een aantal slogans rond religie en rond typisch Amerikaanse waarden maken dat velen erin meegaan.

Doch, de polarisatie is niet enkel een zaak van de politici, maar die wordt gedragen door journalisten en allerlei volksmenners. De gedachte moet zijn dat we de staat zien als vijand, wat in se onmogelijk is. Washington en Brussel hebben bij velen een slechte naam, omdat allerlei populisten er graag een potje van maken. Nu is het zo dat er op de politici in het algemeen en een aantal uitgesproken politici heel wat gezegd kan worden. Maar tegelijk merkt men dan niet dat zij, vele (anderen) dus wel degelijk werk leveren. Maar goed, men kijkt naar een paar rotte eieren in de mand en gooit die ineens weg.

Tegelijk hebben politici nog niet door, denk ik, dat ze bijvoorbeeld fier zouden mogen zijn dat jongeren het goed doen in het onderwijs of in de kunsten – over de sportieve prestaties is men dan weer overdreven fier. Een museum of artistieke tempel zoals Bozar in Brussel, in feite vind ik Paleis van Schone kunsten nog altijd beter bekken, waar tentoonstellingen van belang worden gebracht, waarom zou de overheid daar niet aan meewerken, het financieren? Het is van belang te begrijpen zoals een paar Duitse bezoekers die tegelijk met mij de tentoonstelling van  Permeke bezochten, opmerkten, dat die Vlaamse schilderkunst doorheen de eeuwen altijd bijzonder is gebleven. Het is niet de prestatie van elke Vlaming, het blijft het werk van Permeke, maar we mogen het wel koesteren, denk ik.

Maar goed, men vindt dat soort esthetische ervaringen goed voor de vrije tijd. Tinneke Beeckman schrijft wellicht met goede redenen dat voor Spinoza het esthetische minstens voor zijn goede leven van belang was. Esthetische ervaringen zijn persoonlijk, maar men kan ze wel delen, al lijken sommigen er geen weg met te kunnen daarover te spreken. Ook politici lukt het niet met gepaste afstand over kunst te spreken. Als het voorvalt, dan willen ze het zich toe-eigenen en er politieke betekenis aan geven. Dan komt de kunst in een moeilijk vaarwater... maar ook de politiek.

Maar net omdat we in een permanente verkiezingsknoop liggen, kunnen we niet anders dan ook de discussie over het kunstenbeleid polemiseren en het kunstenbeleid politiseren, waarbij de kunst niet centraal staat, maar de macht om mensen toegang te verlenen tot de kennis en vaardigheden die erbij thuis horen. Dan maar de gedachte van Johan Thorbecke in gedachten houden: de overheid voorziet middelen en de kunstenaar krijgt alle vrijheid. Er is natuurlijk een probleem, met name het feit dat zoveel mensen op de kunstscènes actief zijn en dat een deel behoorlijk kan teren op de eigen renommee, maar ook is het de vraag of de overheid, zoals in Nederland enige tijd het geval was, regelmatig doeken van schilders moet kopen als vorm van ondersteuning? Met andere woorden, we worstelen met de kwestie dat het aanbod zo groot geworden is aan mogelijk verdienstelijke mensen. Is de vraag dan gedaald? Ook niet, want meer mensen dan ooit lezen, houden van allerlei soorten kunst en theater. Maar er is wel zeer veel in het aanbod dat een mens haast geen tijd heeft om het allemaal te verstouwen. Het probleem blijkt dan weer dat naakte cijfers alles zeggen, maar naakt zeggen ze nu net niets. En toch zullen politici aan de hand van cijfers die zaak niet ernstig genoeg nemen, want de cijfers vertellen au fonds niet heel veel, omdat aantallen toeschouwers niet veel zegt over plezier en ervaring, blijdschap iets van betekenis bij te wonen.

Besluit    

Is het slechts een indruk dat politici voortdurend in verkiezingsmodus blijken te zitten? Het brengt met zich dat thema’s, issues en beleid voortdurend in functie van het politieke nut en de nooit aflatende strijd bekeken wordt en dat op die manier beleidsfouten ongemerkt tot stand komen. De hele discussie over de afwikkeling van de Dexia ging niet meer over de vraag waarom in 1996 het Gemeentekrediet haar betekenis verloor, maar waardoor over gemeentelijk beleid veel info verdween. Sommige politici vinden dat niet erg, maar het is voor de burger van belang dergelijke rapporten te kunnen lezen. Het falen van Dexia stond niet in de sterren geschreven, zegt men, door de fusie van bedrijven, overheidsinstellingen die in se niet groter hoefden te worden. Als Gemeentekrediet had de bank de mogelijkheid veel depositos van particulieren en kon ze zo gemeenten op redelijke voet geld lenen. In Frankrijk was de Credit Communale een leenbank, die voor de lokale besturen geld leende op de kapitaalmarkten en zo ook tegen redelijke tarieven middelen kon aanbieden; samen hebben beide banken de deposito’s van de Belgische spaarder misbruikt en nadien ook nog doen geloven dat de instelling, Dexia de gemeenten veel geld kon opbrengen door… de grootste bank voor lokale besturen ter wereld te worden. Die ambitie lijkt logisch, maar is totaal naast de kwestie. Het model is ook spaak gelopen omdat men financiële producten ging aankopen die men zelf niet begreep, zoals zovele andere banken. En wie zat in de Raad van bestuur, in de algemene vergadering? Politici, die er zich achteraf nog niet echt van vergewist dat enige verantwoording op zijn plaats zou zijn.

De kwestie die men moet oplossen is echter in veel grotere mate dan nu het geval is de politieke strijd irrelevant te beschouwen. Of liever, de politiek is de specifieke vorm van het politieke, waaraan niet te ontkomen is. Als men steeds elke handeling in het licht van de komende verkiezingen ziet en politici gevraagd wordt of ze soms autodestructieve neigingen hebben als ze daar immuun lijken voor lijken, dan een politicus geen beleid op stapel zetten en op gang houden, zodat de relevantie van die handelwijze helemaal onderuit gehaald. Het belang van de verkiezingen moet men naar waarde schatten en het is al helemaal niet het feest van de democratie, dat is als politici erin slagen de burger het gevoel te geven dat het publieke veilig is en dat ze hun eigen weg kunnen verder gaan, hun ambities waarmaken en het eenvoudige leven kunnen leven.

Verkiezingsmodus handhaven is voor de politiek desastreus omdat mensen dan niet de indruk hebben dat politici hun taak ernstig nemen. En dus zal men niet over integere politiek kunnen spreken als die steeds doel- en resultaatgericht is, enfin, voor henzelf en hun partij. Want de resultaten die de kiezers in drommen naar Verhofstadt en vooral Stevaert deden rennen om hen het vertrouwen te geven is minder dan een decennium later voor hun beider partijen het begin geweest van een duidelijke afgang. Ondanks de steun van de media aan Paars, kon men het kartel van CD&V en N-VA niet tegenhouden, maar nog later, in 2009, 2010 en nu, lukte het die partij zelfs alleen te zorgen voor een grote verschuiving in het electoraat. Maar nu staat de wetstraatjournalist en met hem al die anderen te huiveren. De media hebben vergeten, de burger niet, hoe sterk de collusie kan zijn. Daarom kan men alleen maar hopen dat de media ook uit die verkiezingsmodus geraken. Politiek is niet geschikt voor spektakel en al helemaal verkiezingsspektakel. Verkiezingen zijn er in een democratie nu eenmaal en zo duiden we verkozenen aan. Maar het werk, is niet op de markt, wel in kabinetten, parlementaire assemblees en zo verder.

Bart Haers 

Reacties

Populaire posts