Theodore Dalrymple maakt een karikatuur
Lezersbrief
Betere politici nodig?
In DS van maandag 5 november
schrijft de bekende psychiater in ruste Theodore Dalrymple dat het met de
politiek en de politici niet de goede weg opgaat, dat politici die het wel
menen in de vuile en smerige campagnes onderuit gaan en geen verweer hebben tegen
de vuilspuiterij van tegenstanders. Als men de Amerikaanse politiek tracht te
volgen, dan kan men niet om die vaststelling heen. Ook hier loopt het af en toe
fout, worden persoonlijke argumenten aangewend om iets te af te wijzen, een
beleidskeuze, een bepaalde ideologie. Men kan met persoonlijke argumenten een
verhaal vertellen dat niets meer met de persoon te maken heeft. Dat klopt, maar
is dat de schuld van de politici alleen?
Als je ziet hoe grofgebekt op
fora soms gereageerd wordt op personen, omdat ze een in de ogen van poster verderfelijke
ideologie aankleven, dan kan men zich afvragen of we wel zo vrij van zonden
zijn. Maar ook journalisten en professionele commentatoren sparen niet altijd
het vitriool. We krijgen in plaats van een debat over een kwestie een hoop vuilspuiterij
waarvan achteraf iedereen meent dat het zo niet verder kan, om er vervolgens
rustig mee door te gaan.
Het gevolg is wel dat de
publieke zaak onvoldoende aan bod komt net zoals de discussie over wat er nu
eindelijk moet gebeuren. De reeks in de Morgen over de campagne van Bart de
Wever laat van alles zien over de man, maar voor zover ik het begrepen heb,
gaat het alleen over hoe de N-VA in Antwerpen er alles aan wil doen om de hearts and minds te winnen,
maar over inhoudelijke kwesties gaat het niet zo vaak – ik heb niet alle
artikels gelezen maar heb vooral de echo’s opgevangen – noch over wat N-VA met de stad A’pen voor ogen heeft staan.
Maar er is meer, het beleid
van de media vandaag bestaat erin van de politiek een schouwspel te maken en
vooral de (persoonlijke) strijd onder de aandacht te brengen. Chantal Mouffe
heeft getoond hoe men het debat over doelstelling en middelen heeft gewijzigd
in een strijd op leven en dood tussen personen. Het is vreemd dat men niet
inziet dat een democratie er juist op gericht is de moordende strijd om de
macht te vermijden en te vervangen door goed overleg over wat nodig is:
doelstellingen en middelen van de politiek. Nu weten we wel dat bijvoorbeeld in
de Amerikaanse politiek de confrontaties tussen opvattingen over de staat, de
relatie tussen de federale overheid en de staten en niet te vergeten het leger
al in de dagen van Jefferson en John Adams bepaald heftig konden oplaaien, maar
men had kunnen verwachten dat naarmate meer mensen sterker betrokken raakten
bij de democratie de strijd meer op de thema’s zou gaan liggen. Natuurlijk kan
men zich afvragen of bepaalde politici om persoonlijke redenen ongeschikt
zouden zijn voor de rol van regeringsleider of staatshoofd. Monsieur Chirac
heeft getoond dat men weinig kan uitrichten als men alleen gefocust is op de
verovering van de macht.
Max Weber heeft in 1919 een
belangrijke rede uitgesproken, waarin hij het had over het beroep van politicus
waarin hij de vraag aan de orde stelde hoe een democratie kan ontaarden als
politici hun charisma aanwenden om de emoties van de kiezers te bespelen. In
die zin kan men dus zeggen dat de man een ziener was. Maar hij meende ook, denk
ik, dat politici hun leidende rol op moeten nemen en steeds bereid zijn hun
politieke handelen te verantwoorden. De overtuiging is belangrijk, maar in een
democratie kan men niet zomaar de eigen overtuiging inzetten zonder daarover in
goed overleg te komen tot besluitvorming.
Weber sprak deze rede uit in
1919, ten tijde van de grote onzekerheid in Duitsland, toen de SPD met
vrijkorpsen afspraken maakte om de straten schoon te vegen. Men hoort dit
verhaal over het einde van WO I niet graag, net zo min als men nog vaak spreekt
over de moord op Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg. Ook Walter Rathenau zou in
1921 een gewelddadige dood sterven. De positie van de wetenschapper Max Weber
was er een van bezorgdheid over de moeilijke, zo niet onmogelijke politieke
situatie in Duitsland. Zijn pleidooi voor een verantwoordingsethiek, waarbij
politici er zich bij hun uitspraken en handelen bewust van zijn dat ze dat niet
vrijblijvend kunnen doen, lijkt wel vergeten.
Nu de politici maar ook vele
commentatoren de indruk hebben dat een politiek beleid lang niet alles kan
controleren en zelfs maar gedeeltelijk aan de knoppen zit, omdat andere
instanties, de multinationale bedrijven op de eerste plaats hun gewicht in de
schaal leggen, kan men zich afvragen of men niet opnieuw over de eigen rol van
de politiek kan gaan spreken. Vandaag lijken politici ons graag te beloven dat
ze alles onder controle hebben, maar in wezen heeft niemand vandaag zicht op
het economische gebeuren, noch over wat er in de samenleving leeft. Vooral dat
laatste lijkt sommigen te ontgaan.
Verwijzen naar de jaren dertig
is best gemakkelijk, als men weigert te zien hoe Duitsland ook van buitenaf –
van Versailles gewaagt men niet zo vaak meer – en van binnenuit
gedestabiliseerd werd, omdat de burgerlijke wijze van politiek bedrijven door
de extremistische groepen voortdurend als slap en niet overtuigend werd
afgeschreven, terwijl de leden van de Reichsbanner toch probeerden een
burgerlijke steun te geven aan de Republiek.
Bekijken we vandaag de zaken,
dan moet men toch opmerken dat er nu weinig burgers bereid lijken het politieke
bestel zelf te ondersteunen. Althans, ik denk dat het niet zo is, maar dat we
voortdurend die indruk krijgen. Enerzijds omdat commentatoren vaak de zaak zo
voorstellen dat de burgers hun eigen belang niet zouden begrijpen. Anderzijds
merkt men dat, zoals Dalrymple vaststelt, mensen om de politiek geen knip meer
geven, terwijl ze toch belang hebben bij behoorlijk bestuur. Een Mitt Romney
die belooft niet meer in onderwijs of in infrastructuur te investeren? Hoe kan
iemand met een gewoon inkomen dan nog zijn kinderen een behoorlijke opleiding
geven? De focus op de fouten van het beleid leggen is iets anders dan deze
structurele afbraak van een belangrijk facet van het beleid, namelijk de
toekomst van de jongere generaties in het gedrang brengen en meteen ook de kans
de Amerikaanse droom waar te maken onmogelijk maken. Of het zou moeten zijn dat
die Amerikaanse droom alleen via de krantenronde van jongeren verloopt… in
tijden dat mensen meer en meer digitale kranten en bladen lezen. En de
infrastructuur? Kan het dat een land er niet slaagt de eigen wegen veilig en op
orde te houden?
Uiteraard is de ideologie van
de nieuwe Grand old Party er een van negatie van het belang van de staat.
Utopia komt er als de staat verdwijnt. Zijn er dan geen collectieve zaken meer
te regelen, waar individuen niet alleen toe komen? Het monopolie van het geweld
ligt in de VS niet bij de staat alleen, als gevolg van een amendement bij de
grondwet. Het betekent ook dat mensen niet de indruk krijgen dat de overheid
hun veiligheid kan verzekeren… En wat dan met de individuele keuzes die niet in
de smaak vallen bij Evangelicals, die zweren bij de bijbel? Ook hier moet de
staat ertoe bijdragen dat die dominees er niet in slagen hun visie aan de
samenleving op te leggen.
Maar goed, Europa heeft, zoals
Francis Fukuyama het zag andere katten te geselen, want hier – zegt men –
hebben we de indruk dat de staat teveel wil regelen, iedereen wil helpen… maar
het niet meer kan want men kan niet voldoende economische groei meer genereren
om alles aan te bieden. De idee om via zeer goedkope tickets, 1 € jongeren naar
het museum te krijgen, lijkt mislukt, al denk ik dat daar iets anders aan
ontbreekt, want de kostprijs is natuurlijk een drempel, onwetendheid is veel
belangrijker. In De Wereld Draait Door zien we Joost Zwagerman regelmatig over
kunst spreekt en ook andere programma’s van het publieke omroepbestel maken
aandachtig plaats voor kunst. De Vlaamse openbare omroep heeft met Klara wel
enkele mogelijkheden, maar de kunst komt er op televisie bekaaid af, komt
hoogstens als freakshow in beeld. De idee van Anciaux was dus niet zo kwaad,
maar als men voortdurend laatdunkend spreekt over hoe saai een tentoonstelling
van beelden of schilderijen kan zijn, dan hoeft men niet verbaasd te wezen dat
jongeren er niet aan toe komen. Het afschaffen van die goedkope tickets zou
echter ook geen goede zaak wezen, ook al omdat ze misschien niet zo heel veel
kost.
Belangrijker is dat de
maatregel een typische blijk was en is van overtuigingsethiek, van de idee dat
als het doel goed, nobel en belangwekkend is, de uitwerking en de resultaten
ook wel afdoende zullen blijken. Quod non. De vraag is dan ook of we met zo een
punctuele kritiek op het beleid wel veel zullen kunnen aangeven. Goed, het was
en is een zaak van Gesinnungsethik, maar het blijft een maatregel die niet tot het
geraamte van de staat en de samenleving behoort. Een Verantwoordingsethiek veronderstelt vooral realisme, wil de
gevolgen, de verwachte effecten veiligstellen en de ongewenste neveneffecten
indien mogelijk vermijden. Soms zal men de balans niet helemaal in positieve
zin kunnen laten overhellen en zal men moeten accepteren dat nadelige effecten
niet helemaal weg gewerkt kunnen worden. Dan komt het erop dat men het publiek,
de burgers die elk een eigen kijk hebben op die (negatieve) balans ervan te overtuigen
dat het nu moet voor het algemeen belang. De discussie in Nederland over de
zorgpremie en hoe hoog die wel moet zijn, vormt hiervan een eclatant voorbeeld,
omdat de betere verdieners vinden dat iedereen gelijk moet bijdragen aan de
ziekteverzekering, maar dat iemand met 1 200 € meer last heeft dan iemand die 3 600 € verdient,
ligt eindelijk wel voor de hand. De nivellering die de PVDA voorstaat, waar
veel leden en kiezers van VVD op tegen zijn, zal men ook moeten verantwoorden.
Al komt het mij voor dat het hier echt niet om de inkomens van middenkaders en
kaderleden gaat, maar om al die regenten die in allerlei soms door de overheid
ingestelde bedrijven zoals de woninbouwcorporaties een goede broodwinning
hebben gevonden. In die zin kan de nivelleringspolitiek onzalig uitwerken. Men
zou vooral de wedden van regenten in de semi-overheidssector, zoals ook
bestuurders van de supergrote scholen moeten verantwoorden en de hoogte van hun
weddes korten. Want die grote scholencomplexen leveren, aldus Ad Verbrugge geen
beter werk. Toch weet men dat de inkomenskloof groeit, omdat managers van allerlei
pluimage een niet altijd evenredig deel van de loonuitgaven voor hun rekening
nemen. Zeker in gesubsidieerde organisaties kan dit kwalijk blijken.
De verantwoordingsethiek van
Weber toepassen op het politieke leven vandaag zou allicht dat voordeel
opleveren dat politici er zich niet met quotes en slagzinnen vanaf kunnen
maken. Maar als politici vandaag iets willen uitleggen, dan krijgen die daar
nauwelijks tijd voor. Gisteren zegde de minister van Financiën, Steven Vanackere
dat de begroting er niet mag op uitdraaien dat alleen de cijfertjes kloppen. Er
dient ook een luik relance of liever aanzetten tot economische groei in te
zitten. Die situatie vergt toch dat een politicus ergens de kans krijgt om er
meer over te zeggen. Nu, gezien de moeilijke omstandigheden hield Steven Vanackere
het bij dat statement, want een akkoord vinden, zal al moeilijk genoeg zijn. Maar
zal zo een akkoord inderdaad een te verantwoorden doel dienen?
Daarom denk ik dat Dalrymple
wel degelijk goed weergeeft wat mensen over politiek zeggen. Ik kan het ook
eens zijn met zijn visie op Charles de Gaulle, die weigerde belastende
informatie over Mitterand te gebruiken, maar toch, de politiek van Charles de Gaulle
was in de jaren zestig misschien toch ook blind voor wat er in de samenleving
aan de hand was en uitliep op Mei ’68. De vergissing van de Gaulle was die van
een samenleving die niet zag dat een nieuwe era zich aandiende omdat mensen
minder dan ooit afhankelijk waren van de overheid en zich niets meer aantrokken
van de oude sociale controle. Dat bestond voordien al in Parijs, denken we maar
aan la Piaf en Henri Miller…, maar nu werd die kijk gedeeld door veel en veel
meer mensen dan zij die zich op La Butte Montmartre aan de goede dingen des
levens laafden, maar ook vaak de miserie van de armoede kenden. Maar goed, ook
dat is sinds Puccini La Bohème
schreef geen nieuws. De nieuwe era was dan ook vooral de vaststelling van velen
dat men al die goede dingen niet voor een kleine libertaire elite diende voor
te behouden. Dat velen de erfenis van Mei ’68 dezer dagen negatief waarderen, kan niet veel
afdoen aan de vaststelling dat de evolutie van die jaren, binnen en buiten de
studentenkring van Nanterre en Daniel Cohn-Bendit heel wat in beweging heeft
gebracht, met goede gevolgen voor deze tijd, maar wellicht, ongetwijfeld ook
andere.
Tot slot denk ik dan ook dat
Dalrymple de politici onrecht doet, omdat in een democratie geen andere manier
van rekrutering denkbaar is. Als politici in ons bestel obstructie plegen bij
het vormen van een stadsbestuur is dat hun goed recht, maar dan moeten zij
naderhand geen verwijten sturen dat een ander het niet kan, akkoorden sluiten
met name. Als in het stelsel dat de VS kennen kandidaten, ook voor het Huis en
de Senaat zelfs hun medestanders zwart maken, dan moet men toch kijken naar
anderen die het proces verslaan, de media dus. De politiek tot slot is niet van
de politici, maar van de burgers, van u en mij en die politici zelf ook als
burgers. En zelfs kranten, televisiestations moeten beseffen dat zij niet
kunnen bepalen wie er aan het roer zal komen. Alleen, valt dan nog te
verzuchten, zelfs de man aan het roer zal weer moeten vaststellen dat hij geen
greep heeft op de winden en de stromingen, maar men kan er leren goed gebruik
van te maken.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten