atheïstische mystiek
Brief
Maarten
Boudry
De
ellende van de eigenwaan
Brugge,
26 november 2013
Het lijkt me aangewezen dit boek van wijlen Leo Apostel aan te prijzen hoewel ik er nog niet geheel doorheen ben geraakt. Uitdagend is het wel. |
Geachte
heer professor, wijsgeer,
U
ergert zich aan een stuk in de krant van Marc van de Voorde en laat weten dat u
het er niet mee eens bent. U heeft het over fopspenen, eigenwaan, zalige
illusies en u meent dat het volstaat met de waarheid om te gaan. Want de door
de rede verworven inzichten, die dus boven twijfel verheven zijn, bevrijden
mensen, dwalingen zorgen voor onheil en onderdrukking. Jabik Veenbaas schreef
in een boekje over hoe hij de ontwikkeling van inzichten tijdens de 17de
en 18de eeuw ziet, dat reeds Denis Diderot bij dat heilig geloof in
de ratio sceptische kanttekeningen plaatste.
De
vraag is namelijk of de Rede, niet als instrument van kennen, maar als enige
bron van waarheid, niet tegelijk een waan is als een begoocheling over wat de
mens vermag. Verre van mij om het aude sapere! Van Kant af te wijzen, maar ook
Kant onderkent dat ook aan de Rede grenzen gegeven zijn. De feiten die we
kunnen kennen zijn talrijk, het samenbrengen van die feiten in samenhangende
verbanden is minstens zo indrukwekkend als vermogen van mensen, maar die feiten
vormen slechts een eiland in een oceaan van onbekenden. Het kennen van onze
wereld op grond van wetenschappelijk onderzoek zal men dan ook niet zomaar
afdoen als eindig of onvolkomen, sterker nog, men kan aan mensen vragen die om
religieuze redenen vaccinaties en bloedtransfusies voor hun kinderen afwijzen
of hun visie, gesteund op nauw luisterende opvattingen over het geloof, niet
meteen ook een probleem schept ten aanzien van dat geloof.
Marc
De Kesel heeft in “Goden Breken” betoogd dat het geloof dat bergen verzet,
wellicht ook idolatrie kan blijken en in die zin vormen van begoocheling
opwekken, die de mens niet bevrijden zal. In die zin is zijn gedachte dat men
goden(beelden) zal breken niet zo gek. Maar ook de Rede was al eens een afgod,
toch, waarbij inzichten van Rousseau met die van anderen waren vermengd, zodat
het niet geheel duidelijk werd wat die rede dan zou bewerken voor mensen.
Dat
is nu precies wat de religies van het boek altijd al voor problemen heeft
gesteld, want aan de ene kant waarschuwen de auteurs ons voor allerlei
misvattingen, maar anderzijds blijkt het soms moeilijk een samenhangend beeld
naar voor te schuiven. Alleen selectieve lezing van de teksten kan tot die
samenhang leiden of een lezing waarbij men de dicta zo met elkaar verbindt dat
er van onvolkomenheid geen sprake meer kan zijn. Die lezing kan evenwel
ingenieus zijn, maar ook zeer leidend tot superioriteit en schijnzekerheid.
U
ziet het, geachte heer Boudry, wat de lectiones, de leeswijzen van de bijbelse
teksten betreft heb ik wel een en ander opgestoken. Maar net daarom verbaasd me
uw zelotenijver om anno 2013, of moeten we denken aan het jaar 5774? De
jaartelling die wij hanteren, werd in de Romeinse tijd ontwikkeld, op basis van
toen beschikbare informatie en houdt dus enkele fouten in, die geleidelijk zijn
aangevuld, op grond van observaties en met het oog op het respecteren van de
goede orde van het jaar. De gregoriaanse kalender kon overigens lange tijd voor
misverstanden zorgen maar de hervorming werd op praktische gronden doorgevoerd.
Wellicht
zit daar een van de moderne vergissingen van het strijdende atheïsme dezer
dagen, dat men de invloed van de kerk(en) en het pragmatische handelen van
bestuurders die meeste verantwoordelijken van kerken waren, door elkaar haalt.
Het uitstoten van foute mensen staat inderdaad in Bijbelboeken als Numeri
beschreven en wordt de leiders opgedragen om tweedracht en wanorde in het
legerkamp van het Joodse volk op weg naar het beloofde land te vermijden. Maar
ook andere heidense samenlevingen kenden de tijdelijke en permanente verbanning
van ongewenste sujetten. Zelfs de delicten die er aanleiding toe gaven waren
doorgaans en dat tot in de 17de, 18de eeuw vergelijkbaar,
zelfs identiek: seksuele taboes doorbreken, het woord van eer verliezen door
ongeregeld geweld en de gezagsvormen ondergraven.
Een
ander punt dat altijd weer voor enige hilariteit zou kunnen zorgen, maar helaas
telkens weer zeer geloofwaardig bevonden betreft de verschillende
geloofstradities, van orthodoxie tot RKK, is dat zij verantwoordelijk zijn voor
zo niet alle ellende in deze wereld, dan toch voor zeer veel onnodig
bloedvergieten. De onderdrukking van de persoonlijke seksualiteit? Laat nu toch
eens weten hoe in bijna elke samenleving op dit vlak tal van taboes bestaan.
Maar ook waar het de beteugeling van dissidente inzichten betreft kan men de
kerken veel nadragen en tegelijk is hier veel meer aan de hand. Thomas More
beschreef in Utopia dat een samenleving waar elke opinie evenwaardig is en
aanvaard moet worden het denken zelf in de kiem wordt gesmoord.
Maar
er is meer en dan wel van historische aard: doorheen de geschiedenis van het
christelijke Europa, bleven lang heidense opvattingen en gebruiken langdurig en
taai in leven. De christianisatie verliep niet van een leien dakje en nam vele
eeuwen in beslag. Tegelijk zien we dat de kerk, vooral abdijen tijdens het
dieptepunt van chaos en afwezigheid van legitieme instanties die voor recht
konden zorgen, de late 9de en 10de eeuw abdijen de notie
van de vrede ingevoerd, waarbij het gebruik van geweld tegen bepaalde personen
werd afgewezen, net zoals het gebruik van geweld op zekere plekken, zoals
uiteraard de kerken, maar ook marktplaatsen en uiteindelijk werden vredes
afgekondigd voor tijdstippen en door de uitbreiding ervan kon men geleidelijk
de sameneleving pacificeren. Jawel, er waren de kruistochten, tegen de
Saracenen, tegen Tunis en Egypte en ook tegen de Albigenzen. Maar die
kruistochten, zoals de vierde, die eindigde met de inname van Byzantium of de 8ste,
als ik het wel heb, waarbij Saint Louis, Lodewijk IX dus stierf,
Dat
ligt allemaal in de bronnen besloten en kan noch hoeft men te ontkennen. Het
had en heeft te maken met de politieke orde en het organiseren van de
buitengebieden, c.q. het beschermen tegen invallen vanwege de Arabieren. Die
strijd heeft dan ook de nodige in beslag genomen, ruw gerekend van 732
(Potiers) tot de verdrijving uit El Andaluz van de Moren. Niemand zal die
geschiedenis fraai noemen, maar haar negeren helpt ook niet wil men een beter
inzicht in onze cultuur en geschiedenis verwerven.
In
die zin kan men dan ook niet voorbij aan opmerkelijke filosofische prestaties,
zoals die Albertus Magnus en Thomas van Aquino. Die laatste formuleerde
doorgaans inzicht op een meer rationele manier, gepondereerd ook, zodat men in
hem een bron kan zien van nieuwe visies op mens en samenleving. Zoals wel vaker
het geval was en is, komen verstandige inzichten soms in handen van weinig
doordenkende figuren en wordt het verworvene een karikatuur. De latere
scholastiek werd dan ook voorwerp van kritiek terwijl de kerkelijke doctrine al
van de 12de eeuw af door eenzaten en groepen werden aangepakt. Maar
doorgaans waren die tegenstanders, opposanten niet de minste onder de
gelovigen, wel integendeel. Lambert li Bègue was zo iemand, later Jan Hus en
tussendoor waren er ook wel enkelen die het gezag zoals de paus het hanteerde
niet accepteerden. Allen hadden zij diepgaande studie achter de rug en leidden
eruit af dat aanspraken van paus op eeuwige waarheden niet te verantwoorden
vielen.
Tomas
Sedlacek meent in Thomas van Aquino een vertegenwoordiger van het rationele
denken te mogen zien en staat daarmee niet alleen. Het probleem blijft dat we
onder rationalisme niet per se altijd hetzelfde begrijpen. De benadering van
Descartes, van het subject, via het “Dubito, cogito ergo sum” maar ook met een
strakke scheiding tussen het lichaam en de (denkende) geest maakt immers ook
deel uit van de rationele traditie en heeft in de burgerlijke cultuur ook wel
slachtoffers gemaakt.
Niemand
zal ontkennen dat religies vaker wel dan niet bewakers waren van de orthodoxie,
maar men kan daarbij niet om het punt heen, zoals ook Voltaire dat heeft
begrepen, dat die orthodoxie ook door wereldse instanties ter bescherming van
de eigen positie werd gehanteerd. Slechts weinig staten in de 17de
tot de vroege 19de eeuw konden zich “de ware Vrijheid” veroorloven
en zelfs de Republiek werd getroffen door een felle strijd vanwege
hogepriesters als Voethius, die de calvinistische orthodoxie met hand en tand
wilde verdedigen, tegen mensen als Adriaan Koerbagh die het waagde in de
moerstaal wetenschappelijke inzichten te presenteren, werd in zijn eigen tijd
vervolgd en later domweg vergeten, omdat hij niet het Latijn of het Frans, toen
aan een opmars bezig als lingua franca.
Ten
tijde van de verzuiling in Vlaanderen en Nederland, ten tijde van de strijd van
de laïcisering van de samenleving in Frankrijk, waarbij allerlei bewegingen
elkaar vonden tegen de verdrukking vanwege
vorst en regering, de kerk ook, kan men het discours ter mobilisering van het
volk best wel begrijpen.
En democratie? In de handelingen der
apostelen gaat het over gemeenschappen die met elkaar middelen verdelen,
solidariteit beoefenen en wellicht ook, naast de leiding top down ook een eigen
bestuur vorm gaven. Anders is het moeizaam samenleven. Hoe die politieke orde
eruit zag, valt niet zomaar te reconstrueren, maar dat mensen vrijwillig
goederen met elkaar delen mag toch wel een bijzondere verworvenheid heten.
De andere vraag, over slavernij is pas
helemaal bizar, want ook grote filosofen als Plato en Aristoteles hadden er zo
te zien geen bezwaar tegen, toch? Of Thomas Jefferson, die het statuut voor de
Joden in de staat Virginia oftewel Statute of Virginia for Religious Freedom. Het
feit mag ons dan weer niet ontgaan datzelfde ruimdenkende Verlichtingsfilosoof
ook nog eens de Indian Removal Act waarbij de Indianen over de Mississippi
werden verdreven. Hoe zullen we de activiteiten en bekommernissen van deze
Jefferson anders beoordelen dan ambigu?
Dan
zien we dus dat het mooie plaatje waarin alles duidelijk is en het
wetenschappelijke kennen onze twijfels op zou heffen, soms ook iets kan hebben
van een fopspeen. Maar goed, de discussie over het denken van Stephen Toulmin,
die zich met wetenschapsfilosofie heeft ingelaten en met de vraag hoe de
stelligheid van filosofische uitspraken zich verhoudt tot het maatschappelijke
klimaat kan men blijkbaar weinig. Nu is het inzicht van Toulmin dat onzekere
tijden, zoals de vroege zeventiende eeuw met godsdienst- en burgeroorlogen
aanleiding konden geven bij Descartes tot heldere en vooral stellige uitspraken.
De samenleving verdraagt niet altijd een fundamentele en existentiële twijfel.
Het onderzoek van Toulmin biedt de ruimte om te begrijpen dat men van de
filosofie niet altijd definitieve antwoorden hoeft te verwachten. Want als het
al weinig intellectueel verantwoord zou zijn te geloven in een schepper en de
schepping ex nihilo, de zending van de zoon en diens lijden sterven, dan nog
blijven deze en andere verhalen voor het begrijpen van menselijk handelen best
belangwekkend. Maar misschien zit het verschil in zienswijze tussen wat Maarten
Boudry als zekerheid poneert aangaande zijn mens- en wereldbeeld en wat anderen
aan de orde stellen, namelijk dat menselijke ervaringen binnen de eindigheid
van het bestaan elkaar niet fundamenteel uitsluiten. Leo Apostel heeft hierover
boeiende essays geschreven. Intussen geeft men de gelovige te kennen dat een
reality check best wenselijk is maar kan dat volstaan? Dat het koesteren van
een aantal ideaalbeelden over wie men is en zou willen zijn, het feitelijke
handelen en bijdragen aan de samenleving kan bevorderen. Althans, dat is wat Rudiger
Safranski voorstelt aan het eind van zijn onderzoek naar de betekenis van de
Romantiek als een Duitse aangelegenheid.
Men
kan tot slot ook verwijzen naar de het initiatief van Jan van der Veken en Leo
Apostel, die begin 1990 met wereldbeelden aan de slag gingen. Dat
pluralistische karakter sprak me wel aan, maar het komt me nog steeds voor dat
het mogelijkheden schept verschillende nieuwe inzichten met elkaar te
verbinden. Het is niet zonder belang dat dit initiatief niet meer aan de orde
komt in het brede debat. Want hier ziet men ook dat men onderzoek wat de
risico’s kunnen zijn van reductionisme in de wetenschappen. In elk geval ware
het nuttig indien we ons opnieuw aan het vormgeven van wereldbeelden zouden
zetten, multidisciplinair en voorbij de zich herstellende verzuiling in
Vlaanderen.
Bart
Haers
U ergert zich aan een stuk in de krant van Maarten Boudry en laat weten dat u het er niet mee eens bent. U heeft het over fopspenen, eigenwaan, zalige illusies en u meent dat het volstaat met de waarheid om te gaan.
BeantwoordenVerwijderen’t Is maar u om u een koekje van eigen deeg te geven. Historische feiten als ARGUMENT tegen een levensvisie?? Tjonge tjonge herbegin de humaniora man en leer nadenklen!
Mocht u het stuk gelezen van dr. Maarten Boudry, u zou weten dat hij het is die dit alles aan de orde stelt, fopspenen en eigenwaan etc. En ja, wie schrijft dat de Bijbel het niet heeft over de slavernij, of over democratie. Mijn humaniora ligt al enige tijd achter mij.
BeantwoordenVerwijderenIk zou uw commentaar kunnen verwijderen, maar ik aat ze feestelijk staan. Hoe anoniem u ook wil blijven, uw reactie is wel tekenend voor wat men een formalistische filosofie zou kunnen noemen, alleen kan men zich afvragen of een formalistisch beoefende wijsbegeerte nog wel enige draagwijdte heeft. En jawel, Historische feiten, enfin, pogingen om een historisch kader te scheppen waarin een filosoof handelt kunnen de betekenis van filosofisch oeuvre best verduidelijken. Even pr oberen, mijn waarde, Luc Ferry en Alain Renault, La pensé '68 en u zal begrijpen dat uw opwerping misschien minder steek houdt dan u zichzelf voorhoudt. Maar ja, Spinoza was een zoon van zijn tijd en tegelijk een hoogst autonoom denkend mens. Maar zijn geschriften more mathematicae blijven wat ze zijn, goed geconstrueerde en boeiende benaderingen van de kenbare werkelijkheid. Tiens, God heeft in het denken van Spionza wel degelijk een plaats...