Ils mangent toujours des brioches
Reflectie
Ontplooiing, weerbaarheid
en samenleving
Europese
superstructuur en het dagelijkse
Deze gedachten komen voort uit de
vaststelling dat het jaar nog maar nauwelijks gekomen is en dat we dag na dag
delen in de zorgen van politici of ze herkozen zullen worden. Maar weinig
individuele politici en partijen begrijpen dat niet alles moet veranderen of
dat de veranderingen die van bovenaf worden opgelegd alleenzaligmakend zouden
zijn. Behouden wat naar behoren werkt en de verbeteringen al eens van onderop
laten komen. Het politieke heeft haar onmiskenbare betekenis en de publieke
zaak dient beheerd, daarover moet men het wel eens zijn. De vragen die we ons
zouden moeten stellen is of de vele koude drukte die gemaakt wordt, echt wel de
publieke zaak dient en voor mensen die zelf ook geschoold en ervaren zijn in
het leven aan de hand kan zijn. Het publieke bestel heeft haar belang, maar
tegelijk, de kritiek van deze en gene zijde op grond van doelmatigheid en
efficiëntie blijkt vaak voorbij te gaan van hoe personen, leden van de
gemeenschap, burgers dus, het ervaren. Daarom is het verbale geweld niet voor
iedereen een weldaad en blijkt de retorica soms te verdrinken in
woordenkramerij.
Guy Verhofstadt door Britse
Liberaal-democraten uitgedaagd, met Olli Rehn als speerpunt; Charles Michel en
Wouter Beke, noemen de Europese hervormingen in het kader van de redding van de
Euro een staatshervorming bis; onderzoek naar integratie van migranten leert
dat het toch wel moeilijk wordt vol te houden dat de kinderen van Turkse
gastarbeiders niet overal in Europa echt een weg vonden in de samenleving. Guy
Verhofstadt wil veel verder gaan met Europese integratie, wat een andere soort
integratie is, dan Paul Cliteur en Thierry Baudet voor ogen staat. En dan zijn
er gelukkig nog bloggers die van tijd tot tijd gaten in aangedragen
cijfermaterieel door God en andere halfgoden aangedragen tegen het licht houden
en corrigeren. Een eeuwig gezoem van bijen? Inderdaad, de gedachte aan Bernard
Mandeville kan niet achterwege blijven, die zelf het middeleeuwse beeld van de
bijen als een nijver volkje op een eigenzinnige wijze hanteerde. Maar, wat is
de lijn van het verhaal dan wel?
Even nog iets anders in het
debat inbrengen, namelijk de gedachte van Ignaas Devisch, dat we de normen van
de gezondheidspolitie hebben geïntegreerd, dat het rationeel is gezond te leven
en vooral niet aan de verleiding die de markt ons dag na dag voorspiegelt toe
te geven, maar dat daarmee een persoonlijk leven moeilijker wordt. In debatten,
of het nu over het leven van Chinezen, de Afrikanen of – uiteraard – de Europeanen,
de Vlamingen doorgaans gaat, altijd weer is er die vervelende neiging de
verschillen binnen een populatie van tafel te vegen. Persoonlijk leven en
autonomie, zo lang hoog in het vaandel gevoerd gaat ten onder aan
beheersingstechnieken.
Om maar te zeggen, wie het
politieke debat maar ook het maatschappelijke debat volgt, raakt stilaan
verward in een moeras van onuitgesproken aannames, die echter boven elke
discussie verheven lijken. De gedachte die ons bezig houden moet en waar elk
van de aangesneden vragen vermengd is, blijft hoe we als persoon en als groepen
binnen die Europese constellatie onze keuzes kunnen maken en onze (eigen) wegen
kunnen volgen.
Daarom is het nuttig te
starten waar elk leven van een menselijke telg mee begint, nadat de voeding en
hygiëne, de beginnende groei het kind, het mensenkind de kans geven zich met de
wereld in te laten, dus buiten de symbiose met de moeder te treden. Opvoeding,
vorming komen dan centraal te staan en wat merkt deze jongen tot zijn grote
consternatie: er zijn (in Europa) nauwelijks nog partijen die geloven dat
gezinnen, families goed geplaatst zijn om daar een aanvang mee te maken. Maar
het onderwijs wordt nog meer onder controle geplaatst, want elk kind moet goed aan
de eindmeet komen. Er lijkt, werkelijk, hier moeten we het woord hanteren, geen
rechtvaardiging te zijn voor een andere benadering. Meer nog, goed aan de
eindmeet komen betekent ineens ook dat elke telg automatisch in het economische
systeem ingeschakeld kan worden. Liberalen en sociaaldemocraten bekreunen zich
nog nauwelijks om wat men zou kunnen noemen de humanistische vorming van de
individuele persoon. Men zegt wel dat men die gedachte aanhangt, maar ik hoor
geen enkele laureaat van de Ark-prijs van het Vrije Woord vragen stellen bij de
ingesteldheid ten aanzien van de bevlogen onderwijshervormers.
Als je dan kijkt naar wat
iemand als Daniel Barenboim die per excellence een migrant is, want van
Russische komaf, in Argentinië terecht gekomen uiteindelijk ook Israëliër
wordt, dan merk je dat deze migratie succesvol is verlopen. Andere migraties
zijn al veel moeilijker verlopen, maar er is een verschil dat we moeilijk terug
vinden in de debatten: waar mensen uit Rusland en Oekraïne wegtrokken, vorige
eeuw, of uit Armenië, dan was dat werkelijk omdat ze meenden in Rusland etc
geen toekomst te hebben. De migratie naar Europa, de VSA, Argentinië bleek voor
hen een weg die definitief was, waarbij men aan een terugkeer niet kon denken.
De migranten die door de industrie in Europa werden aangetrokken in de jaren
van snelle economische groei, waren geen migranten, moet men vaststellen, maar
in hoofde van de gastarbeiders en van
de landen van aankomst tijdelijke gasten. Zoals wel vaker het geval is, bleek
de werkelijkheid ook hen tot migranten om te turnen, zonder iemand nog wist hoe
men die verandering zinvol kon invullen.
Het verhaal van de integratie van
Joden in Europa begint al in de tijd van de Verlichting en was uitermate
succesvol, al was de strategie in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van
Willem I dat de Joden burgerrecht kregen en dat ze het dan zelf mochten
uitzoeken hoe zij dat invulling zouden geven. De Duitse Joden werden
uitgenodigd zich eerst te assimileren om dan pas als Duitser erkend te worden.
Nu, we weten dat in de Keizertijd, na 1871 al heel wat mensen zich tot een
christelijke religie hadden bekeerd en dat tegelijk de Kulturkampf een poging
van Bismark was om de eenheid in het land te smeden. De hard liners van het Deutsche
Nationalisme vonden overigens dat Bismark daarmee in feite het Duitse karakter
zelf dreigde te verzwakken. Maar dat waren dan ook hard liners, en toch, wie
naar het discours van Thierry Baudet en al wie vindt dat Europa, Brussel minder
aanmatigend moet optreden, merkt dat echo’s niet ver weg zijn, al zie ik weinig
mensen die oude discussie opnieuw opduikelen om er iets mee aan te vangen.
Jozef Roth heeft met “Job” nochtans laten zien dat de migratie voor Joden naar
Amerika vanuit Oekraïne alles behalve evident en lang niet altijd zo succesvol
was. Overigens, ook de Ieren mochten ervaren dat ze niet zo gemakkelijk voet
aan de grond kregen.
Wie dus vandaag zegt dat de
immigratie vanuit Marokko en Turkije, Algerije en zelfs Congo mislukt is, moet
zich afvragen of we alle parameters wel kennen en hoe het beleid ten aanzien
van die mensen tot nog toe altijd ambivalent gebleken is. We aanvaardden niet dat
ze gekomen zijn om te blijven, maar tegelijk geloven we blijkbaar niet afdoende
dat ze in staat zouden zijn zich met de westerse samenlevingen en cultuur te
verstaan, laat staan er daadwerkelijk voor te kiezen. Evenzeer ambivalent is
het voor hen dat we weinig moeite doen om te betekenis van de Europese Waarden goed onder de aandacht
te brengen. Nu goed, zo eenvoudig is dat ook weer niet, want we zijn het er
zelf niet altijd (meer) over eens wat die dan zouden inhouden: de ene hanteert
de radicale Verlichting als maatstaf, waarbij rationalisme en atheïsme de
hoofdmoot vormen, maar dat kan uitmonden in sciëntisme terwijl anderen de
Verlichting zien als een periode waarin het autoritaire en vooral de autoriteit
als hinderpalen gelden voor de autonome ontwikkeling van de persoon. Romantiek
is voor de eerste groep geen optie, voor de tweede mag het gelden als een
uitloper van de Verlichting en levert de geschiedenis van de 18de en
19de eeuw vooral denkmethodes, die niet per se tot eensluidende
antwoorden hoeven te leiden. E pluribus unum? Juist, het moto van de Amerikaanse
Founding Fathers. In Europa heeft men in 2000 gekozen voor “In verscheidenheid
verenigd”. Klinkt niet slecht en tevens kan men het als veelzeggend accepteren.
Toch horen we het maar zelden vallen.
In de vorming speelt immers
dezer dagen iets anders, waarbij men zich kan afvragen of men het verbod tot
instrumentaliseren van mensen nog wel afdoende voor ogen heeft staan, want in
het onderwijs en zelfs in discussies over opvoeding horen we nog weinig over autonomie,
over het vormen van mensen die zelf tot inzichten kunnen komen en niet door de
waan van de dag van hot naar her geslingerd worden. Let wel, autonomie van de
persoon betekent niet dat iemand helemaal geen raakvlakken zou koesteren met
anderen, dat men het niet eens zou kunnen worden over waarden, over concreet
gedrag zelfs: geen wapendracht in woonsteden, agressie beter afwerken in de
sportclub dan op straat, maar ook bewustzijn van gemeenschappelijke
doelstellingen en daar gezamenlijk aan werken.
Als men deze Vlaamse Regering
verwijt dat ze een aantal grote projecten niet heeft kunnen realiseren om de
mobiliteit te optimaliseren, dan ligt dat ook aan het gegeven dat we dat niet
zien als gemeenschappelijk project, waar we solidair de schouders onder zouden
kunnen zetten, als we daar het belang – iets anders dan het nut – van zagen.
Men zegt dat er geblunderd is met de regelgeving, maar misschien moeten we hier
toch kijken naar de hoge magistraten van de Raad van State, die het individuele
recht op bescherming tegen overheidsbeleid, dat wil zeggen, het recht te
waarborgen van een enkele burger om grote projecten tegen te gaan, of van
actiegroepen, om een belangrijke ontbrekende schakel in het wegennet, het
spoorwegennet of de waterwegen dan toch niet uit te voeren. Mag men dan in het
Vlaams parlement claimen dat de regering er niets van heeft gebakken, zoals
Groen graag doet? Want zo kan men inderdaad geen projecten meer realiseren. En
decretale inspanningen om de balans meer in het midden te leggen, botsen op bestaande
clausules in de wetgeving maar vooral op de raadsheren van de Raad van State.
Maar het beeld wordt helaas
nog verwarrender, want als het om onderwijs gaat wil men de vrijheid van
onderwijs, de inrichting van onderwijs, zelfs het huisonderwijs onderhevig
maken aan een beleid dat de gegeven verscheidenheid in onze samenleving
negeert. Men wil een enkel schoolnet, waar dat in Vlaanderen om historische
redenen anders gegroeid is. Moet men dat dan per se in stand willen houden?
Maar ook is er de gegarandeerde vrije schoolkeuze en ook die zet men slag om
slinger op de helling. Ouders lijken ook geen eigen opvoedingsproject meer te
kunnen of mogen hanteren en toch merkt men dat waar dit uitdrukkelijk wel het
geval is, de kinderen, met af en toe wat rebellie best gedijen. Ouders worden
op allerlei fouten gewezen, maar dat gaat telkens over heel specifieke
zogenaamde verkeerde opvattingen.
Het opzet van deze reflectie
bestond erin, zal nu wel duidelijk zijn, enkele aannames die de discussies van
afgelopen dagen beheersen, te onderzoeken en ons vragen te stellen bij wat
sommigen graag als de waan van de dag afdoen, maar het gaat wel degelijk om
meer. Er is een politieke en ideologische strijd gaande, die zowel het Europese
project, het beleid van overheden over langere periodes en met grote invloed
voor personen en groepen als zelfs ook het beleid van grote mediagroepen
bepalend stuurt. De politieke en ideologische strijd gaat over de samenleving
van morgen, maar ook het mensbeeld van morgen, waaraan we vandaag timmeren. De
ontplooiing van de persoon is voor sommigen al lang geen issue meer, de
inzetbaarheid in het productieapparaat weegt immers veel zwaarder. Arbeid is
belangrijk, werk is een sleutel tot onvoogding, maar tegelijk ziet men dat
mensen in hun werk niet altijd de vreugde vinden die het zou kunnen hebben als
het resultaat en de waardering niet al lang terzijde geschoven waren voor juist
die flexibele inzetbaarheid. Merkwaardig is wel dat critici en voorstanders van
het kapitalisme en verder voorstanders van de maakbare mens elkaar hier lijken
te vinden.
Weerbaarheid aankweken, mensen
ondersteunen, dat is geen zaak van overheden, maar van mensen die elkaar
ontmoeten, leerkrachten, collegae en ouders ten aanzien van hun kinderen. Het gaat
dan niet enkel om de weerbaarheid of veerkracht als men eens in een discussie
verzeild raakt of erger, als iemand gepest wordt. Veerkracht en weerbaarheid
reiken verder en hebben betrekking op wat Pascal Mercier het Handwerk van de Vrijheid noemde,
waardoor men inderdaad niet als windhaan met elke modegril meewaait. Maar het
gaat ook om in een discipline, een metier voldoende vasthoudendheid te
verwerven. Het zal duidelijk zijn dat hiervoor een opvoedingsprogramma van
ouders en scholen onontbeerlijk is en dat hier de moeilijke maar al eens
heilloos gevoerde discussie over disciplinering aan de orde is. Men kan niet
beweren dat ouders hun kinderen maar aan hun lot mogen overlaten, want minstens
op het vlak van de voedingsgewoonten doet men er alles aan om ouders op het
juiste spoor te brengen, om obesitas bij zichzelf en hun kroost te voorkomen,
anders krijgt men de stempel “aso” (asociaal mens). Maar veerkracht en
weerbaarheid heeft evenzeer te maken met ondersteuning, betrokkenheid,
stimuleren, zelfs enthousiasmeren te maken.
Op het ogenblik dat we
hierover nadenken, zo komt het me steeds meer voor, vergeten we na te denken
over wat er Europees aan de hand is, over wat er met integratie van
vluchtelingen en arbeids- en volgmigranten aan de hand is. Het is net vanuit
een wellicht onmogelijke poging aan te geven dat die zaken wel degelijk
betrekking hebben tot elkaar, dat we met deze reflectie de perspectieven en de
focus voortdurend hebben moeten richten op andere zaken. Maar de reden daartoe
is een heel specifieke vraag: kan men aan mensen in armoede of mensen die hun
eigen weg zouden willen gaan blijven vertellen dat een afwijzing niet
persoonlijk bedoeld is. Minstens de actieve middenklasse voelt die vele
afwijzingen als persoonlijk aan en begrijpt dat als men pakt, beter kan
doorpakken en zorgen dat er voldoende ruimte is voor procedurefouten. Meer nog,
dat men de ruimte voor mensen om eigen voorkeuren en overwegingen toch te laten
prevaleren, zegt te vrijwaren, zelfs te waarborgen, maar tegelijk via de media
voortdurend berichten op de agenda zet die uitgaan van een cultus van de
controle en de beheersing. Heel concreet blijft het mijn bezorgdheid of men het
project van de maakbare mens kan verzoenen met het verhaal van persoonlijke
ontplooiing langs wegen van geleidelijkheid, waarbij het resultaat wel eens
onvoorspelbaar is.
In die zin is het project van
Guy Verhofstadt de Verenigde Staten van Europa op te richten voor veel mensen
angstaanjagend, omdat ze in dat Europese project vooral een aanslag zien op hun
persoonlijke levenssfeer, dat wil zeggen, de sfeer waarin we dagelijks
verkeren, waarin we onze werkzaamheden verrichten en waarin we met vrienden en
bekenden omgaan, maar ook onze eigen projecten willen uitvoeren, bijvoorbeeld
het scheppen van een muzikaal oeuvre, amateurtheater spelen of eventueel
proberen van de hobby een beroep te maken. In dat laatste geval speelt dan weer
mee, denk ik, dat mensen verteld wordt dat alleen de perfectie goed genoeg is.
Groots en meeslepend te leven, leest men al eens, is er dezer dagen niet meer
bij, neuroosjes laten bloeien evenmin.
Toch denk ik dat men zich ook
moeten hoeden voor profeten van de oude natiestaat, die menen dat de
soevereiniteit terug moet keren bij den Haag, Berlijn, de Vlaamse overheid of
Parijs, maar dat men van de politici mag verwachten dat ze op hun terrein hun
werk doen. De samenleving kan een bepaalde massaliteit krijgen zodat het
individu als persoon verdwijnt, wat voor de samenleving een enorm verlies moet
heten. De samenleving, zeker de politieke vertolking ervan kan dus maar beter
proberen terughoudend te blijven, maar toch niet afzijdig. Alweer een paradox,
hoor ik iemand zuchten. Het is niet anders, want de postindustriële samenleving
waarin we leven staat nog niet op poten. Die discussie, waaraan deze reflectie
een bijdrage wil zijn, wordt onvoldoende gevoerd in de brede media, wat een
verklaring kan zijn voor het feit dat die media, dagbladen, televisie en radio
aan aandacht verliezen bij het beter ingevoerde publiek.
Op 25 mei 2014 organiseert dit
land en vraagt ook het Europese parlement verkiezingen. De inzet van de
verkiezingen, zegt men, gaat over een socialistisch project versus een…
neoliberaal dan wel nationalistisch project. In Vlaanderen herkennen een pak
kiezers zich blijkens de opiniepeilingen die regelmatig verschijnen zich in dat
laatste project. Maar of dat werkelijk neoliberaal is dan wel nationalistisch
in de traditionele betekenis, valt nog maar te bezien. Overigens, de
onderwijsvervormers moeten maar eens duidelijk maken wat het belang is van
persoonlijke ontwikkeling in hun verhaal. De zorg, in brede zin in dit land
brengt veel mensen die er nood aan hebben de nodige ondersteuning, maar men
heeft het professionalisme van de zorgverstrekkers ingeruild voor
professionalisme van het management. Dat laatste is nodig, dat wil zeggen, men
dient op de financiële consequenties te letten, anders stort het in elkaar.
Gelukkig zijn we nog niet zo ver heen als in Nederland, waar mensen in de zorg
producten zijn geworden en zelf hun eigen pakketjes zorg moeten inkopen. Ik
denk niet dat veel partijen in dit land die optie delen.
Maar goed, de zegeningen van
het leven in deze, onze tijd en samenleving tellen, het blijft voor velen een
lastig iets en politici willen voortdurend bewijzen dat ze ertoe doen. Paul
Frissen, het moet gezegd, schreef een opmerkelijk boek over de fatale staat,
maar voor journalisten was het geen boek dat enige aandacht waard was. Voor
ons, levend in een complexe samenleving, blijft het echter een nuttige
reflectie over hoe we als personen en als leden van een gemeenschap – hoe naar
sommigen die gedachte ook vinden – functioneren kunnen als de staat niet alles
wil of kan regelen. De voorzieningen hebben meer dan hun belang, van de
kinderopvang tot de verpleeghuizen voor terminaal zieken of uitbehandelde
patiënten, een belang dat we niet kunnen onderschatten, maar in de dagelijkse
stroom van berichten hebben we het liever over de kostprijs ervan dan over de
geruststellende en levensvervullende betekenis ervan.
Is dat niet de kern van het
toenemend ongenoegen over politiek, over de andere dezer dagen, dat we menen
dat alles goed voorzien moet zijn, als we er zelf aanspraak op willen maken,
maar anderen, die het nodig hebben, niet meer dan profiteurs zijn die niet op
eigen benen kunnen staan. Het zal je kind met Down maar zijn, of autisme, of je
broer of zus met psychische problemen, toch? De verharding in het discours over
zorg, over onderwijs – waarbij we vooral betreuren dat de persoon van de
leerkracht én die van de leerling(en) – uit beeld verdwijnt, ten voordele van
meettechnieken, meetresultaten en ten nadele van een begin van een leerschool
voor het leven… Van Verhofstadt tot Hollande, moet men vrezen, zal op dat vlak
weinig te verwachten vallen, maar toch, de samenleving van morgen kan ook de
vzw de maakbare mens niet voorspellen – Neen, wij kunnen dat allerminst en
pretenderen eerder dat we mogen hopen dat velen onder ons een mooie loop zullen
kennen – maar toch, politici, regenten, commentatoren willen het allemaal onder
controle hebben, met knoppen, grafieken en statistieken op het dashboard zodat
we elke afwijking van de norm onmiddellijk kunnen aflezen en ingrijpen. Zou dat
geen dystopia wezen? Gelukkige zijn er wel meer academici die denken dat er
toch een paar grenzen aan die aanmatigende houding. Nog eens, we het hebben het
hier niet over De sociale zekerheid, of het bestel, wel over de wijze waarop
men zich net niet gevangen weet een oude ratio’s die misschien eens onderzocht
mogen worden. Dat we oud mogen worden is een goed ding, dat we ongezond zijn
tot het tegendeel is bewezen, valt zwaar te verteren, alleen, raar zijn de
mensen die hierover reuring maken.
Ik merk tot slot dat mensen
van mijn generatie zich wel degelijk zorgen maken, omdat de goedige en vrije
sfeer in het dagelijkse leven van de jaren 1970 en 1980 – voor sommigen loden
jaren, maar waarom dat zo is, krijgt men aan deze mens niet uitgelegd – vervangen
lijkt te worden door een technocratisch gestuurde samenleving waarbij elke
inbreuk op wetten en regels, die met 100.000den uitgevaardigd worden, lik op
stuk behandeld wordt. Ik kan begrijpen dat burgemeesters van grotere steden
klagen over de afwikkeling van kleine criminaliteit en klein deviant gedrag
door justitie, want daar leek wel degelijk een probleem te bestaan. De
gemeentelijke administratieve sanctie? Het leek een goed antwoord, maar dezer
dagen is men er een twistappel van gaan maken, terwijl men gemakkelijk, in
confidentialiteit met de betrokkenen een goed werkend didactisch instrument van
kan maken. Overlast bestaat er en soms geven we zelf aanleiding daartoe zonder
ons dat helemaal bewust te zijn. Een vriendelijk woord, een kort gesprek kan
meer oplossen dan zwaaien met de bonnenboek. Let wel, als de gemeente die voor
de goede orde en het vlotte samenleving verantwoordelijk tekent en daarbij ook
voldoende verantwoording aflegt, dat passend hanteert, zal de goegemeente dat
wellicht niet echt voelen en zal men ook mensen die lijken af te drijven naar
een leven van 12 stielen en dertien ongevallen, toch nog bij de les kunnen
houden. Maar hier, moeten politici, maar ook experten criminaliteit en
pedagogie toegeven, zal het erop aankomen hoe mensen aangesproken worden en dan
is de intuïtie van de agent van politie belangrijker dan een zoveelste regel
erboven op.
Misschien moeten we maar eens
vaker luisteren naar Brigitte Kaandorp, het leven is zo zwaar, om er toch de
dragelijke lichtheid van te vatten:
Ik neem het leven heus zoals het komt
Maar ja, vaak komt het niet
(Nee, nee)
En dan zit ik maar te wachten
en dat geeft mij veel verdriet
Het geluk wordt heel veel mensen
zomaar gratis toegespeeld
Ik begrijp ook niet dat God de boel
zo ongelijk verdeelt
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten