Vrouwen kiezen voor Islam
Reflectie
Waarom
duidelijke religieuze
Bewegingen
zo verleidelijk blijken
Wat zoeken jonge
vrouwen in de Islam?
Aan de ene kant een bericht over het feit dat
in Nederland eigen Imamopleidingen niet veel zoden aan de dijk zetten, dat wil
zeggen, dat er wel mensen opgeleid werden of worden aan de VU, Leiden en een
hogeschool, Inholland, hebben die mensen weinig mogelijkheden om als imam op te
treden, want de gemeenten willen liever echte
imams. Een ander bericht meldt ons dat steeds meer jonge vrouwen kiezen
voor de Islam. In het algemeen weten we dat mensen op het oog een zekere
onverschilligheid tegenover levensbeschouwingen aannemen en dat als het op het
vlak van ethische vragen aankomt, lijkt er zich een zekere consensus af te
tekenen dat kiezen voor comfort, bij het levenseinde, best moet kunnen. Zegt
een hoogleraar van de Vrije Universiteit Brussel dat mensen in ons land in
toenemende mate kiezen voor een begeleid levenseinde.
We proberen daarom na te gaan of de sferische
onverschilligheid niet ook een invloed kan hebben op de religieuze keuzes van
jonge vrouwen bij ons. Bovendien mogen we niet vergeten dat jonge vrouwen vaak
voorlopers blijken, als het om diepgaande trends gaat met een uitwerking op
lange termijn. De kwestie is dat hun antwoorden, van die jonge vrouwen vaak
anders uitpakken dan men zou denken, omdat zij niet per se kiezen in functie
van wat theoretisch of rationeel beter heet te zijn, maar wellicht op wat zij
als een tekort in de samenleving ervaren. Bovendien mag duidelijk zijn dat als
er jonge vrouwen kiezen voor de Islam er andere kiezen voor een doorgedreven
vorm van moderniteit en dat de ene tendens de andere niet hoeft tegen te
spreken. Het valt me namelijk op dat wie trends wil beschrijven al eens in de
verleiding komt bepaalde trends extra in de verf te zetten en andere liever
gewoon negeert. Er is al verschillende decennia een tendens gaande van
eenlingen, vaak jongeren, die kiezen voor een of andere vorm van Islam, maar nu
lijkt dat meer om het lijf te hebben.
Welke verleidingskracht kan er van die religie
uitgaan als we dagelijks bij het ontbijt en in het avondjournaals vernemen hoe vrouwonvriendelijk
de Islam wel niet is en hoe gewelddadig de Jihadi’s wel niet uit de hoek kunnen
komen. Ik vraag me af hoe we achter die paradox een andere werkelijkheid kunnen
ontwaren en wat dat voor ons betekenen moet. Het succes van Geert Wilders in Nederland
is of lijkt gerelateerd aan de dreiging van een islamisering van de Islam, maar
wat hij voorstelt als alternatief, dat zouden dan de Europese waarden zijn. Kan het zijn dat Wilders en anderen, maar ook
vrijzinnige organisaties die wel de metoiken
met waardigheid willen bejegenen blind zijn voor bepaalde aspecten van onze
samenleving? Er zijn vormen van religie die uit de hoofdstroom van het
christendom zijn voortgekomen die eerder bezadigd zijn en nog nauwelijks een
eigen discours hebben, behalve op bepaalde vlakken, zoals de seksualiteit.
Andere zijn dan weer heel behoudend en willen elke vorm van de moderniteit
buiten de deur houden. In Nederland is over die gemeenten een aantal boeken
geschreven, zoals knielen op een bed van violen, en ook
een boek over het leven in Spijkenisse kon veel aandacht vangen. Het moet
duidelijk zijn dat men, zeker jonge vrouwen, dit als (lege) traditie
beschouwen, althans, er blijken geen gegevens dat jongedames uit de Randstad
voor die variant kiezen.
Misschien leeft er een zeker ongenoegen met de
stuurloosheid of gebrek aan ritueel, rituaal, waarbij men zich tot een bepaalde
groep kan rekenen en zij er echt geïntegreerd deel van kunnen en mogen
uitmaken. Nu blijkt het wel zo te zijn dat onze samenleving, vooral via vooral
commerciële muziek en allerlei hypes ook van alles in de aanbieding heeft. Maar
tegelijk doet men weinig moeite te onderzoeken of die mechanismen voor
individuele personen afdoende zijn. Men heeft, met enig recht, het
paternalisme, autoriteit en sociale controle controle sinds de jaren zestig
stelselmatig verdacht gemaakt. Michel Foucault heeft ertoe bijgedragen, vond
dat de maatschappelijke autoriteit van regeringen, maar ook van professoren en
ouders, verdacht waren, want men zou dan zo gedisciplineerd zijn geworden,
zonder een eigen identiteit, zonder een eigen zelfstandigheid te verwerven.
Erich Fromm heeft van dat thema ook zijn werk
gemaakt, het onderzoek naar hoe men een zelfstandige mens worden kan, zij het
vanuit andere perspectieven dan Michel Foucault. Maar uiteraard was de
uitgangspositie anders: waar Michel Foucault vond dat na WO II de oude situatie
van patriarchaat en paternalisme opnieuw tot stand kwam en mensen er niet
onderuit leken te komen, vroeg Erich Fromm zich net af waarom de Duitsers in de
republiek van Weimar voor de humanistische idealen op de vlucht zijn gegaan en
liever meegingen in een verhaal van autoriteit dan van zelfstandigheid. Beide
filosofen hebben in wezen dezelfde kwestie behandeld, maar ook, als men de
Tweede onderzoeksloopbaan van Foucault in ogenschouw neemt, heeft de Franse
filosoof niet zijn vroegere oeuvre herroepen, maar een aantal andere paden
bewandeld, die meer in de richting van een pleidooi voor zelfstandigheid gingen
dan nog verder de (misplaatste) aanspraken op autoriteit verder verdacht te
maken, zoals onder anderen Susan Neiman dat beschreef. Zijn pleidooi voor Parrhesia
vind ik nog steeds een boeiende en belangwekkende benadering, met dien
verstande dat wie in comfortabele omstandigheden waarheid spreken wil, weinig
last ondervindt, maar wie dat doet en daarbij eigen mogelijkheden op het spel
zet, best moedig mag heten… al zegt Socrates dan nog dat moed een moeilijk te
omschrijven deugd of houding is.
In feite kan men de vraag niet negeren of onze
samenleving, zeker onze opvoedingsprojecten voor jongeren wel zo heilzaam zijn
als we het ons voorhouden. Leiding geven vergt subtiliteit, maar leiding
ontvangen en aanvaarden komt wellicht voort uit de gedachte dat men zich weg
weet te vinden en dan komen zowel het onderwijs als de media, maar ook de
spontane vriendengroepen in het vizier. Nog eens, ik heb niet de indruk dat
leerkrachten of mediamensen absoluut geen oog hebben voor die vragen, maar het
punt is dat vele aspecten van het verhaal, zoals integratie, zoals de vraag hoe
men tegen andere culturen zou
aankijken niet meer gewoon maatschappelijke vragen zijn waarvoor een oplossing
moet gezocht worden, maar het gaat om gepolitiseerd debat waarbij partijen de
kwesties hanteren in hun machtsstrijd en dat maakt dat de oplossingen als
politieke doelen voorgesteld worden. Men zal begrijpen dat we met deze benadering
een normaal politiek proces beschrijven en dat proces vaak goede resultaten
heeft voortgebracht. Daarover kan in verband met de sociale strijd weinig
twijfel bestaan, of de kwestie van de leerplicht. Met de migratie die onder
bijzondere voorwaarden is ontstaan, ontstond een nieuw proces, want hoe lang
duurde het wel voor de migratie hier maatschappelijke reuring veroorzaakte.
We kunnen de vlucht van Belgische burgers naar
Nederland, Frankrijk en het UK tijdens WO I hierbij bekijken, maar meer nog
speelde en speelt in de debatten vaak de vergelijking met de vlucht uit
Tsaristisch Rusland van Joden, die hier niet altijd even welkom waren, maar
zich geleidelijk invoegden in de samenleving en er soms bijzondere successen
konden oogsten. Overigens geldt dat ook voor de Armeniërs en zelfs de Chinezen
die hier kwamen werden bijna vanzelf aanvaard. Het probleem met de Islam gaat
terug op een veel oudere geschiedenis dan dat van de migratie. Sommigen delen
hier de visie van de Arabische wereld op de kruistochten, maar melden niet dat
er in de zestiende eeuw een redelijk wrede oorlog woedde in Centraal-Europa.
Tegelijk wist Frans I van Frankrijk met Suleyman een verdrag te sluiten tegen
Karel V. En dan vergeten we nog de vele handelscontacten, maar ook soms diepgaandere
uitwisselingen ….
Het gaat dus veel moeilijker op dan we denken
onze verhouding ten aanzien van de Islam zomaar te definiëren, maar ik denk
tevens dat die oude geschiedenissen er weinig toe doen. Het gaat om een nieuwe
verhouding, die zelfs maar gedeeltelijk met het oude imperialisme van Europa te
maken heeft. Het gaat om een islam die anders moderniseerde dan men in Europa
zag. Inderdaad, in de strijd tegen de Sjah van Perzië had je wel de
Moudjahedin, zoals men in Egypte een broederschap had en heeft. Afhankelijk van
de positie zien we die als modern of terugkerend naar de oudste tijd van de
Profeet. Maar net daarin schuilt, zoals in elke hervormingsbeweging de
ambivelentie van moderniteit en zuivering.
De kern van het probleem, waarom mensen kiezen
voor de Islam kan men niet zomaar vatten, ook al horen we voortdurend
populistische redeneringen, waarbij de ene de religie afdoet als een illusie,
als niet rationeel en zelfs als achterlijk, in naam van de Verlichting. De
moeilijkheid is dat men, zoals Leo Apostel in een aantal opstellen beschreef
wie zich atheïstisch noemt bepaalde aspecten van de menselijke conditie of de
menselijke dispositie over het hoofd zien. Het gaat erom, meen ik dat men zowel
inzake ethiek, inzake het benaderen van de ander en van de wereld, zelfs het
universum een discours is gaan voeren, op grond van wetenschappelijke
inzichten, waar we zelf weinig op aan te merken te hebben, zeker als het de
fysica of chemie, de wiskunde betreft, maar toch, het laat voor mensen niet
veel anders over dan een onttoverde en vervreemdende wereld. Religie kan
inderdaad opium zijn voor het volk, maar als men, zoals Apostel het voorstelt,
een atheïstische religiositeit meer aandacht zou geven, zou dat niet de wereld
niet hertoveren, maar zou het mogelijk worden voor mensen met die wereld en dat
wetenschappelijke wereldbeeld kunnen omgaan.
We mogen evenwel een ding niet vergeten, voor
veel mensen die kiezen voor vormen van theïstische religies juist vaak een
omvangrijke en diepgaande kennis van de wetenschappelijke kennis ontbreekt, ook
al hebben zij school gelopen. Men kan ook moeilijk over het hoofd zien dat
mensen vroeg of laat zichzelf kunnen tegenkomen, bij ontgoochelingen, bij
ontregelende situaties die ze zelf op eigen kracht niet kunnen verwerken.
Dat sommigen de kerk en vooral de Katholieke
kerk haast te vuur en te zwaard bestrijden, op grond van argumenten uit een
oudere tijd, die na 1980 vrij snel uit onze samenleving zijn verdwenen en dus
met de kerk en het optreden van de kerk zijn verdwenen. Goed, de kerk heeft
veel te lang enkel over seksualiteit gesproken, heeft de scoop zo verengd, dat
het verhaal niet meer kon aanslaan.
Ik verwonder me erover dat we ons geen beeld
lijken te vormen hoe anderen, die niet bij machte blijken al die thema’s, die
te maken hebben met de samenleving, de cultuur, de reflectie te vatten. Voor de
soms al te genuanceerde visies van erudiete mensen, past men al eens, omdat het
niet enkel moeilijk is, maar omdat het niet echt antwoorden biedt op
levensvragen. Men kan nu op mij schieten, omdat ik dit alles aandraag, maar
schieten op de pianist lost het probleem, of beter de vraag niet op.
Om de kwestie te begrijpen past het te
verwijzen naar het feit dat doorheen de afgelopen eeuwen religie vaak veel meer
afwezig is geweest dan we zouden denken. In het boek over de stichtingsfase van
het Koninkrijk der Nederlanden onder Willem I (1813), verwijst men naar Aagje Deeken
en Betje Wolff, die in 1804 de idee huldigden van een zeer redelijke
religiebeleving, waar in feite de dogmatische scherpslijperij en daarmee ook de
zekerheid biedende helderheid aan onttrokken was. Het mag zo zijn dat we ons
verheugen (kunnen) in een redelijke godsdienst en redelijke
levensbeschouwelijke visies die ons aangeboden worden, maar tegelijk zien we
dat vooral de scherpere voorstellingen, de benaderingen die net op de een of
andere manier verwijzen naar een wereld buiten ons banale bestaan, die niet
meer redelijk te begronden zijn, aan adepten winnen. Waarom dat zo is? Net
omdat onze wereld zo evident lijkt, zo redelijk en op de rede gebaseerd.
Misschien, zal u zeggen is dat juist de winst, maar de vele discussies over
bijvoorbeeld sekten hebben me altijd verbaasd, want de beleving van zo een
leven – het mijne niet, dat spreekt – lijkt niet enkel op het dagelijkse
gericht, maar net op een ontsnapping op een drukkende realiteit, een bevrijding
van onzekerheid en machteloosheid.
Moet men dat goedkeuren? Laat het een teken
zijn van onbegrip als men alleen bij begrip of onbegrip bleef staan, want het
is iets wat mensen kan betoveren, verleiden, iets wat mensen kunnen wensen, ook
al willen ze redelijk zijn. Het gebrek aan levensregels in deze tijd, zorgt
ervoor dat zowel vanuit de wetenschappen als vanwege allerlei charletans in
bladen en op de buis op ons afkomen. Zij brengen mensen in verwarring en niet
altijd kan een persoon een daarmee om. Dat mededogen ontbreekt wel eens want we
menen dat iedereen de evolutietheorie of de expansie van het universum moet
aanvaarden. Maar ook de soms scherpe discussies op een onverantwoord banaal
niveau over inzichten in de menswetenschappen kan daar debet zijn.
Wat ons dus brengt bij de vraag hoe we op een
passende en enthousiasmerende wijze over de Europese intellectuele tradities
kunnen spreken. Misschien kan het boekje van Alicja Geszinska hier wel dienen,
waarin ze uitlegt hoe we de vrijheid moeten veroveren, of nog, hoe we niet
zomaar vrij zijn, maar die vrijheid nodig hebben om iets van ons leven te
maken. De nadruk op de negatieve vrijheden blijft van belang, om onze
burgerrechten te garanderen, maar voor een goed leven is meer nodig. Het gaat
om vorming, onderwijs, opvoeding en geleidelijk Bildung, dat wil zeggen dat men
met het aangereikte eigen wegen kan gaan bewandelen. Zonder een zekere
discipline gaat dat niet. Dat wil zeggen dat men met positieve vrijheid, het ontwikkelen
van mogelijkheden, eigen paden kan bewandelen en die externe autoriteit van een
religie nodig heeft. Helaas blijven velen hangen bij zeer beperkte inzichten
over vrijheden en sommigen zelfs menen dat positieve vrijheden een aanslag
zouden vormen op de autonomie van het individu. Het gevolg kan wel zijn, valt
te vrezen, dat mensen die het handwerk van de vrijheid, dixit Pascal Mercier,
niet goed kunnen aanvatten en ontwikkelen, dat mensen juist die autoriteiten
gaan zoeken die hen duidelijke levensregels en inzichten gaan bieden.
Ook Leo Apostel lijkt in zijn geschriften over
atheïstische spiritualiteit niet ongevoelig voor dat probleem. Door een
atheïsme te presenteren dat alleen gericht is of de afwijzing van alles wat
niet tot het rationele zou behoren, kan hij niet anders dan erop dat te wijzen
dat mensen vaak vanzelf gaan zoeken naar vormen van transcendentie. Als die dan
uitkomen bij sekten of bij de Islam, zo blijkt, klaagt iedereen steen en been.
Bovendien vreest men dan nog eens impliciet dat proselieten, mensen die zich
bekeerd hebben tot een religie of levensbeschouwing extra inspanningen doen om
aan het plaatje te beantwoorden.
De aantrekkingskracht van de Islam bij jonge
vrouwen vormt in wezen voor andere levensbeschouwingen om mensen het materiaal
aan te reiken, de vaardigheden om zich als persoon te ontwikkelen en te zijn
als Goden, minstens als zelfstandige mensen… Het tekort van onze cultuur is
niet dat we er niet de mogelijkheden toe hebben, wel dat we er een
populistische ratjetoe van hebben gemaakt.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten