Italiaanse beelden en een verhaal
Recensie
Mannen weten niet altijd waarom
Zoektocht naar wat
misliep
of gaat het toch over indolentie?
Alberto Moravia, De Minachting. Roman. Wereldbibliotheek, 2011; pp. 255. Prijs: 22,90. Oorspronkelijke titel: Il disprezzo
Uit het Italiaans vertaald door: Marieke van Laake
Een man in een bootje, bij Capri. Ook in de
roman “1934” speelde het eiland een grote rol in het verhaal. Je ziet jezelf
haast rondrennen op het eiland, maar je kan je afvragen, in de opbouw van het
boek waarom men naar Capri vertrekt, terwijl het drama zich gewoon voltrekt in
een kleine kring. Alberto Moravia zet ons op meer dan een spoor en dat, vind
ik, maakt de roman zo het lezen waard.
Sommigen spreken van een existentiële roman,
waarin de mens, de figuren in hun blootje worden gepresenteerd. Maar misschien
is het vooral de trieste hoofdfiguur die zichzelf in zijn blootje zet. Maar
niet door over zijn schuld te praten, maar te zoeken naar de reden waarom zijn
geliefde niet meer van hem zou houden. In verschillende recensies wekt men de
suggestie dat de auteur de zoektocht naar de oorzaak rechtlijnig zou uittekenen,
maar als je kijkt hoe de ene keer Emilia uit de lagere klassen komt, dan weer uit
een verarmde bourgeoisfamilie, nu eens best in staat blijkt goede manieren aan
de dag te leggen om dan weer gedwee, bescheiden, zelfs beschaamd uit de hoek te
komen dan wel terzijde te blijven, dat alles laat toe te veronderstellen dat
Moravia inderdaad het denken, of liever, het suffen van de jongeheer Molteni
onder de scalpel heeft liggen. Aan het eind van het boek komt de aap uit de
mouw, of liever, je vraagt je af of het allemaal werkelijk zo gegaan is. Maar
het is Molteni die het allemaal te boek wil stellen om zich van de demon,
Emilia te bevrijden. Een demon kan ook goed zijn…
Men kan dan ook niet voorbij aan het belang dat
Molteni hecht aan het materiële, maar voor zichzelf ontkent hij dat met alle
mogelijke drogredenen, maar de belangrijkste is dat hij het allemaal doet voor
de geliefde. De arme theater-auteur, die toneelstukken wil schrijven en om den
brode maar scenarist wordt, die er best aardig in slaagt onmogelijke scenario’s
om te turnen tot verfilmbare stukken. Zou hem dat niet met trots kunnen vervullen? Maar liever
pruilt hij dat ie afziet van het schrijven van scenario’s ten faveure van
toneelstukken, waar inderdaad geen brood meer mee te verdienen valt.
Alberto Moravia schetst daarmee een figuur die
men wel als een schlemiel ziet acteren, maar hij is geen schlemiel omdat hem
niets lukt, wel omdat hij voortdurend zichzelf bedriegt. En dus, wanneer hij de
indruk krijgt dat zijn grote liefde hem begint te ontsnappen, zoekt hij
voortdurend naar de redenen daarvoor bij die geliefde. Alles wat hij zegt en
doet, wat hij denkt en verzint komt hem evident en onweerlegbaar voor. Dat lijkt
vreemd, maar is in wezen eigen aan de moderne stadsmens die voor zichzelf een
verhaal nodig heeft, maar er niet in slaagt de gronden daarvoor aan te geven.
Nog eens, waarom zou hij inderdaad niet professioneel bezig kunnen zijn met
filmscenario’s, al wordt zijn werk niet zo hoog aangeslagen als dat van de
regisseur, de steracteurs of zelfs de producent en daarnaast, in zijn vrije
tijd de dingen doen die hij wel wil, het ontwerpen en schrijven van
toneelstukken? De absoluutheid van de tegenstelling, krijgt iets grappigs en
gelijk een element in de zelfdestructie van de man.
Hij had zijn geliefde gehouden als hij met
enthousiasme maar professioneel met Battista was omgegaan, als hij niet de
indruk gewekt had dat hij zijn kunstenaarschap niet had opgeofferd voor haar en
niet haar voortdurend van zijn kracht en vermogen had willen overtuigen. Maar
hij had haar vooral behouden, als hij de liefde had begrepen. Dat dit boek een
zoektocht wil zijn, meer dan alleen het verhaal van een misprijzen, geeft aan
dat de auteur zich er maar niet van bewust is dat de demon in zijn kop zit.
Zelfs de spiegelscènes, waarin over het verfilmen van de Odyssea wordt
gesproken, brengen hem wel tot de vraag of zij Penelope kan zijn, maar niet dat
hij net zo listig als een Odysseus moet handelen.
Beangstigend? Eerder spottend, niet van
zelfspot gespeend. Hij weet immers dat de film het nieuwe medium is en hoewel
hij van Battista, de producer telkens weer een hufter wil maken, moet hij ook
altijd weer erkennen dat die Battista nu net subtieler is, nu net verfijnder is
dan hij zou willen. Kortom, onze jonge scenarist kijkt naar mensen en
gebeurtenissen zonder een goede loep of een interpretatiekader en in die zin
kan men de roman wel existentieel noemen, want we gaan niet te ver, denk ik,
als ik veronderstel dat Moravia juist het hectische voortdurend moetende sujet
te kijk wil zetten, de stadsmens, die alles uit zichzelf moet putten.
Zoals we al aangaven, kan men er niet onderuit
grappige spelletjes te ontwaren, want ofwel ontlenen we het beeld van de
afwezige, onverschillige, indolente vrouw, liggend op de bank met een
geïllustreerd weekblad aan de films uit deze periode, ofwel hebben er vrouwen
van vlees en bloed model voor gestaan. In beide gevallen gaat het om nuffige
vrouwen, voor de ene en voor de andere, tja om het eeuwige raadsel. En doorheen
het boek krijgen we voortdurend inkijkjes, die de jonge man voortdurend in de
war brengen of waardoor hij zich in de war laat brengen. Hij kan geen lijn
trekken op die vrouw, waar hij zegt van te houden. Het paradijs voorheen, op de
gemeubelde kamers, was dat ook wel haar paradijs?
Aan het einde van het boek staat de heer
Molteni met lege handen, maar hij weet zelfs niet, zo lijkt het dat hij zelf de
oorzaak is van het ongeluk, of liever, hij wijt het aan het feit dat hij haar
te dicht bij Battista heeft gebracht. De vraag die bij het lezen groeit? Wie
koestert hier nu minachting? De vrouw, die daar volgens hem, de man blijk van
zou geven, of is hij het die haar niet naar waarde schat? Ik denk niet dat het
ver gezocht is deze benadering minstens een kans te geven. De discussie over
hoe de film “de Odyssee” eruit moet zien, laat overigens zien hoe de drie
figuren, Molteni, Rheingold en Battista tegen de film aankijken is anders
boeiend genoeg. We kennen het verhaal van Penolope, die twintig jaar wacht op
de terugkeer van haar held en dan ontspint zich een discussie tussen beide over
erkennen, herkenning en rechtmatigheid. Sandor Marai heeft die discussie ook
behandeld, maar hier is de vraag of liefde en trouw wel hetzelfde zijn en wat
het uiteindelijk betekent, als de man, “de guerre lasse” begeeft na een lange
periode van weerstand. Was Odysseus overvallen door heimwee, of was hij
werkelijk door de goden gedwongen geworden tot omzwervingen? En kan men er een
Freudiaanse wending aan geven? Doorheen de roman neemt die discussie steeds
meer gewicht op zich, maar vormt het ook het kader voor het verhaal.
In deze roman spelen maar enkele figuren een
rol van betekenis, met daarnaast nog de moeder van Emila, via de telefoon, en
een typiste die hem iets ontfutselt. Verder lijkt het landschap leeg. Je zou
denken dat W.F. Hermans hier aan het woord is, want elk detail, elke wending
stuwt het verhaal voort en alles houdt met alles verband, zo lijkt het toch.
Maar de veronderstelling dat Moravia ons hier in een spiegelpaleis rondleidt en
dat de illusie de kern van de roman vormt, kan meer overtuigen. De dingen zijn
wat ze zijn, de jonge scenarist verneukt zijn relatie, maar voortdurend kijkt
hij naar de dingen alsof ze tekenen zijn, iets anders voorstellen dan men zou
denken. Moravia brengt je dus bij een zelfingenomen kerel die meent alles goed
op orde te hebben en opeens ontdekt dat hij wel goede intenties heeft, maar
niet goed weet hoe die aan de dag te leggen. Hij hield en houdt van Emila, maar
plots blijkt die liefde niet te volstaan. Maar hoe of hij haar beminde?
Daarover krijgen we dus wel details te horen, dat wil zeggen, hij, Molteni
vertelt ze en zo leren we dat zij hem als een goede lover ervaren had, maar
verder…
Ik denk niet zo te veel van het boek bloot te
leggen, maar stel weer eens vast hoe de recensies bij de heruitgave van de
vertaling nauwelijks de moeite nemen om de interesse voor het boek echt op te roepen.
Natuurlijk, het boek dateert uit het midden van de vorige eeuw, maar dat
betekent niet dat het boek verouderd zou zijn- wat anderen ook stellen – maar het
moderne zit in het feit dat de eigen actualiteit mooi wordt uitgesponnen, in
decors, handelingen enz. Teksten, goede teksten krijgen wel een patina na
verloop van jaren, maar als het goed is, blijven ze ook fris. Het zou ook wel
eens kunnen dat veel in dit boek en andere, waarmee Moravia de lezers verraste
en vooral ook tegen zich in het harnas joeg, ook in andere dan de Italiaanse
literatuur tot vaste prik is geworden. Waar Sandor Marai die invloed niet kon
hebben, stond Moravia in de spits van de literaire vernieuwing, waarbij hij de
traditie allesbehalve verloochende. Daarom kan men deze roman, de Minachting,
best met veel plezier lezen, want lang voor het postmodernisme ons al te
nadrukkelijk wees op de intertextualiteit in de roman, was Moravia al bezig
voortdurend bezig met scènes en woorden, gedachten die zonder de grote
literatuur voor hem wellicht betekenisloos waren geweest.
Wie is overigens die regisseur Rheingold? Max
Reinhardt? Eerder kan men denken aan William Dieterle, die na de machtsgreep
van de NSDAP naar Amerika ging en in Hollywood films ging maken. Na de oorlog
maakte hij nog Salome, wat wel dicht komt bij de ideeën die hier over de
Odyssee en meer in het bijzonder over Penelope te berde gebracht worden. Maar
vooral, het was een spectakelfilm, al zat er ook iets al te christelijk in.
Kortom, het boek heeft veel in petto en laat
ons smullen van een op het oog eenvoudige vertelkunst. Maar eens je in het boek
op wandel gaat, merk je hoe sterk het in elkaar zit. En wat u denkt over
Molteni, daar heeft een ander niet zoveel mee te maken, want uiteindelijk leest
iedereen zijn eigen versie van een boek, in dit geval.
Bart Haers
20 maart 2012
Reacties
Een reactie posten