Wat ons bindt en ruimte geeft
Kleinbeeld
Het leven in kleine kring
Aan Julia
![]() |
Jacob Smits, Interieur (Afbeeldingen internet) |
Ik zat te kijken naar de wegeniswerken in het dorp, zondag laatst en
herinnerde me hoe ik ooit had staan kijken, kleine jongen naar de grote
machines die bij de heraanleg van de Nijverheidstraat gebruikt werden. Werken
in de openbare ruimte, ze zijn hinderlijk, maar soms nodig, soms
onvermijdelijk, om riolering aan te leggen of gewoon de veiligheid te
bevorderen. Maar is het hele project altijd weer best bewonderenswaardig.
We denken wel eens te weten wat nodig of noodzakelijk is, maar tegelijk
blijken we niet bij machte, als puntje bij paaltje komt te beseffen wat er
allemaal niet nodig is. Ook in de stad waar ik woon, Brugge of in Gent en
talloze andere plaatsen merk je telkens weer hoe lastig het is de collectieve
mogelijkheden te waarderen, want als ze nadeel lijken te brengen, komt men in
het geweer, want het mag niet en het zal niet.
Magen en vrienden
Er zijn kringen, waarin men leeft en men kan meewarig doen over die kleine
kring, die van de familie, magen en vrienden, maar onmiskenbaar kan men daar
nog op vertrouwen, het grotere geheel valt lastiger te overzien. En dan
ontstaan er problemen, want men moet ook wel weten dat men dat die grotere
wereld te maken heeft, soms in goede zin, soms ook wel eens in andere zin, soms
ver van huis. Want de media laten ons toe te weten wat er in Kazachstan gaande
is of in Afghanistan en wat we dan vernemen is soms wel wreed of onmenselijk,
maar het blijft moeilijk te weten wat er echt gaande is. Zo herinner ik me nog
beelden van een stad, waar alle gebouwen plat gegooid waren en waar slechts schaduwen
rondwaarden. Het was een concept van de hel, maar wie en wat, waarom en waartoe
werd niet echt duidelijk. Er werd ook een school nr xxx gegijzeld, op een
eerste schooldag en we werden erover bericht en vervolgens gingen speciale
troepen het gebouw in en bevrijden een aantal kinderen, ouders en leerkrachten,
maar vele werden in het vuurgevecht mee neer gemaaid. Duidelijk is het nooit
geworden, maar het heeft wel bijgedragen aan een reputatie, zonder dat alles
goed en op een billijke manier onder de aandacht gebracht werd.
Deze gebeurtenissen maken in het oude Europa wel eens de mensen aan het
schrikken, maar evenzeer de schietpartijen in een school, Columbine of andere
plaatsen. Het geweld dat men moeilijk kan vergoelijken, blind en op het oog
zonder doel. Dit heeft politieke betekenis want elke politicus in de VS die het
wapenbezit wil inperken, loopt op een stug neen, van de burgers. En het is een
feit, in de staten in het Noorden, met dunne bevolking en waar nog beren en
ander wild rondloopt kan het noodzakelijk zijn een geweer te hebben, maar in
een miljoenenstad als Chicago is dat toch wel vreemd. In kleine kring, daar
heeft men geen wapens nodig, maar mensen voelen zich in grote massasteden als
in een jungle, al of niet ten onrechte. Gevoelens, affecten hebben hun
betekenis.
De ratio
Het komt mij soms vreemd voor dat men de ratio stelt tegenover de emoties,
zeker de vermeende negatieve emoties als vervreemding, onveiligheid, angst.
Juist in de jungle moet men over zintuigen beschikken om zich te wapenen tegen
slangen en beren, leeuwen en insecten, giftige planten ook of vijandige
soortgenoten. Maar voor velen werd de stad niet de plaats waar men vrij is,
waar men zichzelf kan ontplooien, maar zich gesteld weet voor een lastige
opdracht, niet door de haaien of de hyena’s te worden gedood of in het laatste
geval opgepeuzeld. Maar ja, dan ruimen ze gevaarlijk afval op.
Sorry voor het cynisme, maar we gaan er werkelijk niet veel aan veranderen
als we niet goed kijken wat er gaande is en elkeen geven wat men zo graag wil,
rust, veiligheid en vrijheid. Het vermogen te begrijpen, linken we terecht
aan de rede, maar er zijn vormen van kennis, die we niet dan naderhand kunnen
argumenteren. Het behoren tot een gemeenschap is zo een vorm van kennen, dat
niet per se als een redelijke activiteit kan onderkend worden, maar als iets
dat in onze zintuigen en ons aanvoelen verwerkt wordt. Daarom zal men wel
scherpe argumenten hebben over hoe erg het is zich op te sluiten in de kleine
kring, maar zal men niet slagen in het opzet die kleine kring ook af te breken.
Er zijn regimes geweest die de idee van het gezin op grond van anti-burgerlijke
argumenten afwezen en er zijn communes geweest die het gezinsverband wilden
doorbreken, maar, zoals de cineaste Dorothé van den Berg – die de film Meisje
maakte – ooit zegde, haar ervaring tussen die volwassenen die zich aan de vrije
liefde en ongebondenheid laafden maakte haar net gevoelig voor de kleine kring –
dat is toch mijn interpretatie van die film. Zij stelde achteraf vast dat het
niet echt voor iedereen werkte en dat het moeilijk in stand gehouden kon worden.
De kleine kring, die berust op natuurlijke verwantschap en
keuzeverwantschappen, het blijft een moeilijk verhaal, net omdat er zoveel in
schuilt, dat men niet rationeel beargumenteren kan, maar desalniettemin toch
levensbelangrijk blijkt, als het verloren gaat.
Een plaats onder de hemel
Ik denk wel eens dat het de moeite waard is na te denken over het belang
van de plaats waar we leven. Ook dat lijkt men vandaag niet meer zomaar aan te
nemen. Want de filosoof moet alles in vraag kunnen stellen. Nu, op zich kan ik
daar niets tegenin brengen en het hoeft ook niet. Alleen, als men de
liederenschat bekijkt, hier en elders, toen en nu, ooit en heden, dan blijkt
dat het er wel degelijk toe doet, de plaats waar men leeft, ook al is men op
zoek moeten gaan naar een nieuwe haardplaats. Waarom zingen zelfs zeer
kosmopolitische Antwerpenaren zo graag over lichtjes van de Schelde of over de Onze-Lieve-Vrouw…
Een haardplaats en een plaats voor de voorouderverering vormen voor velen
de kern van hun bestaan, de wortels ook. Sommigen pleiten daarom voor crematie,
dan hoeft men niet meer naar het kerkhof om de overledenen uit de eigen kring
te gedenken. Maar wat als die plaats er niet meer is. Zich laten verstrooien
boven zee, het klinkt zo mooi, maar wat als men gaat zoeken naar een unieke
plaats om te gedenken. Rationeel zal het wel niet zijn, maar aan sommige mensen
denk je nu eenmaal. En ja, het is goed gebruik om in het najaar naar het graf
van de ouders, grootouders te gaan.
Het toeval wil dat er deze nacht een ongeval is gebeurd waarbij er kinderen
en hun begeleiders zijn gestorven. Toen in Dendermonde een kinderkribbe te
maken had met een indringer die een paar baby’s en een verzorgster doodde, toen
kon ik het leed niet voorbij, want het was een misdaad. Hier gaat het om een
ongeval, geen criminele daad. Men wil ons doen medelijden, maar wat kunnen we
ermee. Zij hebben een leed dat ze zullen moeten verwerken en daar heb ik alle
begrip voor. Maar de mediatisering van dat alles stuit me tegen de borst.
Akkoord, vroeger zou ik er ook over gepiekerd hebben als men er niet voldoende
aandacht voor een ongeval was geweest, maar in wezen is het iets dat ons wel
kan raken maar we verder geen voeling mee hebben dan mededogen om het
onverwachte en uiteraard onverdiende lot. Maar als je in eigen kring het verlies
hebt meegemaakt, dan weet je dat medelijden en medeleven in wezen een wat vage
formule is. Het gebeuren is voor de betrokkenen al erg genoeg. Dat politici en
media zich met de zaak inlaten, zou toch eens opnieuw bekeken moeten worden. Tobback
maakte zich volgens de radio boos om de journalisten die bij de school in
Heverlee, vond hen onbegrijpelijk begerig, maar dat weten we al langer. De
overheid heeft in deze een rol, bescheiden, de middelen aan te reiken om het
leed te verzachten, maar een collectieve rouw komt mij een beetje bizar over.
Net omdat we in meerdere opzichten plaatsgebonden zijn, want zelfs als we
weg trekken van huis en haard of enkele maanden op expeditie doorheen de
Amazone of Indonesië trekken, blijven we ergens, zijn we niet in staat tot
ubiquitas. We kunnen begrijpen dat er in
Ohio mensen zijn die een leven leiden dat hen weinig aantrekkelijk voorkomt, of
precies wel goed bevalt, ver van de steden in het Noord-Oosten, New York,
Boston, Chicago. De een wil in die tierende mengelmoes zich goed voelen, een
ander voelt zich goed in een klooster of in een gewoon hutje ergens op de
heide. Maar toch zijn er wijze mensen die beweren dat we ons niet goed mogen of
hoeven te voelen in de situatie, het huis
en de stad of het dorp waar we zijn. We
moeten doen als de Javaanse steenhouwer, die altijd iets anders wilde zijn.
Van mensen die om den brode lange tijd van huis waren, hoor je zowel de
gedachte dat ze blij zijn terug thuis te zijn en anderen die de weg niet meer
willen vinden omdat er van alles ligt te wachten, maar goed, dat is alles wat
er te zeggen is over een plek om zich thuis te voelen, mensen met wie men zich
veilig weten kan, op wie men aan kan. En dat is wat men in een discussie niet
anders dan als gegeven beschouwen kan. Want is het niet die veiligheid,
stabiliteit, zekerheid die vrij kan maken? Het is een mooi vermogen met
iedereen om te gaan, maar als mensen zich van bepaalde anderen willen
distantiëren, dan kan dat toch goed te verantwoorden zijn.
Kleine kring versus het maatschappelijke
Ik denk daarom dat het weinig zin heeft mensen te vertellen dat ze niet om
die kleine kring hoeven te geven en in zekere zin ver weg te blijven van de
actualiteit. Dat wil zeggen, dat men het dagelijks leven niet door alle onheil
ver en dichtbij hoeft te bekommeren. Jawel, men kan solidair zijn met de
kindsoldaten van Kony en diens leger van de heer. Maar wat kan men doen.
Bewondering dus voor Els de Temmerman en anderen die in deze geholpen hebben om
kinderen uit dat moorddadige bestel te halen, want dit is onvoorstelbaar. Maar
we blijven wel vaststellen dat we hier met zaken te maken hebben die de
collectiviteit aanbelangen. Dat verschil maakt men niet voldoende, valt te
vrezen en sociale media maken dat nog sterker. Ik denk dat het van belang is te
begrijpen dat iemand die in de eigen kring mensen heeft die niet dezelfde
opinie delen, levensbeschouwelijk of anderszins, toch wel tot die kring kunnen
blijven behoren, wegens beproefde loyauteit. Wie iemand goed kent die moslim
is, zal allicht minder hechten aan vooroordelen, maar omgekeerd, de sociale
media kunnen begrijpelijke negatieve gevoelens versterken.
Het verschil tussen de kleine kring van magen en vrienden en wat
maatschappelijk van belang is moet men bewaren, onder meer om het persoonlijke
en private voor inkijk te beschermen. In zaken van vreugde en verdriet zijn dat
aangelegenheden die alleen de betrokkenen aangaan. Het is wel zo dat als een
grote ramp, zoals de watersnood van 1953 toen 1800 mensen of meer het leven
lieten echt wel iedereen moest aangaan, in Oostende en in Zeeland, toch zo
dicht bij. Maar de ramp is in België geen lieu de mémoire, ligt niet in het
geheugen opgeslagen. Hoe we ons over tien jaar Fukushima zullen herinneren? De
kans het te vergeten zullen we allicht niet krijgen. Heirkracht, de natuur en het onvoorstelbare bevallen ons niet, maar
als het onvoorstelbare toch gebeurt, ook als men geen schuldige kan vinden, zal
men niet rusten voor de verantwoordelijkheid vast ligt. Maar, gaat het om
verkeersdoden, dan speelt men de kaart van de repressie, eraan voorbij gaande
dat sommige mensen inderdaad wegpiraten blijken, maar dat er vele anderen zijn
die precies bereid zijn de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen. Maar
goed, we leven in een andere tijd en wie gaat er niet op skiklassen. Het is
mooi dat het kan, maar het feit dat we vandaag geen toeval meer aanvaarden, is
iets wat ons parten speelt.
Want dat wat men van maatschappelijk belang acht, verdwijnt dan in hetgeen
voor personen van belang is. Een familielid verliezen, een ouder of kind
verliezen, het kruipt in de kleren, maar hoezeer, dat hangt van vele factoren
af, die we niet in rationele termen kunnen vertalen, zodat het wel nooit
voorspelbaar zal zijn hoe mensen zullen reageren. Als je het mocht meemaken dat
een kind van 5 jaar plots leukemie bleek te hebben en dat moeder is je tante,
dan ben je betrokken. Ook andere mensen die ziek zijn, dat werkt op je, zoals
ook een gehandicapte niet zomaar iemand is, ook al is het mijn eigen broer.
Het is daarom dat we ons niet bij machte weten om zomaar te zeggen, we
rouwen mee, omdat ik weet dat dit leed privaat is en dat je niet zomaar moet
gaan zeggen dat je deel hebt in het leed. Aan bekenden, uiteraard, maar het
blijft moeilijk. Dat brengt mee dat men inderdaad niet anders kan mensen die
met onverwacht leed te maken hebben moet bijstaan, of net met rust moet laten.
Want als de overheid doet wat men van die overheid mag verwachten, via de
school, via psychologische diensten, via artsen dan kan men het verdere
verwerken aan hen overlaten. Voor ministers Smet en Van Deurzen geldt dat zij
de nodige steun laten verstrekken, want rouw is een normaal menselijk gebeuren.
Het leven vorm geven
De reden waarom ik deze aangelegenheid aangrijp om het onderscheid tussen
het persoonlijke, de kleine kring en het publieke, het maatschappelijke scherp
te stellen heeft niet enkel te maken met het diepe leed dat mensen kan
overkomen, want zoals men weet, dat kan in de meest onvoorstelbare vormen over
u en mij komen. Dat zaak is immers dat we niet alles kunnen voorkomen. Maar
daar hebben we geen vrede mee.
Aan de andere kant heeft niemand genoegen met de vrijheden alleen, men moet
die vorm geven, zoals men de vreugden moet onderkennen. Want kan men niet
leven, houden van zonder ook van tijd tot tijd met de keerzijde te maken te
hebben, dan is het ook zo, denk ik, dat men niet zonder de vreugden van het
leven kan. Aan de ene kant is er de nabijheid van anderen, aan de andere kant
ben je zelf ook anderen nabij, tot stut en steun. Het vermogen met die complexe
relaties om te gaan, ja zelfs de ervaring bedrogen te zijn of zich vernederd te
voeren horen ertoe. Waarom komen we altijd ook bij het negatieve uit, zozeer
dat we menen dat er over de dingen niets nuttigs te vertellen valt. “Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk
ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.” Deze beginzin uit Anna Karenina – maar ik
ben nooit zeker van die vertaling – geeft wel weer waar we mee te maken hebben,
namelijk dat geluk zo banaal lijkt. Maar net die banaliteit van een goed leven
in de kleine kring maakt het mogelijk dat we tot interessante dingen in staat
zijn. Tolstoj zelf was nu wel iemand die de kleine kring belangrijk vond, maar
tegelijk wel zeer eigengereid zijn leven naar eigen inzicht inrichtte, wat
wellicht voor vrouw en kinderen niet zo aangenaam moet zijn geweest. De keuze
voor een ascetische leven kan men misschien waarderen, maar kan men dat als
pater familias opleggen aan de echtgenote en kinderen?
Maar goed, we houden van aansprekende
figuren en vergeten wel eens wat zij hebben aangericht. Evengoed denken we, met
een verfrissende kijk op de wereld van toen, bijvoorbeeld de jaren 1980 of
anders de jaren 1950 te kunnen omschrijven met een woord of gedachte. De eerste
periode beleefde ik zelf en als men spreekt van de loden jaren, dan stel ik mij
toch vragen over het aanmatigende karakter van zo een uitspraak. In het tweede
geval, de jaren 1950, dat was de tijd dat mijn ouders jong waren en hun leven
uitbouwden, net als vele anderen uit de kring waarin ik leef. Zij geven in elk
geval niet de indruk dat het algemene, maatschappelijke gebeuren hen zozeer
beroerde, maar anderzijds, zij werkten, mijn vader maar ook mijn moeder in de
zaak van haar vader. En daarnaast waren er feesten, ging, voor zijn trouwen,
mijn vader wel eens op reisjes met vrienden, bezocht mijn moeder Duitsland. Hij
was als tandarts ook assistent geweest aan de Rijksuniversiteit Gent, was bezig
met de wetenschappelijke vorderingen te volgen en was op verschillende
terreinen actief. Ik denk als ik de foto’s uit de tijd zie dat die mensen en
velen toen een vrij goed leven hadden, maar ja, het zal wel de kleine burgerij
geweest zijn. Daar mogen we geen waardering voor hebben.
De jaren na de oorlog waren inderdaad
gekenmerkt door de wederopbouw, door de ontwikkeling van de sociale zekerheid
en door het ontwikkeling van nieuwe technologie. Het pekelen van het vlees
moest de plaats ruimen voor het koelen en bewaren in ijskasten en diepvriezers,
hoewel dat pas later van belang werd. En het reinigen van kleding gebeurde niet
meer in het waskot, maar de intensieve arbeid werd gedaan door een machine. Er
ontstond met andere woorden meer vrije tijd, maar of men er vrijer om werd?
Hoe benauwend! Zo werd ons geleerd toen we
in de jaren 1980 op school met de grote teksten en kleine romans in contact
kwamen, van “mijn kleine oorlog” van Louis-Paul Boon tot “Elise ou la vraie
vie” van Claire Etcherelli. Hoeveel romans vertelden niet in navolging van
Gerard van het Reve – die De Avonden in 1947 schreef – over hoe saai de jaren
vijftig wel niet waren. Hoe vaak horen we niet culturele zwaargewichten
vertellen over hun strijd tegen de verstarde verhoudingen in de jaren zestig,
terwijl na de Expo ’58 wetenschappen en technologie met reuzenpassen vooruit en
omhoog gingen, tot de maan en ook diep, tot in de Marianentrog, reeds in 1961…
kortom, het beeld dat we vormen, mag wel wat genuanceerder uitpakken. En
vooral, voor ons van belang is dat wat men als een algemene sfeer wil
voorstellen, in de kleine kring niet zo heel veel om het lijf heeft. En ja, als
jonge man voelde ik mij ook wel eens bekneld, maar tegelijk waren er de kansen
die we kregen, van zeilkampen in Nieuwpoort tot bezoeken aan musea en de boeken
die ons werden aangereikt. We konden ook wel eens uitbreken en de grenzen
aftasten, maar als er iets was, tja, dan was er de kleine kring waar we werden
opgevangen.
Onderscheid moet er zijn
Men zal deze overwegingen allicht als
volkomen overbodig afdoen, want we hebben het over evidenties. Ik geloof niet
dat dit het geval is, want dan zouden we minder onzorgvuldig met de mensen in
de kleine kring omgaan. We hebben onze driften natuurlijk maar zijn ook in
staat die te beheren en te beheersen. We weten ook dat in de buitenwereld,
althans in Europa het geweld in hoge mate is teruggedrongen en ook dat als er
dingen mis gaan politie en justitie er zijn om de orde te handhaven en recht te
laten geschieden.
Voor wie de buitenwereld de rug wil
toekeren, bouwt men nu ook bij ons aparte woonwijken met hekken en slagbomen,
maar dat soort extreme oplossingen, moet men toch eens opnieuw bekijken, dat
wil zeggen, ik ben niet zeker dat de overheid die vrijheid moet toestaan. We
leven namelijk wel bij voorkeur in een kleine kring, of het nu rond de golf in
Sint-Martens-Latem is of in een stadswijk zoals Kuregem. Maar we leven altijd
ook in een bredere kring, waar we ons professionele leven en ook ons recreatie
beleven. Zo kan men de grenzen oprekken tussen privaat en publiek, maar de
grens moet er altijd wel zijn, denk ik, omdat we anders naaktheid opgedrongen
krijgen, die het ons niet toestaat bij onszelf en bij de onzen te rade te gaan
of het goede leven te leiden.
Men heeft wel wetten die de privacy
beveiligen, maar men lijkt vergeten wat Socrates de Atheners heeft
voorgehouden, namelijk voor zichzelf te zorgen om zo ook de anderen nabij te
kunnen zijn. Vandaar dat ik vind dat het niet nodig is van algemene rouw te
spreken na een zwaar ongeval. Natuurlijk raakt ook mij dat, maar ik ben er niet
van overtuigd dat men zoveel gedruis moet maken. De ouders die een kind, de
partners die echtgenoot of echtgenote verliezen, de collegae die plots iemand
missen, maar net omdat dit binnen de kring van families en vrienden voorvalt
moeten we ons niet te zeer opdringen. Dat de regering er mee bezig is, ligt
voor de hand, maar dat men de politiek enigszins stil legt, vormt denk ik een
inbreuk op het particuliere. Anders was het toen in Luik op de kerstmarkt een
dolle schutter aan de slag ging, dat was de openbare orde die bewust verstoord
werd. Maar aan de goede bedoelingen van de journalisten durf ik niet te
twijfelen en blijkbaar zijn de woorden van de Leuvense burgemeester toch doorgedrongen
want het lijkt mij dat men nu niet meer direct betrokkenen aanspreekt.
De kleine kring, die men zo vaak
veronachtzaamd heeft, komt me voor een ideale buffer te zijn om al de ballast
die we over ons heen krijgen, van zich af te zetten. Ouders en opvoeders hebben
hier een belangrijke rol te vervullen, maar elkeen moet de ander ook in enige
mate ontzien, wil men het leven aangenaam maken, jawel, ook voor zichzelf, maar
zeker ook voor die anderen. Zelfzorg en het belang van de kleine kring, in een massasamenleving
lijkt me dat geen overbodige luxe.
Bart Haers
15 maart 2012
Bart, ik heb een deel van je overwegingen gelezen, maar het is wat langdradig en de onvoorspelbare sprongen maken het soms lastig te volgen. Het is tof een bezinning te lezen op de waarde van de familie en aanverwante zaken, verlucht met een mooie reproductie van een typische huiskamerscène, compleet met moeder die de borst geeft. Ik herken in uw tekst een worsteling met de reden waarom u zelf niet zo veel meeleeft met het tragische ongeluk met de kinderen in de autobus in Zwitserland. Zelf heb ik wel fel meegeleefd, en nog altijd, ook juist nu, met het radiojournaal. Ik herken het effect bij mensen die vergelijkingen maken, ik heb ook kinderen, ik ben ook autochauffeur, of voor mij, mijn broer is nog in dat schooltje naar school geweest... Voor mij en wellicht voor velen is deze gelegenheid ook er een van zich bezinnen op de tot voor kort toch in onze bevolking wat onderschatte waarde van de familie, van kinderen en hun band met hun ouders. Dat is een thema dat ik al redelijk lang naar voor breng. Omdat onze samenleving, in het spoor van die hen omringen, vaak teveel de zakelijke kant opgaat. Te veel inzetten op werk en arbeidsethos, kan slecht zijn, kan zelfs dodelijk zijn. Het is geen mysterie voor mij waarom er de meeste zelfdodingen in West-Vlaanderen gebeuren. Daar is men het hardst opgesloten in het trotse carcan van harde werkers, ja dat zijn wij. Het denken en spreken over emoties is er nog meer taboe. Ik zie het zo dat vandaag, de ramp met de kinderen, een kans is voor ons allen om ons terug op een normaler, natuurlijker spoor te zetten. Een van samen aan het zelfde zeel trekken, een van samen voelen, van samenhorigheid, ook juist met ouders en kinderen, en met die principes in onze denkwereld, met de herinneringen aan onze kindertijd, die ons gemaakt hebben wie we zijn, relaties met onze moeders, vaders, leraars, leraressen, ooms, tantes, vriendjes... Ik zeg al een tijdje dat mij lijkt dat onze samenleving te liefdeloos is. Dat men uit gêne voor niet "romantisch" wenst te zijn, met het gevolg dat velen misschien toch een beetje als gehaaide (beton en teflon, ja) zombies door het leven gaan, voor een gevoelsmens als ik. Dit alles zeg ik ook nadat ik jarenlang mensen met groot leed heb bijgestaan, aan de telefonische hulplijn (acht jaar) en in de paliatieve zorg voor stervenden en hun familie (twee jaar, ook in het mortuarium). Misschien is het toch zo dat onze mensen dit soort taken op enkelingen afschuiven, tot voor kort. Verdriet en verlies hoort bij het leven, en vandaag wordt ons land daaraan herinnerd. Ik hoop dat we een nieuw spoor inslaan, en lessen trekken voor altijd. Kinderen verdienen elke dag veel aandacht en liefde. Niet alleen het salaris, het pensioen en de wagen, onze status en ons prestige... Ook het thema van de verbondenheid met de eigen omgeving, met name met het landschap waar je opgroeit, raak je terecht aan. Ook daar zouden we best evolueren, en wel meer worden zoals inheemse mensen, zoals de Noord-Amerikaanse Indianen, in het leven staan. Het zou de zorg voor de ecologie, die zo dringend is, alleen maar ten goede komen...
BeantwoordenVerwijderenStefaan, dank voor je reactie. Vergeet niet dat ik vond dat het ongeluk op zich erg genoeg is, maar dat de overdreven belangstelling van de media mij vooral stoorde en ook van mensen. Eerlijk gezegd ben ik nu zelfs wat beschaamd dat er geen minuut stilte was voor de kinderen in Toulouse. Maar goed, een mens denkt eraan en verzorgt daar mee op eenvoudige wijze een kleine dienst, al heeft niemand er iets aan. Weet je, ik denk niet dat het ontbreekt aan liefde, maar vooral aan belangstelling, ook voor die kinderen, en een bereidheid hen de weg te laten vinden, onder de hoede van volwassenen die wel leiding durven geven en tegelijk wat loslaten.
BeantwoordenVerwijderen