secundair onderwijs (niet) sneller hervormen


Lezersbrief    

Arma virumque cano

In de krant De Standaard staat een artikel over het feit dat steeds meer leerlingen hun secundair onderwijs willen afronden via de centrale examencommissie en dat anderen via volwassenenonderwijs hun tweede kans te baat nemen. Lang niet altijd met succes. Guy Tegenbos wijst er gewoontegetrouw op dat men het secundair onderwijs sneller moet hervormen. Over Sloterdijk, Neiman, Richard Sennet of Maarten Doorman geen woord. 

Alweer een pleidooi voor een hervorming van het middelbaar onderwijs. Teveel jongeren volgens Guy Tegenbos zouden uit de boot vallen. Maar als het om 14 % zou gaan, zoals Guy Tegenbos stelt, dan kan het zijn dat er meerdere oorzaken zijn. Maar die andere 85 %, moeten die dan mee in het bad? Bovendien krijgen we hier een merkwaardige redenering te zien. Sinds de jaren 1950 zou het waterval op gang gekomen zijn, maar waarom dat zo is, krijgen we niet te horen.

En toch, het onderwijslandschap was voorheen zeer eenduidig, want er was alleen de klassieke humaniora, zes jaar, van de zesde klasse tot de rethorica, volgens een strak programma, met veel Latijn en vanaf de vijfde Grieks. Daarnaast had je kweekscholen, waar schoolmeesters en kosters opgeleid werden en tot slot handelsopleidingen en daarnaast nog nijverheidsopleidingen, avondscholen en tot slot vakopleidingen via leercontracten en zo. De vraag naar onderwijs, vanwege de industrie, de overheid en ouders werd pas in 1914 ingelost met een wet op de leerplicht maar vele ouders, hoewel ik nog maar zelden duidelijke informatie heb gezien, stuurden hun kinderen naar een school, soms een betalende, vaak een niet betalende school. Ja, er was kinderarbeid, ja, er was armoede, maar als men verhalen over het ene vertelt, moet men ook vertellen over ouders die voor hun kinderen het brood uit de mond spaarden.  

In 1987 werd de leerplicht voor iedereen verlengd tot 18 jaar, maar om meerdere redenen heeft dat niet geleid tot een grondig herdenken van het onderwijslandschap. Het gevolg is dat men de onderwijscurricula van alle leerlingen wilde en wil hervormen. Men zou kunnen beginnen met te kijken wat goed gaat en waarom er geen sterke richtingen zouden mogen zijn. Men zou ook de idee die aan bijzondere scholen ten grondslag ligt, zoals het Kunstsecundair onderwijs, maar ook in hotelscholen, namelijk dat leerlingen die het willen maken veel moeten werken, presteren, zich voegen naar minimale criteria. Waarom dat niet zou kunnen in het Beroeps secundair onderwijs blijft een raadsel? Men kan ook bedenken dat de richtingen niet aan de leerlingen aangepast moeten worden, maar dat omgekeerd de leerlingen zich aan de opleidingen dienen aan te passen.

Okay, men zal dit een zeer belegen en oubollige redenering vinden, maar ik heb de stellige indruk dat de hervormers vergeten dat de school een specifieke opdracht heeft: zowel de persoon vormen als de nodige kennis overdragen, hoe weinig het achteraf lijkt, of ja, saai. Het vormen gaat over het ontwikkelen van een persoonlijkheid, het gaat ook over het leren trainen van de leerling door oefening en herhaling. Inderdaad oefening baart kunst.

Men verwijst er maar niet naar, omdat men het liever niet moet toegeven, maar Peter Sloterdijk schreef in “Je moet je leven veranderen” dat onderwijs niet gaat zonder een intense training, oefening. Ik denk dat men vooral op de ecologische zending die het boek ook bevat, mikt, omdat de andere waarheid al te onwelkom uitpakt. Sloterdijk wijst er in de hoofdstukken die over opleiding en vorming gaan net op dat wie niet onder de hoede van een leerkracht de vorming aanvat, er niet veel van terecht brengt en de discipline blijkt al even wezenlijk. We kunnen er hier al op wijzen dat ook Maarten Doorman zijn twijfels heeft bij een onderwijsproject waar de leerlingen zelf alles moeten uitzoeken. In “Rousseau en ik” legt hij uit de gang naar authenticiteit en de idee van opvoeding (Emile ou l’éducation) waarbij de leerling het zelf moet ontdekken, aardrijkskunde, geschiedenis, wiskunde, Frans... enfin, moedertaal, heel vaak verweest achterlaat.  

Ook Richard Sennett, die vertelt over del Gesu en Fabergé heeft het over het belang van training en discipline, niet om de discipline zelf om het geleerde volkomen te beheersen, zo volkomen mogelijk en vervolgens eventueel verdere stappen te zetten. Aangezien overwegingen als deze in de discussie over hervorming  van het middelbaar onderwijs ontbreken, blijft men maar zeuren over het falen van een deel van de leerlingen. Dat valt te betreuren, maar men kan toch niet uit het oog verliezen dat een deel van de falende jongeren juist meer dan gemiddeld begaafde leerlingen zijn, die evenwel geen ondersteuning krijgen. Een ander deel zal misschien niet de ondersteuning krijgen van thuis of ongezeggelijk blijken.

In feite komt het pleidooi van de heer Tegenbos erop neer dat, omdat er 10 wafeltjes niet helemaal lukken een artisanale bakker zijn hele procedé gaat veranderen. De vergelijking klopt geenszins, maar dat is nu juist het punt, men wil in het onderwijs een volkomen rechtvaardigheid bereiken door iedereen een  opleiding met garantie op succes te bezorgen. Als men de Gauss curve wil corrigeren, zal men moeten vermijden dat aan de kant van de beter presterende leerlingen de mogelijkheden niet ingeperkt worden.

Algehele hervormingen lijken een oplossing, maar ons komt het voor dat het probleem niet het juiste is. De vraag is niet of men die 14,3 % leerlingen die het helaas niet maken, moet loslaten of het geheel hervormen, maar hoe in de scholen ouders mee bewerkt kunnen worden zodat de leerling in kwestie bij de les gehouden kan worden. De dure oplossingen zijn misschien niet nodig, wel de mogelijkheid van de onderwijsinstelling en de leerkrachten de kans te geven hun energie eraan te besteden. Men vergeet overigens en tot slot de verhalen te vertellen van jongeren die het tegen alle (sociologische) verwachtingen in wel maken.

De moderniteit, mijns inziens, is en blijft het resultaat van de schok van de strakke lijnen van het bestaande onderwijs en de weerstand die dit oproept voor wie er uit kan breken, dankzij dat strakke programma. Die dialectiek ontgaat m.i. de huidige onderwijshervormers. En dus weet men niet meer wat een kandidaat student in het hoger onderwijs moet kennen én kunnen. Of nog, We zouden nooit de Voltaire gekend hebben als hij niet naar de Jezuïeten was gestuurd, maar naar Port Royal, maar er zijn er niet zo heel veel als hij uitgekomen, bij de Jezuïeten. En toch, alle kritiek ten spijt, dat stevige onderwijs bracht mee de moderniteit voort. Echter, ook de goede technische scholen, zoals Don Bosco die heeft opgericht, de orde van de Salesianen, zorgen ook voor emancipatie. En ja, ook het Gemeenschapsonderwijs heeft hierop ingezet en talloze leerkrachten doen in al die onderwijsformules hun uiterste best. En ja, sommige leerlingen gaan naar de Centrale examencommissie – maar soms hoort men dat het begaafde leerlingen zijn die sneller door het curriculum willen geraken… En dus, als ze het laten steken hebben en vervolgens via tweedekansonderwijs toch een attest willen halen, maar niet slagen, is het dan niet omdat het resultaatsgebonden karakter te sterk onder de aandacht  komt? Onderwijs heeft doelen, maar het zijn de afstuderende leerlingen die verder gaan met hun leven, die laten zien hoe dat resultaat toch veel meer om het lijf heeft dan alleen maar een papiertje.

Geachte heer Tegenbos, uw agenda mag duidelijk zijn, graag had ik eens geweten waarop u die fundeert?

Bart Haers  

Reacties

Populaire posts