secundair onderwijs (niet) sneller hervormen
Lezersbrief
Arma
virumque cano
Alweer een pleidooi voor een hervorming van het
middelbaar onderwijs. Teveel jongeren volgens Guy Tegenbos zouden uit de boot
vallen. Maar als het om 14 % zou gaan, zoals Guy Tegenbos stelt, dan kan het
zijn dat er meerdere oorzaken zijn. Maar die andere 85 %, moeten die dan mee in
het bad? Bovendien krijgen we hier een merkwaardige redenering te zien. Sinds
de jaren 1950 zou het waterval op gang gekomen zijn, maar waarom dat zo is, krijgen
we niet te horen.
En toch, het onderwijslandschap was voorheen
zeer eenduidig, want er was alleen de klassieke humaniora, zes jaar, van de
zesde klasse tot de rethorica, volgens een strak programma, met veel Latijn en
vanaf de vijfde Grieks. Daarnaast had je kweekscholen, waar schoolmeesters en
kosters opgeleid werden en tot slot handelsopleidingen en daarnaast nog
nijverheidsopleidingen, avondscholen en tot slot vakopleidingen via
leercontracten en zo. De vraag naar onderwijs, vanwege de industrie, de
overheid en ouders werd pas in 1914 ingelost met een wet op de leerplicht maar
vele ouders, hoewel ik nog maar zelden duidelijke informatie heb gezien,
stuurden hun kinderen naar een school, soms een betalende, vaak een niet
betalende school. Ja, er was kinderarbeid, ja, er was armoede, maar als men
verhalen over het ene vertelt, moet men ook vertellen over ouders die voor hun
kinderen het brood uit de mond spaarden.
In 1987 werd de leerplicht voor iedereen verlengd
tot 18 jaar, maar om meerdere redenen heeft dat niet geleid tot een grondig
herdenken van het onderwijslandschap. Het gevolg is dat men de
onderwijscurricula van alle leerlingen wilde en wil hervormen. Men zou kunnen
beginnen met te kijken wat goed gaat en waarom er geen sterke richtingen zouden
mogen zijn. Men zou ook de idee die aan bijzondere scholen ten grondslag ligt,
zoals het Kunstsecundair onderwijs, maar ook in hotelscholen, namelijk dat
leerlingen die het willen maken veel moeten werken, presteren, zich voegen naar
minimale criteria. Waarom dat niet zou kunnen in het Beroeps secundair
onderwijs blijft een raadsel? Men kan ook bedenken dat de richtingen niet aan
de leerlingen aangepast moeten worden, maar dat omgekeerd de leerlingen zich
aan de opleidingen dienen aan te passen.
Okay, men zal dit een zeer belegen en oubollige
redenering vinden, maar ik heb de stellige indruk dat de hervormers vergeten
dat de school een specifieke opdracht heeft: zowel de persoon vormen als de nodige
kennis overdragen, hoe weinig het achteraf lijkt, of ja, saai. Het vormen gaat
over het ontwikkelen van een persoonlijkheid, het gaat ook over het leren
trainen van de leerling door oefening en herhaling. Inderdaad oefening baart
kunst.
Men verwijst er maar niet naar, omdat men het
liever niet moet toegeven, maar Peter Sloterdijk schreef in “Je moet je leven
veranderen” dat onderwijs niet gaat zonder een intense training, oefening. Ik
denk dat men vooral op de ecologische zending die het boek ook bevat, mikt,
omdat de andere waarheid al te onwelkom uitpakt. Sloterdijk wijst er in de
hoofdstukken die over opleiding en vorming gaan net op dat wie niet onder de
hoede van een leerkracht de vorming aanvat, er niet veel van terecht brengt en
de discipline blijkt al even wezenlijk. We kunnen er hier al op wijzen dat ook
Maarten Doorman zijn twijfels heeft bij een onderwijsproject waar de leerlingen
zelf alles moeten uitzoeken. In “Rousseau en ik” legt hij uit de gang naar
authenticiteit en de idee van opvoeding (Emile ou l’éducation) waarbij de
leerling het zelf moet ontdekken, aardrijkskunde, geschiedenis, wiskunde,
Frans... enfin, moedertaal, heel vaak verweest achterlaat.
Ook Richard Sennett, die vertelt over del Gesu
en Fabergé heeft het over het belang van training en discipline, niet om de
discipline zelf om het geleerde volkomen te beheersen, zo volkomen mogelijk en
vervolgens eventueel verdere stappen te zetten. Aangezien overwegingen als deze
in de discussie over hervorming van het
middelbaar onderwijs ontbreken, blijft men maar zeuren over het falen van een
deel van de leerlingen. Dat valt te betreuren, maar men kan toch niet uit het
oog verliezen dat een deel van de falende jongeren juist meer dan gemiddeld
begaafde leerlingen zijn, die evenwel geen ondersteuning krijgen. Een ander
deel zal misschien niet de ondersteuning krijgen van thuis of ongezeggelijk
blijken.
In feite komt het pleidooi van de heer Tegenbos
erop neer dat, omdat er 10 wafeltjes niet helemaal lukken een artisanale bakker
zijn hele procedé gaat veranderen. De vergelijking klopt geenszins, maar dat is
nu juist het punt, men wil in het onderwijs een volkomen rechtvaardigheid
bereiken door iedereen een opleiding met
garantie op succes te bezorgen. Als men de Gauss curve wil corrigeren, zal men
moeten vermijden dat aan de kant van de beter presterende leerlingen de
mogelijkheden niet ingeperkt worden.
Algehele hervormingen lijken een oplossing,
maar ons komt het voor dat het probleem niet het juiste is. De vraag is niet of
men die 14,3 % leerlingen die het helaas niet maken, moet loslaten of het
geheel hervormen, maar hoe in de scholen ouders mee bewerkt kunnen worden zodat
de leerling in kwestie bij de les gehouden kan worden. De dure oplossingen zijn
misschien niet nodig, wel de mogelijkheid van de onderwijsinstelling en de
leerkrachten de kans te geven hun energie eraan te besteden. Men vergeet
overigens en tot slot de verhalen te vertellen van jongeren die het tegen alle
(sociologische) verwachtingen in wel maken.
De moderniteit, mijns inziens, is en blijft het
resultaat van de schok van de strakke lijnen van het bestaande onderwijs en de weerstand
die dit oproept voor wie er uit kan breken, dankzij dat strakke programma. Die
dialectiek ontgaat m.i. de huidige onderwijshervormers. En dus weet men niet
meer wat een kandidaat student in het hoger onderwijs moet kennen én kunnen. Of
nog, We zouden nooit de Voltaire gekend hebben als hij niet naar de Jezuïeten
was gestuurd, maar naar Port Royal, maar er zijn er niet zo heel veel als hij
uitgekomen, bij de Jezuïeten. En toch, alle kritiek ten spijt, dat stevige
onderwijs bracht mee de moderniteit voort. Echter, ook de goede technische
scholen, zoals Don Bosco die heeft opgericht, de orde van de Salesianen, zorgen
ook voor emancipatie. En ja, ook het Gemeenschapsonderwijs heeft hierop ingezet
en talloze leerkrachten doen in al die onderwijsformules hun uiterste best. En
ja, sommige leerlingen gaan naar de Centrale examencommissie – maar soms hoort
men dat het begaafde leerlingen zijn die sneller door het curriculum willen
geraken… En dus, als ze het laten steken hebben en vervolgens via
tweedekansonderwijs toch een attest willen halen, maar niet slagen, is het dan
niet omdat het resultaatsgebonden karakter te sterk onder de aandacht komt? Onderwijs heeft doelen, maar het zijn
de afstuderende leerlingen die verder gaan met hun leven, die laten zien hoe
dat resultaat toch veel meer om het lijf heeft dan alleen maar een papiertje.
Geachte heer Tegenbos, uw agenda mag duidelijk
zijn, graag had ik eens geweten waarop u die fundeert?
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten