Leed delen, menselijk blijven
Reflectie
Het is
niet meer dan een
Gemeenschappelijk
ritueel
![]() |
Picasso, huilende vrouw |
Mark Reynebeau maakt ons
duidelijk dat de rouw obligaat is, maar dat het gaat om het gebaar. En het is
maar gemeenschappelijk, het is niet de uitdrukking van de gemeenschap, want, tja,
dan zou Marc Reynebeau pas echt met zichzelf in de knoop geraken, wat hij niet
kan hebben.
Mens zijn? Vandaag lijkt het
een bijna onmogelijke opdracht jaren het beruchte jaar ‘68, maar in wezen nadat
we het individuele ik centraal zijn gaan stellen, dus veel langer al, volgens
sommigen dan toch, komen we nu in een cultuur waarin dat ik wel een ik moet
zijn, maar tegelijk aan een resem criteria moet beantwoorden, waar het zelfs
niet mee oneens kan of mag zijn.
De vraag die deze week na het
ongeval meer tekent dan bij vorige rampen, is of we als persoon nog wel
afstandelijk kunnen blijven, het leed erkennen maar niet conformistisch
meelopen. Vrijdag in de vasten behoort tot de dagen dat we geleidelijk ons
inlaten met het gebeuren van de passio christi. Ook al ben ik niet echt
kerkelijk, de aandacht voor de Passieverhalen en de muziek die Bach
gecomponeerd heeft, laat zien dat er inderdaad een vorm en een betekenis is,
waarmee je het onbegrijpelijke kunt uitdrukken. In die zin vormen de vele
vormen van publieke rouw maar een schamel iets. Een lintje, wit of zwart, een
minuut stilte, het mag en kan, maar is niet het wezenlijke. Sommigen lijken te
vergeten dat er nog maar pas in augustus, op Pukkelpop een ramp is
voorgevallen. En men kan er donder op zeggen dat er bij ons of in die volkrijke
EU, om nog te zwijgen van de mondiale omgeving, nog wel rampen zullen
voorkomen. Alleen, hoe verder van ons af, hoe minder we er zullen om malen. De
doden in de omgeving van Fukusjima? Er zijn mensen, er is techniek en er is de
natuur, dus rampen zullen er altijd wel zijn en dan blijken we in staat tot
enig gemeenschappelijk gedrag. Maar wat als de ramp(en) vergeten zijn/is?
Het blijft een kwestie van
nauwkeurig aftasten, van overwegen ook hoe we het begrijpen als de ramp
uitblijft. Maar misschien zal u ook opmerken, dat er in 2008 wel degelijk een
ramp aan de orde gekomen is, de val van een bank en het ontstaan van een
economische chaos. De discussie ging nauwelijks over schuld, toch niet van de
bankiers en bovendien, van een (wereld-)gemeenschap was er geen sprake en dus
ook niet van betrokkenheid. Sommigen zullen geloven, of net niet, dat doden
erger zijn dan financieel machtsmisbruik, sommigen zullen stellen dat het een
geheimzinnige macht gaat, de markten, waar menselijk handelen van geen tel is.
De woede ten aanzien van de bankiers was er niet minder om, maar het was
duidelijk een machteloze woede die even ritueel naar buiten kwam, zeker toen
bijvoorbeeld de IJslandse banken ook verstek moesten geven.
Ik weet het, men mag de doden
niet vergelijken en met een paar duizend euro verlies, maar toch, er werd meer
verloren, maar er vloeide geen bloed. Doch, ons punt is vooral dat de heer
Reynebeau meent dat het maar een gemeenschappelijk ritueel is, terwijl ik meen
dat hij dat niet kan menen, tenzij hij zich voorhoudt dat er zoiets als een
gemeenschap niet bestaat. De burgemeester van Dendermonde heeft na de raid van
Kim de Gelder in de kinderopvang getoond dat een burgemeester voor rampen als
een grote brand of verkeerscalamiteit wel een draaiboek heeft, maar voor het
onverwachte is dat er niet. Dan is het eigen aanvoelen van de omstandigheden
van belang. Hij moet, zoals Job Cohen het zegde, de boel bij elkaar houden,
maar ook de omstaanders van de slachtoffers ondersteunen en de gemeenschap de kans
geven dat in alle rust te verwerken, zonder dat de media met het gebeuren aan
de haal gaan. Ook burgemeester Louis Toback had dit best begrepen, maar uitte
zijn woede enigszins theatraal, maar het was wel effectief, want de mensen
zagen dat hij hen tegen overdreven indiscretie wilde beschermen. En de
burgemeester van Lommel kweet zich van zijn taak bij de ouders in Sion, maar
liet ook zien dat hij slechts ondersteunend had op te treden. En in Lommel was
de schepen doende de gemeenschap te ondersteunen. Bisschoppen, regeringsleiders
wilden ook hun rol opnemen, de koning was in Melsbroek, zal de uitvaartdiensten
meemaken.
Er is echter geen zekerheid
dat iedereen die aanwezigheid behoeft, daar heeft Reynebeau wel gelijk in, het
is een gebaar dat we stellen, voor ons eigen welbevinden. Het rouwregister
tekenen, blijft een belangrijk symbolisch gebaar, maar tegelijk, als het moet,
als men niet een eigen verhaal heeft, dan is het toch wel wat zinledig.
Oordelen kan men niet, maar toch, men moet er zich bewust van zijn.
In feite stelt zich eens te
meer de vraag of we in een massasamenleving als individu nog erkend worden.
Maar ook, of we ons als individuele persoon verbonden kunnen weten bij het
gebeuren? Als er geen idee van een gemeenschap is, zal dat niet bij rampen
opkomen, maar men heeft gedurende decennia dat aspect van het bestaan ontkend,
omdat het strijden zou met de idee van de mens als autonoom wezen. Bij nader
inzien klopt die benadering niet, omdat mensen altijd in gemeenschappen hebben
geleefd, sommige formeel, andere minder. Het probleem met zowel het communisme
als idee en het fascisme was dat men dacht zo de tegenstelling te kunnen
overbruggen, door het individu op een of andere manier in de gemeenschap te
dringen. De burgerlijke liberale democratie, die men afwees, omwille van de
uitgeholde instituties zoals het heette, had nu net wel beide aspecten wel aan
de orde laten komen. Individu en het geheel, het publieke belang en het
particuliere belang hadden, hebben hun betekenis.
De oorzaak waarom na Wereldoorlog
I – onderzocht zou kunnen worden of dit proces niet net in de wereldoorlog zelf
op gang is gekomen – de liberale democratie, waarin de burger en het Salus
publica met elkaar verzoenbaar werden geacht, lag in het feit dat de
vertegenwoordigers van die liberale opvattingen het algemeen stemrecht en
vooral niet de betrokkenheid bij het algemeen belang van al die nieuwe kiezers
goed hadden gezien. Bovendien bood het conflictmodel, dat reeds vanaf de late
19de eeuw, men denke aan de stakingen voor het algemeen stemrecht in
Charleroi, in 1886, de ruimte om de tegenstelling uit te vergroten en als grond
voor politiek engagement aan te wenden. Nog in de jaren 1990 zegden mensen die
een links gedachtegoed aanhingen, dat zoiets als het algemeen belang niet
denkbaar is en ook geen vorm gegeven kan worden, want, zegt men, het algemeen
belang is altijd het belang van de elite. Kansen gingen verloren om nu net wel,
zoals we nog zullen aangeven, mensen vatbaar te maken voor het behartigen van
het algemeen belang, zonder hun individualiteit te moeten onderdrukken.
We stelden hoger dat het bizar
is te veronderstellen dat er alleen bij rampen zoiets als een gemeenschappelijk
ritueel nodig zou zijn. In wezen zou het moment van de verkiezingen, wat de
uitslag ook mag zijn, die gemeenschap juist wel een realiteit moeten zijn.
Overigens valt het ook wel op dat vandaag mensen zich de dragers achten van een
contestataire, tegen de bestuurlijke elite opboksende geest, terwijl ze net
behoren tot kringen die tot in de hoogste regionen van het land deel hebben aan
het bestuur. Hoe kan men het contestataire optreden toejuichen als men achter
de stuurknuppel zit?
Er bestaan dus heel wat
misverstanden, zo te zien en precies dezer dagen, nu in twee gemeenten, Heverle
(Leuven) en Lommel-Kolonie een school, families getroffen worden door een
ongeval, roept men mensen op en vragen mensen mee dat leed tot uitdrukking te
brengen. Dan gaat het om meer dan een gemeenschappelijk ritueel, dan gaat het
erom, dat mensen wel degelijk ook verbondenheid, lotsverbondenheid onderkennen.
Men zal zeggen, dat dit men doorgaans ontbeert, maar meer en meer heb ik daar
mijn twijfels over. Het gaat erom dat iemand als Marc Reynebeau en anderen dit
een hinderlijke gedachte vinden. Net omdat we nog maar een goede 8 maanden
geleden, in juli 2011 zagen hoe een losgeslagen iemand een jeugdkamp overviel
met zware wapens, in Oslo gezorgd voor een inferno, lijkt het mij stilaan nodig
dat men van die gebeurtenissen iets leert over hoe mensen zich tegenover elkaar
en de gemeenschap gedragen. Een woeste schutter hoort niet, maar zijn volkomen
geschifte poging het land Noorwegen, veilig, rijk en welvarend en met goede
sociale voorzieningen te willen redden. Dat heeft velen geschokt, maar voor
zover ik het nu weer zie, heeft men zich op de slachtoffers gericht en dat is
belangrijk, maar even belangrijk is dat men toch eens moet nagaan hoe zulke
ideeën kunnen rijpen.
Maar ik zag, doorheen de
informatie hoe de Noren zich wel als een gemeenschap met de gebeurtenissen
inlieten. We zullen altijd wel met eenzame wolven te maken krijgen die om een
of andere reden de samenleving niet vinden die ze zoeken. Maar als men, zoals
nu toch al enige decennia het geval is, op grond van het denken van figuren als
Derrida of Foucault en al die anderen meent zich te mogen bepalen tot een
discours waarin alles leugen zou zijn, zeker dat er niet iets als het algemeen
belang en het bestaan van een gemeenschap zou bestaan, waarin we elkaar als
personen respecteren, maar waar we wel gezamenlijk om geven, dan kan men niet
verbaasd zijn dat mensen zich in deze samenleving niet zo goed voelen. Fukuyama
heeft een punt dat een van de complexe vraagstukken waar samenlevingen sinds
het ontstaan van complexere gehelen dan de traag rondtrekkende sibben, mee
geconfronteerd werden, namelijk hoe men die grote gehelen ook kan doen
samenleven, tot bijzondere constructies heeft geleid. Livius, voor wie die naam
nog iets zegt, schreef hoe in het oude Rome de zittende elite, het patriciaat
en het plebs elkaar maar niet vonden en hoe lang het duurde voor er formele regelingen
gevonden werden om de rechten van het plebs te respecteren. De ontwikkeling van
Steden in Europa, aan het einde van de 10de, 11de eeuw,
leidde tot nieuwe oplossingen. Ook ontstonden toen koninkrijken en dus wel
zeker ook spanningen tussen steden en bestuurders die het hogere belang zegden
te dienen. Toen de geschiedschrijving van het stadium van de annalen en de
kronieken naar een meer reflecterende en uiteindelijk wetenschappelijke
beoefening evolueerde, waarbij verklaringsmodellen ontwikkeld werden die
Hegeliaans of marxistisch van inspiratie waren, werd mee een grond gegeven aan
opvattingen over het samenleven waarin het individu aan de ene kant voor het
grote kader van geen tel was, maar aan de andere kant en in een moeite door het
centrum van het gebeuren. Noch de kleine kring, noch de idee dat een dorp, een
stad of regio iets groters nog. Ik heb mij altijd afgevraagd waarom mensen
huilden, in 1953 en ben er nog niet uit, maar ik denk dat vele Russen toen niet
alleen hun chef beweenden, maar wisten dat de tijd van de grote vaderlandse
oorlog nu helemaal ten einde was gekomen. Dat besef had niet te maken met de
“Rode” Tsaar, wel met het besef dat het land ondanks alles overleefd had en
mensen ondanks het bestel elkaar hadden bijgestaan. Maar, hier moeten we deze
opmerking zeker aangeven, over hoe het was, toen Stalin stierf, weten we niets
meer dan de beelden die zijn getoond.
Het is die complexiteit, denk
ik, die velen parten speelt, ook de heer Reynebeau. Er is zoiets als een
gemeenschap, hoe nauwelijks opmerkbaar ook, toch hebben we elkaar altijd weer
te vinden. Als het goed gaat, valt het overduidelijk moeilijker, maar zou het
erg zijn als we de vele discussies over grote infrastructuurwerken, maar ook al
die keren dat rechters moeten oordelen in betwistingen waarbij burgers de
overheid of jeugdorganisaties, kinderkribbes weg willen uit hun buurt? Het een,
zo lijkt het, heeft niets met het andere maken. Welnu, mij komt voor dat dit nu
wel iets met elkaar te maken heeft. De overheid mag burgers niet opofferen,
maar burgers kunnen niet zomaar een jeugdheem of een kinderkribbe in hun buurt
afwijzen. Want dan verzekeren zij wel hun persoonlijke belang, maar negeren andere
consideraties. Dan gaat het fout met de samenleving. En dus, ja, het gaat om
gemeenschappelijke rituelen, maar ook om het delen van het algemeen welzijn.
Men kan dat niet en masse, wel
is het goed erover na te denken hoe die aangelegenheden die werkelijk het
publiek aangaan, goed vorm te geven, maar men moet niet bij elke ramp of elk
feest iedereen op te roepen deel te nemen. De persoon heeft daar ook de
mogelijkheid toe om zich te onthouden. Er is de gemeenschap, er zijn de
personen en het evenwicht en vooral de persoonlijke levenssfeer hebben hun
belang. In die zin sluit dit uiteraard aan bij de bedenkingen over de kleine
kring.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten