Afscheid van een staatsman
Kleinbeeld
Een Europese staatsbegrafenis
De
bluts en de buil
![]() |
Beeld op het hoogkoor van Sint-Baafs in Gent, waar gisteren de Europese Gotha aanwezig was voor de staats-begrafenis van Wilfried Martens. |
Men heeft hem dus uitgeleide
gedaan en ik dacht niet dat ik het zou kunnen opbrengen, een hele ochtend te
kijken naar het gebeuren in de Gentse Sint-Baafskathedraal, waar Wilfried
Martens met veel omhaal van gebaren en woorden naar zijn laatste rustplaats uitgeleide
werd gedaan. Daar was de Europese top aanwezig, alsook de Belgische politieke
leiders en uiteraard ook de Vlaamse. Veel ruimte voor het gewone volk was er
niet en buiten op het scherm volgen, had gekund, maar ik heb geprobeerd via de
uitzending op televisie te volgen.
Het waren, zou men kunnen
denken, geen engelen die u uitgeleide hebben gedaan, want vriend en vijand
waren rond uw kist verzameld en toch, men hoefde niet naar woorden te zoeken om
uw publieke, politieke optreden luister bij te zetten. Dat een Duitse
bondskanselier in Gent aan het einde van de dienst woorden van dank en
erkenning tot uw richtte, kan men wijten aan het simpele feit dat zij een ideologische
tochtgenote was. Maar toch, denk ik, zal men moeilijk om deze vreedzame
samenkomst rond een man die veel voor Europa betekent heen kunnen. Historisch? Voor een keer ben ik bereid
de gedachte een kans te geven, want dat een Europese president, de voorzitter
van de Commissie en de Duitse Kanselier, Frau Merkel, u begeleidden, moet men merkwaardig
teken van een nieuwe tijd vinden.
Natuurlijk was Wilfried
Martens niet de eerste Belgische politicus die zich op Europees vlak
onderscheidde, want sinds 1944 en met steeds toenemende integratie van de leden
van de Benelux in 1958 – economische Unie – en sinds 2010 ook op het vlak van
binnenlands beleid, justitie en duurzame ontwikkeling, merken we dat die
elementen van het verhaal in de publieke opinie weinig onder de aandacht
gebracht worden. Integendeel willen sommige Nederlandse politici de Benelux
liefst opdoeken. Maar sinds die tijd, sinds 1944 werd aan Europa gewerkt, eerst
met 6, na het bekende akkoord tot samenwerking in 1950, over 1953, 1957 en ook
later natuurlijk nog. Europa stond en staat in de steigers en daar heeft men de
hand van Wilfried Martens, wel terecht in gezien, zeker de periode van 1979,
toen Martens premier geworden was. Toen eerst de voormalige Europese landen met
dictaturen, zoals Spanje, Portugal en Griekenland lid waren geworden en
vervolgens na de val van de Muur Europa een nieuwe dimensie kreeg, met de
hereniging van beide Duitslanden en vervolgens de toetreding van de landen
tussen de Oder, de Finse Golf en de Zwarte zee: Polen, Estland, Letland en
Litouwen,Tsjechië en Slowakije, Hongarije, Slovenië, Roemenië en Bulgarije, nu
ook Kroatië, zien we dus een nieuwsoortig politiek lichaam ontstaan, waar we
ons nog niet allemaal mee verzoend hebben. Wilfried Martens heeft in dat
grotere Europa, dat na de Koude Oorlog ontstond, een opdracht gezien. Maar
tegelijk merkt men ook dat de politici die de samenwerking met die voormalige,
totalitaire staten bevorderden er niet altijd in slaagden dit aan de burgers in
het oude Europa duidelijk te maken. De noodzaak van het (versnelde)
lidmaatschap, om de democratische ontwikkelingen te bevorderen is er zeker een
van die men meer had mogen aangeven. Maar het was ook moeilijk, want de sociale
en economische consequenties waren niet mis.
Vandaag zag men dus de Duitse
kanselier, mevrouw Merkel naast Elio di Rupo, Belgisch federaal premier,
Barosso, voorzitter van de Commissie en de Europese President, Herman van
Rompuy, zitten in de kathedraal en er ook nog eens het woord voeren. Europa
werd opeens, ceremonieel een symbolische entiteit waar we niet enkel
constitutioneel deel van uitmaken, maar dat werkelijk mensen samen blijkt te
brengen, alvast aan de top. Het is het klassieke verwijt aan het adres van
Europa, dat het democratisch deficit lastig weg te werken valt. Nochtans, de
politici die er zaten hebben of hadden in eigen landen de hoogste ambten
bekleed, zodat men zich over hun democratische legitimiteit niet al te veel
zorgen hoeft te maken. Europa als carrièrezet? Natuurlijk, maar toch, men kan
het niet geloofwaardig doen als men ook niet echt een Europese gedachte
koestert en er vorm aan geven wil.
Daar zit naar mijn inzicht ook
een van de knopen, dat men Europa als een entiteit binnen een samenhangende
idee, de subsidiariteit geen plaats kan geven. De idee van de subsidiariteit
laat ook toe de EU anders te zien dan als alleen een economisch project. De
economische aanpak van het eenmakingproces was noodzakelijk voor Robert Schuman
en de anderen, maar was van begin niet de kern noch de centrale opdracht. Mevrouw Tatcher die haar geld terug eiste,
alsof er geld, Brits geld verduisterd was, terwijl de royals als de koningin en
Prins Charles best wel wat geld ontvangen via onder meer het landbouwbeleid,
men moet het maar durven. De afweging van nettobetalers en netto-ontvangers
heeft ook altijd gespeeld, maar hoe of Wilfried Martens zijn mensen hierover
heeft onderhouden, weten we niet. Toch was er veel politiek gedoe rond die
invalshoek en natuurlijk mag men niet blindelings geloven… dat men solidair
moet zijn. Er moet ook een uitkomst zijn en soms is Europa hierin tekort
geschoten. Maar het waren niet altijd de juiste regeringen die kwamen klagen in
Brussel.
Het feit dat in het UK een
partij hoopt garen te spinnen uit een mogelijk Brexit – het uittreden van het
UK uit Europa - zal ook velen van de aanwezigen in de Gentse kathedraal hebben
bezig gehouden. Waar zouden de partijen staan na 25 mei 2014? En wat zou er van
de grote partij van Martens worden? Het probleem zou er wel eens veel groter
uit kunnen zien, omdat de kloof tussen de traditionele partijen in Europa én in
de lidstaten enerzijds en het publiek anderzijds, de burgers… waarbij beiden de
misvatting delen dat de kloof tussen de politici en de burgers gedicht moet
worden, terwijl die om redenen van politieke logica en technocratische hybris
vooral groter zal worden. Op het eerste zicht lijkt dat een logische conclusie,
zoals men er ook naar streeft meer transparantie in het bestuur te brengen.
Maar het probleem van de vertrouwensbreuk ligt niet aan de goede wil van de
politici, maar eerder aan de technocratische aandrift, waardoor men steeds meer
regels wil uitvaardigen. Wie de maakbaarheid van de samenleving als een ideaal
ziet gaat voorbij aan de uniciteit van mensen, aan de diversiteit aan
verwachtingen van die burgers en aan de idee dat burgers echt wel geen idiotéis
zijn, onkundig en onwetend over de zaken
van staat. Het populisme nu, aldus Paul Frissen, meent van die situatie gebruik
te kunnen maken en van Griekenland tot het UK zijn er succesvolle ondernemingen
die de burger gerust stellen, die hem of haar vertellen dat hun grieven terecht
zijn en men giet die met succes in een mooie vorm, waarbij men het elitaire
verraad, c.q. het verraad van de elites aan de orde stelt, het complot van
politici en elites als het om de import van vreemdelingen gaat. Ook noemt men het een misvatting
dat de zaken complex zijn. Dat de elites losgezongen kosmopolieten zijn en
wanneer men dan kijkt naar de manier waarop klassieke politici soms te dicht
bij het volk gaan staan, zoals bij de selectierondewedestrijden voor het WK in
Brazilië, dan merkt men dat die onmiddellijk finaal toch weer gemedieerd wordt,
want om voyant te zijn, dienden ze op de eretribune te zitten en niet bij de
spionkop. Nabijheid wordt dan weer doorbroken door protocol.
Martens
noch Jean-Luc Dehaene, maar ook Guy Verhofstadt slaagden er maar moeilijk in
geloofwaardig met burgers te spreken, toch niet op de markten, misschien wel in
het meer selecte publiek van de Marnix Ring of de Rotary, al blijkt men ook
daar niet ongevoelig voor de verleiding eigen kwesties aanhangig te maken als
zo iemand komt spreken. De vraag is of we überhaupt dezer dagen nog wel
discussies kunnen voeren over ideeën en over de toekomst. Maar, aldus ook nog
Paul Frissen, moet men er zich rekenschap van geven dat politiek optreden een
zaak van taal is, maar ook van gebaren, gesture,
waardoor een politicus herkenbaar wordt en mensen kan aanspreken.
In
die zin kan men stellen dat Martens als politicus, zowel in de Kamer als voor
een groot publiek vrijwel onbewogen de vele kritiek kon ondergaan om vervolgens
toch zijn eigen zin te doen. Voor mij was zijn standvastigheid inzake het
Navo-dubbelbesluit, waarbij Louis Tobback hem ongenadig aanviel, omdat hij dit
door de Duitse kanselier Helmut Schmidt gevraagde samengaan van modernisering
van het kernwapenarsenaal van de Navo in Europa en het aanvatten van nieuwe
onderhandelingen voor ontwapening van kernwapens voor de middenlange afstand.
Mijn medestudenten gingen betogen in Brussel, maar in wezen was het op dat
moment niet duidelijk hoe de USSR zou evolueren, al was er tussen 1979, toen
het politieke debat over bewapening en onderhandeling begon en vervolgens het
plaatsen van raketten in West-Europa voor de middenlange afstand, met
kernkoppen, in 1987 al veel veranderd. De opstanden in Polen, met Solidarnosc,
de ontrafeling van het pact van Warschau in Hongarije, de dissidentie van
Vaclav Havel in Tsjecho-Slowakije en ook de vredesbeweging in de DDR, met als
kern de Evangelische kerk, hoewel, het moet gezegd, er voorgangers van die kerk
ook meewerkten met de Stasi. Vandaag is Joachim Gauck president van Duitsland.
De man die zijn leven lang getekend is geweest door de gevolgen van WO II en de
machtsgreep van de communisten in de Russische bezettingszone van het
voormalige Duitse Rijk, want zijn vader werd al vroeg om onduidelijke redenen
opgepakt en voor drie jaar naar Siberië gestuurd, die Joachim Gauck zou nooit
kunnen studeren. Afgelopen weken werd ook herdacht hoe in 1961 de overheden van
de DDR er niet meer in slagen het stemmen met de voeten tegen de gaan en dus bouwde
men maar de muur. Deze gevangenschap van eigen burgers, achter een verdedigingslinie
om u tegen te zeggen, die de vijand via toch
niet echt kon tegenhouden, vanwege de media, zoals televisie, heeft meer dan
een generatie getekend, maar toen Martens in 1991 begon met de EVP-EPP, zag hij
in hoezeer daar de complexe verzoening van het oude en nieuwe Europa gevonden
diende te worden.
De
afgelopen 12 jaar, sinds de heftige discussies over deelname aan de oorlog
tegen Irak, zag men een zekere gespletenheid ontstaan tussen Praag en Warschau
enerzijds, het oude Europa anderzijds, maar slechts weinig pogingen zijn
ondernomen door politici en vermeende experten om die verbroken verstandhouding
te duiden en er minstens iets aan te doen, vooral niet tegenover de Burgers van
wat ik hier noem het Oude Europa. Laat het provocerend zijn, hoe meer men zich
bezig houdt met het werk en denken van onder meer Tony Judt en de actualiteit
in Duitsland maar dus vooral Oostelijk van Dresden te volgen, ontkomt men aan
de ene kant niet aan de vaststelling dat waar men ook komt en mee in aanraking
komt, in Krakau, Praag of zelfs Litouwen, dat Europa, veertig jaar en voor dat
verdere Oosten, de Baltische staten en delen van Polen, nog meer Russische en
pas nadien de Sovjet-Russische overheersing – officieel heet het, hadden die
landen en burgers gekozen voor de Marxistisch-leninistische ideologie, maar in
de praktijk, weten we, was lang niet iedereen het ermee eens. Alleen, zoals men
de Koude Oorlog in Europa wel moet beschrijven, was de afspraak van Jalta
metterdaad uitgelopen op een deling van Europa, waarbij de volkswil noch in
Polen, noch in Tsjechië gerespecteerd geworden. Juist, de speech van Churchill
in Fulton, was de onvermijdelijke conclusie van een man die de onderhandelingen
in Teheran, Jalta en Potsdam had meegemaakt en wist dat Hitler op een punt
gelijk kon hebben gehad: de hulp van de VS en het UK aan Stalin hebben deze in
de mogelijkheid gesteld zijn macht in Europa te vestigen. Een onbedoeld gevolg?
De
historische context speelt hier tot vandaag een rol en men moet toegeven dat
Wilfried Martens een van die politici was die zelf op bezoek ging in de nieuwe
hoofdsteden met mensen ging praten. Hij was niet alleen, maar toch, de
interesse, de interesse om een politieke entiteit te worden, hoe die er in de
praktijk ook zou uitzien, maar wel berustend op de principes van de
rechtsstaat, van de parlementaire vertegenwoordiging en van vrijwillige afstand
van soevereiniteit aan Europa, die elementen zijn, denk ik wel eens, niet
zonder mij aan somberen te bezondigen, zijn in de afgelopen decennia en zeker
sinds de financiële crisis na 2008 niet of nauwelijks onder de aandacht
gebracht zoals men dat zou kunnen doen.
Natuurlijk,
wie Brussel verwijt soms zeer bureaucratisch te besturen, wie de Commissie
verwijt soms zeer pietepeuterig ver te gaan in de regelgeving, kan daar best
een zaak van maken. Die realiteit is niet vreemd aan Europa, maar is niet eigen
aan de EU als politieke entiteit. Het ligt er denk ik aan dat politici, hoge
ambtenaren en anderen de mening waren en gelukkig minder en minder zijn
toegedaan, dat men goed bestuur dient te vereenzelvigen met bestuurskracht en
dus regelgeving. Bovendien was een deel van de overdaad aan regelgeving van de
afgelopen twintig jaar het gevolg van het beleid dat gericht was en is op
liberalisering van de markt én tegelijk van de eenmaking van de Europese markt.
Dat vervolgens vast te stellen valt dat sommigen in Europa, grote bedrijven en
sectoren zich gemakkelijker toegang verschaffen tot de besluitvormende gremia,
i.e. het Europese Parlement, de Commissie en de Raden van ministers, van
landbouw over innovatie tot de Raad van Staatshoofden en regeringsleiders, mag
niemand ontkennen. Politici hebben hier een grote verantwoordelijkheid, want
zij moeten bij de contacten met de lobbyisten in Europa zowel het kaf van het
koren scheiden en tegelijk nagaan wat in het algemeen belang is.
De
kritiek op de keizer-kostermentaliteit op Europees vlak hoeft niets af te doen
aan het belang dat men kan hechten aan de EU als politieke entiteit en dat is
iets wat bij het herdenken van de werkzaamheden van Wilfried Martens zeker aan
de orde dient te komen. In het licht van de verkiezingen die er zitten aan te
komen, is die bezorgdheid zeer zeker nog meer aan de orde. Maar men moet ook
erkennen dat politici als Guy Verhofstadt en ook politici ter linkerzijde in
hun discours over Europa wel eens zeer onduidelijk uit de hoek komen.
Verhofstadt is zeer duidelijk over zijn droom van de Verenigde Staten van Europa, waarover hij eigenhandig schreef en
samen met Daniël Cohn-Bendit bood hij ons een pamflet voor snellere en
diepgaander Europese integratie. De toon van het pamflet beviel me niet, hoewel
ik het genre wel genegen ben. Er zat teveel voluntarisme in verwerkt en men
hoopte dat mensen zomaar te overtuigen vielen onverkort dat Europese project te
steunen. Dat is niet de kwestie, dezer, onzer dagen. De burgers erkennen wel het
belang van de Europese constructie, maar hebben niet altijd vrede, hebben soms
absoluut geen vrede met de neiging vanwege dat Europa om zeer diep in de
samenleving in te grijpen. Van maatregelen die oude recepturen van producten
als kazen – op basis van rauwe melk – verbieden, tot en met het bepalen wat
chocolade zou zijn, de productomschrijving, waardoor de kwaliteitschocolade in
dit land plots niet meer wettelijk erkend zou zijn, het heeft kwaad bloed
gezet. Sinds 1987 toen de eenheidsacte werd uitgevaardigd, waarmee het streven
naar een vrijgemaakte en eengemaakte markt definitief vorm kreeg, zijn dat
soort maatregelen er met grote aantallen doorheen gejaagd. Bedilzucht en
regelneverij. Het is heus niet alleen Wilders die dat zegde, maar toch kon een liberaal
als Verhofstadt niet begrijpen dat mensen zoveel regels niet begrijpen. Boeren
die een enorme papierwinkel moeten bestieren, het zat hen niet lekker. Of die
mensen terecht hun werkelijkheid zo donker inzien, weet ik niet, maar in
Frankrijk zou elke tweede dag een boer zelfmoord plegen. 3 tot 4 per week. De
druk op de landbouwers is groot, ondragelijk en toch horen we hier geen
ministers over. Hoe zou het hier zijn,
voor de boeren op het Eeksken, die er nog over zijn?
Echter,
wanneer we naar het optreden van Martens kijken over de afgelopen 20 jaar, maar
meer nog, wanneer we zijn uitspraken over Europa in herinnering brengen, zien
we dat hij zich in feite niet zo vaak meer gericht heeft tot het grote publiek
omtrent Europa. Dat liet hij zo te zien over de politici die in de vuurlijn
stonden. Maar het kan ook wezen dat hij vond dat Europa bepleiten bij het brede
publiek als niet een voldoende consensus bereikbaar was een lastige zaak was.
Dus richtte hij zich op het formuleren van een politieke consensus in de schoot
van de Europese Volkspartij – the European people party – waarbij het
pragmatisme van de dagelijkse politiek een tegenwicht kreeg. Men kan zich wel
eens afvragen of er veel in te brengen valt tegen de tekst en de details van
het manifest. Maar dat is eigen aan elke algemene visie op wat men als partij
en organisatie wil bereiken. Het punt is dan hoe men een en ander zal
bewerkstelligen. Hier verschilt Martens wel duidelijk van Guy Verhofstadt maar
ik heb begrepen dat die verschillen niet enkel met stijl te maken hebben.
Martens was als elder statesman niet
meer de tafelspringer van de Marsen op Brussel, maar toch had hij de visie op
staat en samenleving, onder meer het personalisme niet opgegeven, laat staan
afgezworen.
Tot
besluit, moeten we vaststellen dat deze zaterdag in Gent nog een andere
gedachte post vatte, waarbij zowel Bach als Händel aan de orde kwamen, maar
meer nog die bekende zinnen van Pascal Mercier, “Ik wil niet leven in een
wereld zonder kathedralen…
"Ik
wil niet in een wereld zonder kathedralen leven. Ik heb de glans van de ramen
nodig, de koele stilte die er heerst, het gebiedende zwijgen. Ik heb het
bruisen van het orgel nodig en de heilige devotie van biddende mensen. Ik heb
de heiligheid
van de woorden nodig, de verhevenheid van grote poëzie. Dat alles heb ik nodig.
Maar evenzeer heb ik vrijheid nodig en de vijandschap tegenover alles wat wreed
is. Want het een is niet zonder het ander. En laat niemand het in zijn hoofd
halen mij te dwingen tot een keuze. "
Het gaat om vrijheid, om eigen keuzes maar ook om
verbondenheid in een traditie. Toen ik die gedachte kreeg, tijdens het kijken
naar de dienst, kwam vanzelf die andere vraag: waar haalde Wilfried Martens
zijn plichtsbesef vandaan, alvast tegenover de gemeenschap, de staat? Er is
vooreerst een wezenlijk verschil tussen de staat, die bij uitstek een abstracte
grootheid is, waarin de samenleving zich als institutie herkent, maar toch niet
door bepaald wordt. Eerder zal de staat de weerspiegeling zijn van de samenleving
en de waarden van de cultuur die de samenleving als de hare erkent. In het
plichtsbesef van de heer Martens schuilde een transcendente verbondenheid met
de samenleving waar hij toe behoorde, maar waaruit hij naar voor kon treden.
Zoals anderen van zijn generatie, had hij de idee dat hij bevoorrecht was te
mogen studeren en er dan ook alles aan deed als primus perpetuus door het
onderwijs te gaan. Dienst aan de samenleving, doorheen het bekleden van
politieke ambten, daar valt veel voor te zeggen, maar tegelijk blijft het
moeilijk te bevatten of men op die manier altijd voeling voelt en houdt met die
samenleving. Opvallend was de afgelopen dagen dat velen zich herinnerden dat
Martens zich na zijn (traditionele) verwijdering uit het centrum van de macht per
trein en bus ging bewegen. Hij wist echter wel een nieuwe ongeschreven opdracht
te vinden, de vorming om een sterke Europese partij die zijn gedachten en die
van de vrienden vorm kon geven. Anders dan zijn loopbaan als partijvoorzitter
van de CVP en als premier zou hij die opdracht eerder achter de schermen
vervullen.
Achterkamertjespolitiek? Machiavellisme? Soms klonk
het besmuikt door, maar zijn houding leek eerder, zeker de afgelopen jaren een
zaak van bescheiden handelen voor een hoger doel. Of hij werkelijk zo
belangeloos handelde doet er in wezen niet toe, omdat zijn doel, het smeden van
een sterke Europese partij, in wezen de eerste die het lukte, want bij de sociaaldemocraten
zijn de meningsverschillen niet minder opvallend, zoals blijkt over de posities
van de Scandinavische kameraden en de vrienden uit het Zuiden, Frankrijk
voorop. De zaak is dus dat we moeten begrijpen dat behoren tot een partij een
zaak is, het onderschrijven van de agenda die in consensus tot stand is gekomen
veel moeilijker. Juist, eigen politieke agenda’s spelen dan een rol.
Deze uitvaartdienst van Martens markeert daarom een
boeiend moment in de Europese geschiedenis en de institutionele geschiedenis
van de EU: een Europese staatsman wordt over de grenzen heen gedragen en
politici uit vele lidstaten zijn aanwezig, maar vooral de voorzitters van de
drie tafels kwamen aan het woord. Daarom kan men natuurlijk blijven volhouden
dat Europa er niets van bakt, in werkelijkheid wordt het nodig de discussie
over de eenwording en eenmaking zelf te staken, om zich met de aangelegenheden
van bestuur in te laten. Want zolang men sceptisch de zaak blijft afwijzen,
ontbreekt ook elk inzicht over hoe die Europese instituties hun rol kunnen
opnemen en misschien nog het meest hoe we die opdrachten zinvol kunnen
beperken. Want nu lijkt het erop alsof ook Europa in de greep zit van
technocratische hybris. Martens zal dat wel niet graag gehoord hebben, maar
toch, men kan hem niet de verdienste ontzeggen ook op dat terrein geleidelijk
mee te zijn geëvolueerd, want de afgelopen jaren werd er minder aan wetgeving
gedaan. Oh ja, ook de geografische grenzen moeten onder ogen gezien, want een
staat kan niet grenzeloos zijn, maar de interesse van burgers hoeft daardoor
niet begrensd te worden.
Wat de identiteit van Wilfried Martens aangaat, als
publieke figuur en gewezen premier, maar ook in zijn Europese aangelegenheden
was hij altijd wel de Vlaming, maar sommigen zullen dit anders begrijpen dan ik
het hier bedoel. Zoals Johnny Vansevenant het nog eens stelde, Martens was
misschien wel de vertegenwoordiger bij uitstek van een Vlaams onderwijs dat
jonge mannen zonder familiale voorgeschiedenis te laten studeren en hen een
opdracht mee te geven: plus est en vous. Vandaag lijkt men leerlingen en
studenten eerder te willen ontzien. Nu vindt men ook nog eens een keertje dat
men kindjes niet meer hoeft te leren schrijven met potlood en pen?
Of men nu, vandaag, die aspecten van de Vlaamse
cultuur waarvan ook Gerard Walschap blijk gaf, naar waarde weet te schatten,
doet niet zo heel veel ter zake, Martens was, met anderen de persoon bij
uitstek die kan laten zien dat emancipatie een maatschappelijke onderneming was
die ook persoonlijk gunstig kan uitpakken. Ook hier dus weer het individuele
dat algemeen wordt, zo niet universeel dan toch geldig voor anderen in
vergelijkbare omstandigheden. Als representant heeft hij zijn leven vorm
gegeven.
Maar kan men nog afzonderlijke handelingen van
Wilfried Martens te berde brengen die zijn statuur bevestigen of net
ondergraven. Hij staat voor veertig jaar politiek optreden waarin de details
vervaagd zijn en het algemene de overhand haalt. Men kan natuurlijk nog altijd
beweren dat zijn optreden in de rakettenkwestie of de omvorming van België van
een unitaire staat tot een federale staat, maar dan verschuift de focus naar
gevoerd beleid, naar soms scherpe politieke conflicten, waarin Martens een
hoofdrol speelde, naast anderen. Maar zijn loopbaan gaat over meer dan over de
onmogelijke compromissen rond José Happart, waarbij Voeren op enig moment bij het arrondissement Leuven
gevoegd zou worden. Die compromissen… werden soms gecontesteerd, maar aan het
einde van de rit, zag men dat het land de interesse verloor. Hoofdzaak werd
bijzaak, soms, maar in retrospectief zien we vooral dat problemen opgelost
werden en dat bij de afweging van het beleid de buil en bluts in evenwicht
kwamen.
Bart Haers
PS
Ik ben geen aanhanger of fan van Wilfried Martens, maar de aanwezigheid van de
hoogste ambtsdragers in Europa moet wel te denken geven. En ook is het
opvallend dat men haast wilde vergeten waar de man vandaan kwam. Dat is het
zogenaamde diepe Vlaanderen, maar hij worstelde en ontworstelde zich, maar zo
te zien raakte hij toch niet ontworteld.
Reacties
Een reactie posten