Afscheid van een staatsman

Kleinbeeld

Een Europese staatsbegrafenis
De bluts en de buil


Beeld op het hoogkoor van Sint-Baafs in Gent, waar
gisteren de Europese Gotha aanwezig was voor de staats-begrafenis
van Wilfried Martens.
Men heeft hem dus uitgeleide gedaan en ik dacht niet dat ik het zou kunnen opbrengen, een hele ochtend te kijken naar het gebeuren in de Gentse Sint-Baafskathedraal, waar Wilfried Martens met veel omhaal van gebaren en woorden naar zijn laatste rustplaats uitgeleide werd gedaan. Daar was de Europese top aanwezig, alsook de Belgische politieke leiders en uiteraard ook de Vlaamse. Veel ruimte voor het gewone volk was er niet en buiten op het scherm volgen, had gekund, maar ik heb geprobeerd via de uitzending op televisie te volgen.

Het waren, zou men kunnen denken, geen engelen die u uitgeleide hebben gedaan, want vriend en vijand waren rond uw kist verzameld en toch, men hoefde niet naar woorden te zoeken om uw publieke, politieke optreden luister bij te zetten. Dat een Duitse bondskanselier in Gent aan het einde van de dienst woorden van dank en erkenning tot uw richtte, kan men wijten aan het simpele feit dat zij een ideologische tochtgenote was. Maar toch, denk ik, zal men moeilijk om deze vreedzame samenkomst rond een man die veel voor Europa betekent heen kunnen. Historisch? Voor een keer ben ik bereid de gedachte een kans te geven, want dat een Europese president, de voorzitter van de Commissie en de Duitse Kanselier, Frau Merkel, u begeleidden, moet men merkwaardig teken van een nieuwe tijd vinden.

Natuurlijk was Wilfried Martens niet de eerste Belgische politicus die zich op Europees vlak onderscheidde, want sinds 1944 en met steeds toenemende integratie van de leden van de Benelux in 1958 – economische Unie – en sinds 2010 ook op het vlak van binnenlands beleid, justitie en duurzame ontwikkeling, merken we dat die elementen van het verhaal in de publieke opinie weinig onder de aandacht gebracht worden. Integendeel willen sommige Nederlandse politici de Benelux liefst opdoeken. Maar sinds die tijd, sinds 1944 werd aan Europa gewerkt, eerst met 6, na het bekende akkoord tot samenwerking in 1950, over 1953, 1957 en ook later natuurlijk nog. Europa stond en staat in de steigers en daar heeft men de hand van Wilfried Martens, wel terecht in gezien, zeker de periode van 1979, toen Martens premier geworden was. Toen eerst de voormalige Europese landen met dictaturen, zoals Spanje, Portugal en Griekenland lid waren geworden en vervolgens na de val van de Muur Europa een nieuwe dimensie kreeg, met de hereniging van beide Duitslanden en vervolgens de toetreding van de landen tussen de Oder, de Finse Golf en de Zwarte zee: Polen, Estland, Letland en Litouwen,Tsjechië en Slowakije, Hongarije, Slovenië, Roemenië en Bulgarije, nu ook Kroatië, zien we dus een nieuwsoortig politiek lichaam ontstaan, waar we ons nog niet allemaal mee verzoend hebben. Wilfried Martens heeft in dat grotere Europa, dat na de Koude Oorlog ontstond, een opdracht gezien. Maar tegelijk merkt men ook dat de politici die de samenwerking met die voormalige, totalitaire staten bevorderden er niet altijd in slaagden dit aan de burgers in het oude Europa duidelijk te maken. De noodzaak van het (versnelde) lidmaatschap, om de democratische ontwikkelingen te bevorderen is er zeker een van die men meer had mogen aangeven. Maar het was ook moeilijk, want de sociale en economische consequenties waren niet mis.

Vandaag zag men dus de Duitse kanselier, mevrouw Merkel naast Elio di Rupo, Belgisch federaal premier, Barosso, voorzitter van de Commissie en de Europese President, Herman van Rompuy, zitten in de kathedraal en er ook nog eens het woord voeren. Europa werd opeens, ceremonieel een symbolische entiteit waar we niet enkel constitutioneel deel van uitmaken, maar dat werkelijk mensen samen blijkt te brengen, alvast aan de top. Het is het klassieke verwijt aan het adres van Europa, dat het democratisch deficit lastig weg te werken valt. Nochtans, de politici die er zaten hebben of hadden in eigen landen de hoogste ambten bekleed, zodat men zich over hun democratische legitimiteit niet al te veel zorgen hoeft te maken. Europa als carrièrezet? Natuurlijk, maar toch, men kan het niet geloofwaardig doen als men ook niet echt een Europese gedachte koestert en er vorm aan geven wil.

Daar zit naar mijn inzicht ook een van de knopen, dat men Europa als een entiteit binnen een samenhangende idee, de subsidiariteit geen plaats kan geven. De idee van de subsidiariteit laat ook toe de EU anders te zien dan als alleen een economisch project. De economische aanpak van het eenmakingproces was noodzakelijk voor Robert Schuman en de anderen, maar was van begin niet de kern noch de centrale opdracht.  Mevrouw Tatcher die haar geld terug eiste, alsof er geld, Brits geld verduisterd was, terwijl de royals als de koningin en Prins Charles best wel wat geld ontvangen via onder meer het landbouwbeleid, men moet het maar durven. De afweging van nettobetalers en netto-ontvangers heeft ook altijd gespeeld, maar hoe of Wilfried Martens zijn mensen hierover heeft onderhouden, weten we niet. Toch was er veel politiek gedoe rond die invalshoek en natuurlijk mag men niet blindelings geloven… dat men solidair moet zijn. Er moet ook een uitkomst zijn en soms is Europa hierin tekort geschoten. Maar het waren niet altijd de juiste regeringen die kwamen klagen in Brussel.

Het feit dat in het UK een partij hoopt garen te spinnen uit een mogelijk Brexit – het uittreden van het UK uit Europa - zal ook velen van de aanwezigen in de Gentse kathedraal hebben bezig gehouden. Waar zouden de partijen staan na 25 mei 2014? En wat zou er van de grote partij van Martens worden? Het probleem zou er wel eens veel groter uit kunnen zien, omdat de kloof tussen de traditionele partijen in Europa én in de lidstaten enerzijds en het publiek anderzijds, de burgers… waarbij beiden de misvatting delen dat de kloof tussen de politici en de burgers gedicht moet worden, terwijl die om redenen van politieke logica en technocratische hybris vooral groter zal worden. Op het eerste zicht lijkt dat een logische conclusie, zoals men er ook naar streeft meer transparantie in het bestuur te brengen. Maar het probleem van de vertrouwensbreuk ligt niet aan de goede wil van de politici, maar eerder aan de technocratische aandrift, waardoor men steeds meer regels wil uitvaardigen. Wie de maakbaarheid van de samenleving als een ideaal ziet gaat voorbij aan de uniciteit van mensen, aan de diversiteit aan verwachtingen van die burgers en aan de idee dat burgers echt wel geen idiotéis  zijn, onkundig en onwetend over de zaken van staat. Het populisme nu, aldus Paul Frissen, meent van die situatie gebruik te kunnen maken en van Griekenland tot het UK zijn er succesvolle ondernemingen die de burger gerust stellen, die hem of haar vertellen dat hun grieven terecht zijn en men giet die met succes in een mooie vorm, waarbij men het elitaire verraad, c.q. het verraad van de elites aan de orde stelt, het complot van politici en elites als het om de import  van vreemdelingen gaat. Ook noemt men het een misvatting dat de zaken complex zijn. Dat de elites losgezongen kosmopolieten zijn en wanneer men dan kijkt naar de manier waarop klassieke politici soms te dicht bij het volk gaan staan, zoals bij de selectierondewedestrijden voor het WK in Brazilië, dan merkt men dat die onmiddellijk finaal toch weer gemedieerd wordt, want om voyant te zijn, dienden ze op de eretribune te zitten en niet bij de spionkop. Nabijheid wordt dan weer doorbroken door protocol.

Martens noch Jean-Luc Dehaene, maar ook Guy Verhofstadt slaagden er maar moeilijk in geloofwaardig met burgers te spreken, toch niet op de markten, misschien wel in het meer selecte publiek van de Marnix Ring of de Rotary, al blijkt men ook daar niet ongevoelig voor de verleiding eigen kwesties aanhangig te maken als zo iemand komt spreken. De vraag is of we überhaupt dezer dagen nog wel discussies kunnen voeren over ideeën en over de toekomst. Maar, aldus ook nog Paul Frissen, moet men er zich rekenschap van geven dat politiek optreden een zaak van taal is, maar ook van gebaren, gesture, waardoor een politicus herkenbaar wordt en mensen kan aanspreken.

In die zin kan men stellen dat Martens als politicus, zowel in de Kamer als voor een groot publiek vrijwel onbewogen de vele kritiek kon ondergaan om vervolgens toch zijn eigen zin te doen. Voor mij was zijn standvastigheid inzake het Navo-dubbelbesluit, waarbij Louis Tobback hem ongenadig aanviel, omdat hij dit door de Duitse kanselier Helmut Schmidt gevraagde samengaan van modernisering van het kernwapenarsenaal van de Navo in Europa en het aanvatten van nieuwe onderhandelingen voor ontwapening van kernwapens voor de middenlange afstand. Mijn medestudenten gingen betogen in Brussel, maar in wezen was het op dat moment niet duidelijk hoe de USSR zou evolueren, al was er tussen 1979, toen het politieke debat over bewapening en onderhandeling begon en vervolgens het plaatsen van raketten in West-Europa voor de middenlange afstand, met kernkoppen, in 1987 al veel veranderd. De opstanden in Polen, met Solidarnosc, de ontrafeling van het pact van Warschau in Hongarije, de dissidentie van Vaclav Havel in Tsjecho-Slowakije en ook de vredesbeweging in de DDR, met als kern de Evangelische kerk, hoewel, het moet gezegd, er voorgangers van die kerk ook meewerkten met de Stasi. Vandaag is Joachim Gauck president van Duitsland. De man die zijn leven lang getekend is geweest door de gevolgen van WO II en de machtsgreep van de communisten in de Russische bezettingszone van het voormalige Duitse Rijk, want zijn vader werd al vroeg om onduidelijke redenen opgepakt en voor drie jaar naar Siberië gestuurd, die Joachim Gauck zou nooit kunnen studeren. Afgelopen weken werd ook herdacht hoe in 1961 de overheden van de DDR er niet meer in slagen het stemmen met de voeten tegen de gaan en dus bouwde men maar de muur. Deze gevangenschap van eigen burgers, achter een verdedigingslinie om u tegen te zeggen, die de vijand via  toch niet echt kon tegenhouden, vanwege de media, zoals televisie, heeft meer dan een generatie getekend, maar toen Martens in 1991 begon met de EVP-EPP, zag hij in hoezeer daar de complexe verzoening van het oude en nieuwe Europa gevonden diende te worden.

De afgelopen 12 jaar, sinds de heftige discussies over deelname aan de oorlog tegen Irak, zag men een zekere gespletenheid ontstaan tussen Praag en Warschau enerzijds, het oude Europa anderzijds, maar slechts weinig pogingen zijn ondernomen door politici en vermeende experten om die verbroken verstandhouding te duiden en er minstens iets aan te doen, vooral niet tegenover de Burgers van wat ik hier noem het Oude Europa. Laat het provocerend zijn, hoe meer men zich bezig houdt met het werk en denken van onder meer Tony Judt en de actualiteit in Duitsland maar dus vooral Oostelijk van Dresden te volgen, ontkomt men aan de ene kant niet aan de vaststelling dat waar men ook komt en mee in aanraking komt, in Krakau, Praag of zelfs Litouwen, dat Europa, veertig jaar en voor dat verdere Oosten, de Baltische staten en delen van Polen, nog meer Russische en pas nadien de Sovjet-Russische overheersing – officieel heet het, hadden die landen en burgers gekozen voor de Marxistisch-leninistische ideologie, maar in de praktijk, weten we, was lang niet iedereen het ermee eens. Alleen, zoals men de Koude Oorlog in Europa wel moet beschrijven, was de afspraak van Jalta metterdaad uitgelopen op een deling van Europa, waarbij de volkswil noch in Polen, noch in Tsjechië gerespecteerd geworden. Juist, de speech van Churchill in Fulton, was de onvermijdelijke conclusie van een man die de onderhandelingen in Teheran, Jalta en Potsdam had meegemaakt en wist dat Hitler op een punt gelijk kon hebben gehad: de hulp van de VS en het UK aan Stalin hebben deze in de mogelijkheid gesteld zijn macht in Europa te vestigen. Een onbedoeld gevolg?  

De historische context speelt hier tot vandaag een rol en men moet toegeven dat Wilfried Martens een van die politici was die zelf op bezoek ging in de nieuwe hoofdsteden met mensen ging praten. Hij was niet alleen, maar toch, de interesse, de interesse om een politieke entiteit te worden, hoe die er in de praktijk ook zou uitzien, maar wel berustend op de principes van de rechtsstaat, van de parlementaire vertegenwoordiging en van vrijwillige afstand van soevereiniteit aan Europa, die elementen zijn, denk ik wel eens, niet zonder mij aan somberen te bezondigen, zijn in de afgelopen decennia en zeker sinds de financiële crisis na 2008 niet of nauwelijks onder de aandacht gebracht zoals men dat zou kunnen doen.

Natuurlijk, wie Brussel verwijt soms zeer bureaucratisch te besturen, wie de Commissie verwijt soms zeer pietepeuterig ver te gaan in de regelgeving, kan daar best een zaak van maken. Die realiteit is niet vreemd aan Europa, maar is niet eigen aan de EU als politieke entiteit. Het ligt er denk ik aan dat politici, hoge ambtenaren en anderen de mening waren en gelukkig minder en minder zijn toegedaan, dat men goed bestuur dient te vereenzelvigen met bestuurskracht en dus regelgeving. Bovendien was een deel van de overdaad aan regelgeving van de afgelopen twintig jaar het gevolg van het beleid dat gericht was en is op liberalisering van de markt én tegelijk van de eenmaking van de Europese markt. Dat vervolgens vast te stellen valt dat sommigen in Europa, grote bedrijven en sectoren zich gemakkelijker toegang verschaffen tot de besluitvormende gremia, i.e. het Europese Parlement, de Commissie en de Raden van ministers, van landbouw over innovatie tot de Raad van Staatshoofden en regeringsleiders, mag niemand ontkennen. Politici hebben hier een grote verantwoordelijkheid, want zij moeten bij de contacten met de lobbyisten in Europa zowel het kaf van het koren scheiden en tegelijk nagaan wat in het algemeen belang is.

De kritiek op de keizer-kostermentaliteit op Europees vlak hoeft niets af te doen aan het belang dat men kan hechten aan de EU als politieke entiteit en dat is iets wat bij het herdenken van de werkzaamheden van Wilfried Martens zeker aan de orde dient te komen. In het licht van de verkiezingen die er zitten aan te komen, is die bezorgdheid zeer zeker nog meer aan de orde. Maar men moet ook erkennen dat politici als Guy Verhofstadt en ook politici ter linkerzijde in hun discours over Europa wel eens zeer onduidelijk uit de hoek komen. Verhofstadt is zeer duidelijk over zijn droom van de Verenigde Staten van Europa, waarover hij eigenhandig schreef en samen met Daniël Cohn-Bendit bood hij ons een pamflet voor snellere en diepgaander Europese integratie. De toon van het pamflet beviel me niet, hoewel ik het genre wel genegen ben. Er zat teveel voluntarisme in verwerkt en men hoopte dat mensen zomaar te overtuigen vielen onverkort dat Europese project te steunen. Dat is niet de kwestie, dezer, onzer dagen. De burgers erkennen wel het belang van de Europese constructie, maar hebben niet altijd vrede, hebben soms absoluut geen vrede met de neiging vanwege dat Europa om zeer diep in de samenleving in te grijpen. Van maatregelen die oude recepturen van producten als kazen – op basis van rauwe melk – verbieden, tot en met het bepalen wat chocolade zou zijn, de productomschrijving, waardoor de kwaliteitschocolade in dit land plots niet meer wettelijk erkend zou zijn, het heeft kwaad bloed gezet. Sinds 1987 toen de eenheidsacte werd uitgevaardigd, waarmee het streven naar een vrijgemaakte en eengemaakte markt definitief vorm kreeg, zijn dat soort maatregelen er met grote aantallen doorheen gejaagd. Bedilzucht en regelneverij. Het is heus niet alleen Wilders die dat zegde, maar toch kon een liberaal als Verhofstadt niet begrijpen dat mensen zoveel regels niet begrijpen. Boeren die een enorme papierwinkel moeten bestieren, het zat hen niet lekker. Of die mensen terecht hun werkelijkheid zo donker inzien, weet ik niet, maar in Frankrijk zou elke tweede dag een boer zelfmoord plegen. 3 tot 4 per week. De druk op de landbouwers is groot, ondragelijk en toch horen we hier geen ministers over.  Hoe zou het hier zijn, voor de boeren op het Eeksken, die er nog over zijn?

Echter, wanneer we naar het optreden van Martens kijken over de afgelopen 20 jaar, maar meer nog, wanneer we zijn uitspraken over Europa in herinnering brengen, zien we dat hij zich in feite niet zo vaak meer gericht heeft tot het grote publiek omtrent Europa. Dat liet hij zo te zien over de politici die in de vuurlijn stonden. Maar het kan ook wezen dat hij vond dat Europa bepleiten bij het brede publiek als niet een voldoende consensus bereikbaar was een lastige zaak was. Dus richtte hij zich op het formuleren van een politieke consensus in de schoot van de Europese Volkspartij – the European people party – waarbij het pragmatisme van de dagelijkse politiek een tegenwicht kreeg. Men kan zich wel eens afvragen of er veel in te brengen valt tegen de tekst en de details van het manifest. Maar dat is eigen aan elke algemene visie op wat men als partij en organisatie wil bereiken. Het punt is dan hoe men een en ander zal bewerkstelligen. Hier verschilt Martens wel duidelijk van Guy Verhofstadt maar ik heb begrepen dat die verschillen niet enkel met stijl te maken hebben. Martens was als elder statesman niet meer de tafelspringer van de Marsen op Brussel, maar toch had hij de visie op staat en samenleving, onder meer het personalisme niet opgegeven, laat staan afgezworen.

Tot besluit, moeten we vaststellen dat deze zaterdag in Gent nog een andere gedachte post vatte, waarbij zowel Bach als Händel aan de orde kwamen, maar meer nog die bekende zinnen van Pascal Mercier, “Ik wil niet leven in een wereld zonder kathedralen…

"Ik wil niet in een wereld zonder kathedralen leven. Ik heb de glans van de ramen nodig, de koele stilte die er heerst, het gebiedende zwijgen. Ik heb het bruisen van het orgel nodig en de heilige devotie van biddende mensen. Ik heb de heiligheid van de woorden nodig, de verhevenheid van grote poëzie. Dat alles heb ik nodig. Maar evenzeer heb ik vrijheid nodig en de vijandschap tegenover alles wat wreed is. Want het een is niet zonder het ander. En laat niemand het in zijn hoofd halen mij te dwingen tot een keuze. "

Het gaat om vrijheid, om eigen keuzes maar ook om verbondenheid in een traditie. Toen ik die gedachte kreeg, tijdens het kijken naar de dienst, kwam vanzelf die andere vraag: waar haalde Wilfried Martens zijn plichtsbesef vandaan, alvast tegenover de gemeenschap, de staat? Er is vooreerst een wezenlijk verschil tussen de staat, die bij uitstek een abstracte grootheid is, waarin de samenleving zich als institutie herkent, maar toch niet door bepaald wordt. Eerder zal de staat de weerspiegeling zijn van de samenleving en de waarden van de cultuur die de samenleving als de hare erkent. In het plichtsbesef van de heer Martens schuilde een transcendente verbondenheid met de samenleving waar hij toe behoorde, maar waaruit hij naar voor kon treden. Zoals anderen van zijn generatie, had hij de idee dat hij bevoorrecht was te mogen studeren en er dan ook alles aan deed als primus perpetuus door het onderwijs te gaan. Dienst aan de samenleving, doorheen het bekleden van politieke ambten, daar valt veel voor te zeggen, maar tegelijk blijft het moeilijk te bevatten of men op die manier altijd voeling voelt en houdt met die samenleving. Opvallend was de afgelopen dagen dat velen zich herinnerden dat Martens zich na zijn (traditionele) verwijdering uit het centrum van de macht per trein en bus ging bewegen. Hij wist echter wel een nieuwe ongeschreven opdracht te vinden, de vorming om een sterke Europese partij die zijn gedachten en die van de vrienden vorm kon geven. Anders dan zijn loopbaan als partijvoorzitter van de CVP en als premier zou hij die opdracht eerder achter de schermen vervullen.
Achterkamertjespolitiek? Machiavellisme? Soms klonk het besmuikt door, maar zijn houding leek eerder, zeker de afgelopen jaren een zaak van bescheiden handelen voor een hoger doel. Of hij werkelijk zo belangeloos handelde doet er in wezen niet toe, omdat zijn doel, het smeden van een sterke Europese partij, in wezen de eerste die het lukte, want bij de sociaaldemocraten zijn de meningsverschillen niet minder opvallend, zoals blijkt over de posities van de Scandinavische kameraden en de vrienden uit het Zuiden, Frankrijk voorop. De zaak is dus dat we moeten begrijpen dat behoren tot een partij een zaak is, het onderschrijven van de agenda die in consensus tot stand is gekomen veel moeilijker. Juist, eigen politieke agenda’s spelen dan een rol.
Deze uitvaartdienst van Martens markeert daarom een boeiend moment in de Europese geschiedenis en de institutionele geschiedenis van de EU: een Europese staatsman wordt over de grenzen heen gedragen en politici uit vele lidstaten zijn aanwezig, maar vooral de voorzitters van de drie tafels kwamen aan het woord. Daarom kan men natuurlijk blijven volhouden dat Europa er niets van bakt, in werkelijkheid wordt het nodig de discussie over de eenwording en eenmaking zelf te staken, om zich met de aangelegenheden van bestuur in te laten. Want zolang men sceptisch de zaak blijft afwijzen, ontbreekt ook elk inzicht over hoe die Europese instituties hun rol kunnen opnemen en misschien nog het meest hoe we die opdrachten zinvol kunnen beperken. Want nu lijkt het erop alsof ook Europa in de greep zit van technocratische hybris. Martens zal dat wel niet graag gehoord hebben, maar toch, men kan hem niet de verdienste ontzeggen ook op dat terrein geleidelijk mee te zijn geëvolueerd, want de afgelopen jaren werd er minder aan wetgeving gedaan. Oh ja, ook de geografische grenzen moeten onder ogen gezien, want een staat kan niet grenzeloos zijn, maar de interesse van burgers hoeft daardoor niet begrensd te worden.
Wat de identiteit van Wilfried Martens aangaat, als publieke figuur en gewezen premier, maar ook in zijn Europese aangelegenheden was hij altijd wel de Vlaming, maar sommigen zullen dit anders begrijpen dan ik het hier bedoel. Zoals Johnny Vansevenant het nog eens stelde, Martens was misschien wel de vertegenwoordiger bij uitstek van een Vlaams onderwijs dat jonge mannen zonder familiale voorgeschiedenis te laten studeren en hen een opdracht mee te geven: plus est en vous. Vandaag lijkt men leerlingen en studenten eerder te willen ontzien. Nu vindt men ook nog eens een keertje dat men kindjes niet meer hoeft te leren schrijven met potlood en pen?
Of men nu, vandaag, die aspecten van de Vlaamse cultuur waarvan ook Gerard Walschap blijk gaf, naar waarde weet te schatten, doet niet zo heel veel ter zake, Martens was, met anderen de persoon bij uitstek die kan laten zien dat emancipatie een maatschappelijke onderneming was die ook persoonlijk gunstig kan uitpakken. Ook hier dus weer het individuele dat algemeen wordt, zo niet universeel dan toch geldig voor anderen in vergelijkbare omstandigheden. Als representant heeft hij zijn leven vorm gegeven.
Maar kan men nog afzonderlijke handelingen van Wilfried Martens te berde brengen die zijn statuur bevestigen of net ondergraven. Hij staat voor veertig jaar politiek optreden waarin de details vervaagd zijn en het algemene de overhand haalt. Men kan natuurlijk nog altijd beweren dat zijn optreden in de rakettenkwestie of de omvorming van België van een unitaire staat tot een federale staat, maar dan verschuift de focus naar gevoerd beleid, naar soms scherpe politieke conflicten, waarin Martens een hoofdrol speelde, naast anderen. Maar zijn loopbaan gaat over meer dan over de onmogelijke compromissen rond José Happart, waarbij Voeren  op enig moment bij het arrondissement Leuven gevoegd zou worden. Die compromissen… werden soms gecontesteerd, maar aan het einde van de rit, zag men dat het land de interesse verloor. Hoofdzaak werd bijzaak, soms, maar in retrospectief zien we vooral dat problemen opgelost werden en dat bij de afweging van het beleid de buil en bluts in evenwicht kwamen.
Bart Haers  
PS Ik ben geen aanhanger of fan van Wilfried Martens, maar de aanwezigheid van de hoogste ambtsdragers in Europa moet wel te denken geven. En ook is het opvallend dat men haast wilde vergeten waar de man vandaan kwam. Dat is het zogenaamde diepe Vlaanderen, maar hij worstelde en ontworstelde zich, maar zo te zien raakte hij toch niet ontworteld.



Reacties

Populaire posts