Politiek zonder zonden

Brief

Aan Steven Vanackere
Over het belang van politiek

Brugge, 15 oktober 2013

Geachte heer volksvertegenwoordiger, Steven Vanackere,

Brussel, Paleis der Natie, waar de politiek zich deels afspeelt,
naast de televisiestudio's natuurlijk.
We hebben elkaar wel eens ontmoet, gepraat bij een bord rijst en kip naar Congolees recept. Het viel me op dat u afstandelijk over politiek kon spreken, maar wel achter uw keuzes kon staan. Dat lukt niet altijd, begrijp ik, wanneer partijen met zichzelf in de knoop liggen. Spreken over hoofdzonden, is dat niet iets voor Humo? Wellicht gaat het ook voor u om een bewegwijzering van het leven, waarin inderdaad een grote dosis traditie zit, maar die tegelijk minder gemakkelijk te hanteren valt als men denkt, als eenvoudig om te onthouden. Het verschil tussen Humo en uw boek? Ik moet uw boek nog lezen, maar luisterend naar uw verhaal op de radio en bij Linda de Win, denk ik dat u een reflectie over politieke deugden heeft willen brengen. We begrijpen ook dat dit thema dezer dagen in de brede media niet echt hoog op het verlanglijstje staat. Toch kan men er niet om heen dat we bij filosofische reflecties, van Karl Jaspers over Hans A         chterhuis tot Tinneke Beeckman in hun onderzoeken altijd wel met de klassieke deugdenleer te maken krijgen.

Daarom is het wel interessant, denk ik, na te gaan waarop de visie op politiek berust, want velen gaan er namelijk vanuit dat politiek in wezen een machtsstrijd is, waar weinig tegenin te brengen valt. Maar tegelijk merkt men dat dit de hangende beleidskwesties soms zwaar uit het lood doet gaan, als men de vraag naar goed en kwaad echt uit de weg gaat.

Een voorbeeld? Het onderwijsbeleid, waarbij sommigen voor verandering gaan, terwijl men vaststelt dat lange tijd ons onderwijs behoorlijk niveau haalde. Nu stelt men vast dat aan hogescholen veel studenten niet voldoende resultaten halen, maar dat was een kwart eeuw geleden ook zo. Het gaat  er  immers om dat mensen geen inspanningen leveren, maar dat mag niet gezegd zijn. Studeren is niet zo moeilijk, wel het stelselmatig werken en elke dag weer een paar voren ploegen, enfin, meer dan een paar voren natuurlijk.  Dus, als studenten falen ligt dat ook aan henzelf. Men heeft echter bij Paul Verhaeghe de idee opgepikt, dat meritocratie niet deugt. Zoals het nu werkt, kan men er inderdaad vragen bij stellen, net omdat het begrip verdienste in feite verdonkermaand is geraakt, want het diploma mag geen beletsel zijn voor een loopbaan, het niet behalen van een diploma dus. Dat klopt, maar anderzijds ziet men dat onderwijzers en onderwijzeressen die hun  bloedjes wel degelijk inzicht in zinsbouw en grammatica willen geven niet gesteund worden door de inspectie en de overheid.

Het komt mij voor een doodzonde van de politiek te zijn dat men inderdaad, zoals ook Paul Frissen schrijft, te veel wenst over te laten aan technocratisch opererende ondergeschikten. Men zou het luiheid kunnen noemen. Maar soms kom ik uit bij de banaliteit van het kwaad, want als ik verneem, u weet er ook wel iets van, hoe moeilijk het is voor ouders hun gehandicapte kind een veilige thuis te geven in een instelling, dan blijken burgerinitiatieven op tal van wetten en vooral praktische bezwaren te botsen, terwijl de weemoed voor de ouder wordende ouders is, die bij het slapen gaan verzuchten dat ze hun zoon of dochter toch niet alles kunnen bieden wat nodig is voor hen, opdat ze binnen de gegeven omstandigheden toch een goed leven zouden hebben.

Politici lijden aan hoogmoed, zegt u, maar ze weten tegelijk de schuld voor het falen van beleid, in concrete domeinen of in het grotere verhaal. Oh ja, sommige mensen, zoals Walter Zinzen vinden het lomp en ongehoord dat partijen, politici een verhaal zouden moeten hebben. Wel, politiek werkt niet zonder een verhaal. Beleid dat niet gecommuniceerd wordt heeft geen betekenis. Maar ook, als beleid niet gecommuniceerd kan worden, dan ligt het er nog wel eens aan dat het beleid rammelt. Over de genoemde onderwijshervormingen hebben we gezien dat de leerkrachten noch de ouders over de technocratische discussies niet, ik herhaal, niet ingelicht werden, omdat actoren in de media zonder argumenten de hervormingsprogramma’s steunden. Er was een argument, dat is dat stilstaan gelijk zou staan achteruit gaan, terwijl het beleid de voortgang van het onderwijs niet in het parlement in Brussel gerealiseerd wordt, maar door de leerkrachten. Dat geldt in wezen ook voor de gezondheidszorg en zoveel andere domeinen.

Politici kunnen ook hoogmoedig uit de hoek komen als ze de keuze van de kiezer in vraag stellen, of wanneer ze zich erover verbazen dat mensen dezer dagen niet gelukkiger zijn. Gelukkig zijn komt niet bij afroep. Omgekeerd, het kan zijn dat mensen best gelukkig zijn of hun zegeningen weten te tellen, maar vinden dat de samenleving aan bijvoorbeeld toenemende agressie ten onder lijkt te gaan. Niet enkel verkeersagressie is dan in het geding of het zogenaamde zinloos geweld. Het punt is dat precies ook de politiek zeer gewelddadig kan zijn. Dat geweld ziet men niet, hoort men niet en ruikt men niet, tot men met het ambtelijke apparaat in aanraking komt.

Het valt mij op, beste Steven Vanackere, dat het gesprek over politiek tussen politici en burgers bijzonder moeilijk is.  Ik las dat u vaak mensen ontmoette die hun eigen kleine problemen kwamen aandragen. Deels valt dat te begrijpen, maar als ik dan zie hoe politici het er lastig mee hebben als men concreet gaat vragen hoe een bepaald dossier verloopt, bijvoorbeeld over de Lange Wapper of het kanaal van het achterland naar Zeebrugge, dan merkt men ongemak, onwil en wrevel over ongewenste intrusies.

Ik denk dan ook dat we in het debat over wat politiek kan betekenen voor de burgers, de politici hun positie als burger dienen te heroverwegen, want net vanuit de evidentie van hun positie als politicus, zoals Hans van Mierlo dat in 1966 aankaartte, de arrogantie van de macht, kan men niet anders dan zich boven en buiten de samenleving plaatsen en bovendien ook nog eens een keertje aan jaloezie en andere ouderwetse hoofdzonden plichtig maken. Een voorbeeld kan veel verduidelijken: Jean-Luc Dehaene werd op enig moment geprezen omdat hij zo integer leek, maar toen hij na zijn loopbaan in hoge ambten ook in Raden van Bestuur opdook van brouwerijen en bakkerijen, maar vooral bij Dexia, om het puin daar te ruimen, veranderde het beeld grondig. Ik denk dat men moet begrijpen dat Dehaene aan Dexia zijn broek heeft gescheurd, maar niet in 2008 of 2012, maar wel in 1996, toen hij de vorming van Dexia zelf steunde en zo zowel de spaarkassen van de christelijke zuil als het Gemeentekrediet in de wind zette. Groot, groter, grootst, zo moest het gaan. De kwestie blijft nu hangen, maar een goede bedrijfsgeschiedenis van de bank Dexia zou veel inzicht brengen. Maar ook hier steken een paar zonden de kop op, zoals traagheid en misschien nog meer de zonde van de zelfoverschatting, het narcisme.

De vraag is hoe we vandaag de relatie van politici tot de samenleving dienen op te vatten. De grenzeloze zelfoverschatting waarmee de overheid wil werken aan het persoonlijke geluk van burgers, aan de levenslange gezondheid – ook voor wie door moeder natuur niet behept is met een volkomen en perfect lichaam – moet men toch eens onder ogen zien. “Dat nooit meer”, klinkt het na elke calamiteit en we vinden het normaal dat er  beleid ontwikkeld wordt: Schietgeweren mogen niet zomaar verkocht worden als Hans Vantemsche in Antwerpen een aantal mensen neerschiet. Neen, zinloos geweld was het niet, want die jongeman voelde dat hij geen toekomst (meer) had, omdat hij in het onderwijs naar een niveau was afgedaald, dat hem geen toekomst kon bieden, dierenverzorging. Het is mogelijk dat hij de zaken niet correct, objectief inschatte, maar zijn waarheid dreef hem tot deze onverwachte daad, maar we merken wel, ziet u, dat politici er niets beter op vonden het wapenbezit verder in te perken, niets doen aan de begeleiding van jongeren, niet door parlementsleden, maar door het onderwijs.

De banaliteit van het kwaad? We houden niet van de term, vinden daarom de visie van Hannah Arendt lastig te verstouwen. Maar ten gronde is dat het probleem van de politiek en de overheid, zoals (hoge) ambtenaren, dat men beleid uitvoert, vorm geeft, voorbereid, dat men de uitwerking van besloten beleid niet meer grondig tegen het licht houdt. Soms kan het niet anders, zoals in het dossier van de groene energie is gebleken, soms kan men het niet omdat de veiligheid van burgers in het geding is, zoals met de zogenaamde vrijlating van Michèle Martin is gebleken.

Wij nemen aan dat u het goed meent met de politiek en het bedrijven van politiek, maar het is van belang te beseffen dat zaken als transparantie, als integriteit niet door regels en deontologische codes gegarandeerd kan worden. De vraag is namelijk of de dienstijver niet vaak tot verblinding kan leiden. Jonge mannen naar een land in oorlog sturen, omdat een regio, Kaboel, veilig zou zijn, terwijl de trias politica alles behalve werkt, het geweld alles behalve het monopolie is van de overheid, zodat de rechtsstaat ontbreekt en misdrijven niet bestraft worden. Dus is iedereen, zeker iemand die nooit als jongeman in de stad of het land verkeerd heeft, in feite vogelvrij. De overheid ten onzent meent dat Kaboel veilig is, omdat er geen oorlog zou woeden. Het verhaal van Navid Sharifi, waarmee mevrouw de Staatssecretaris grote sier kan maken, baart mij echt wel zorgen, omdat hier een overheidsambtenaar op grond van twijfelachtige overwegingen een beslissing kenbaar maakt die voor die jongen wel geen doodsvonnis is, maar toch zijn leven wijzigt op een manier die zelfs strijdig is met het onvervreemdbare recht het geluk na te streven.

Opvallend genoeg heeft u, toen u aantrad als minister van Financiën gesteld dat u de belastinginkomsten zou maximaliseren. Weinig mensen hebben daar aanstoot aan genomen, ik wel, omdat ik vind dat de problematiek van de onbeheersbare fiscale complexiteit net tot onrechtvaardige verdeling van de lasten heeft geleid. U had de last voor de overheid zelf om de belasting naar behoren te innen kunnen vereenvoudigen, maar dat is niet gebeurd. Voor bedrijven en vooral voor ondernemers zijn de lasten dubbel, omdat ze nooit weten welke nieuwe maatregelen men zal nemen, zodat het voor de bedrijfsvoering moeilijk is die gevreesde nieuwe regels vooraf te implementeren.

Daarover wordt in de Kamer dezer dagen overigens niet veel van gedachten gewisseld en dat, denk ik, is wellicht de reden dat mensen de balans niet meer evenwichtig vinden tussen wat ze bijdragen aan het algemeen belang en wat ze van de overheid terug krijgen. Overigens, het gaat niet enkel om de pensioenen maar  ook om het onderwijs, om de infrastructuur, de rechtsbedeling. Politici blijken op die concrete domeinen veel minder in staat tot beleid te komen en er zich ook aan te houden. Maar burgers mogen ook niet alleen klagen daarover, want van tijd tot tijd maken ze het bedrijven en de overheid behoorlijk moeilijk. Zij vragen dat kinderopvang in hun straat gesloten wordt, dat een slachthuis in de wijk die rond het slachthuis werd gebouwd gesloten wordt… kortom, burgers maken het elkaar en de overheid niet gemakkelijk. Dat hoeft ook niet, maar men kan niet tegelijk anderen de duvel aandoen en klagen dat men zelf gepakt wordt.

De discussie over het algemeen belang, of dat bestaat en hoe dat tot stand moet komen, is uiteraard een politiek debat, maar we hebben er allen baat bij het debat aan te gaan. Men kan niet verwachten dat mensen engelen zijn, maar ook moet men niet doen alsof mensen per se onbetrouwbaar zouden zijn, of alleen uit op hun eigen voordelen. Tot op zekere hoogte is dat zo, maar toch, mensen zijn wel degelijk bereid ook oog te hebben voor andere belangen. Daarom falen niet enkel economen in hun voorspellingen, maar ook politici die voortdurend alles onder controle willen houden, krijgen, hebben. Men vraagt aan doctoraatstudenten dat ze een aanvraagformulier invullen dat het succes van hun onderneming a priori impliceert, maar tegelijk gaan die studenten daarom vaak minder creatief en inventief te werk. De overheid, zeker de politici willen zich laten gelden, terwijl dat maar gedeeltelijk van node is. U moet herkozen worden? Politieke strategie om de populairste te worden? Ach, als ik sommige oude krokodillen bezig zie, dan denk ik dat u een bescheiden politicus bent, die terecht deze thema’s aansnijdt. Maar toch, het politieke klimaat laat wellicht weinig ruimte aan uw voorzitter dan om zich te manifesteren. Daarom zou het nuttig zijn uw visie af te meten aan de inzichten van bijvoorbeeld Chantal Mouffe of Hannah Arendt. Zodra ik het boek van uw hand gelezen heb, zal ik dat dan ook proberen.

Vale,

Bart Haers   
 



Reacties

Populaire posts