Over een vermeend religieus begrip
Ethische
vragen
Mededogen
het vermogen tot ruimhartigheid
Al eerder bedacht ik mij hoe
graag we met heilige verontwaardiging schermen, er een drijfveer in vinden om
ons interessant te maken. Tegelijk merkt men dat ongemerkt de discussie over
uitzichtloos lijden als argument voor een zelfgekozen dood tot omstandigheden
leiden kan dat mensen hun eindigheid zelf als uitzichtloos lijden gaan
presenteren.
Het begrip religie is zo een
term die voor veel mensen als een rode lap op een stier werkt, roept
associaties op met een witte man – gesecundeerd door purperen, rode en zwarte
mannen - die ons van bovenaf zou/zouden opleggen wat we moeten geloven en
aannemen, niet met een koor dat “Erbrme dich, mein Gott”, een aria die zelfs
overtuigde atheïsten diep kan raken. De ervaring dat deze aria van Johann
Sebastian Bach mensen ten diepste kan beroeren had ik al als student toen ik in
Aardenburg ging luisteren naar de Matthäuspassion en naderhand een man hoorde
spreken over zijn beleving. We stonden buiten de kerk te praten, mensen die
elkaar niet vaak ontmoeten en de oudere heer, van wie mijn vader later zegde
dat hij een overtuigd vrijzinnige was die alles wat religie is of was
verafschuwde, kon toch de volledige onderdompeling in dit werk niet missen.
Maar om dat te begrijpen, kon ik niet terecht bij de vrienden van de
vrijzinnige organisaties. Op Leo Apostel en Ludo Abicht na, heb ik daar weinig
pertinente inzichten meegekregen. Van Ludo Milis leerde ik dan, als student,
begrijpen dat het hele bouwwerk van onze cultuur inderdaad geschraagd was door
inzichten die men moeilijk kan losmaken van de politiek-religieuze geschiedenis
van het Westen. Wat niet betekent dat men daarom die religie moet omhelzen.
Maar naderhand, onder meer aan de hand van het doctoraat van Hannah Arendt, “Der
Liebesbegriff bei Augustin” waarin de inzichten van Augustinus werden
geseculariseerd, waarbij de liefde, de amor mundi – scherp onderscheiden dus
van de gebruikelijke houding bij theologen en filosofen, die het doorgaans
houden op de contemptus mundi - een plaats kreeg en waarbij zowel de mens als
liefhebbend wezen ten aanzien van wereld zelf, maar ook tegenover naasten
centraal kwam te staan. Zo vond ik een manier om niet meer te hoeven denken
vanuit de tegenstelling tussen geloof versus vrijzinnigheid, maar waardoor ik vooral
de betekenis van oudere inzichten ernstig kon nemen zonder onmiddellijk alle
premissen en aannames ervan te moeten accepteren. Ook Tomas Sedlacek en Richard
Sennett boden in het recentere doorploegen van mogelijkheden, kansen om de
zaken te onderzoeken. Dan zwijgen we nog van de latere werken van Michel
Foucault, waarin hij zich boog over de zelfzorg en levenskunst. Het gaat
daarbij niet om een levenskunst die ons vaste regeltjes aan te reiken heeft,
maar net als voor Socrates geldt, grote onzekerheid oplevert over wat
bijvoorbeeld moed moet heten. Het gaat daarbij niet op
te denken dat we een bijzonder eclectische benadering zouden voorstaan. Het
ging er veeleer om, na te denken over wat we kunnen doen als mensen in deze
wereld.
Mededogen heeft dus misschien
wel een religieuze grond, ik denk aan de Barmhartige Samaritaan, maar tevens
aan een doktor Joseph Sebrechts die in Brugge de moderne chirurgie op de sporen
zette aan het begin van de vorige eeuw. Mededogen is anders dan bijvoorbeeld
verontwaardiging iets dat alleen betekenis kan krijgen als men er iets mee
doet. Mildheid des harten, het lijkt een mooi woord, maar als het bij woorden
blijft, dan kunnen we er niets mee, maar het lastige is dan ook dat het tot
handelen aanzet.
Mededogen? Hoe we het vorm
geven ligt niet voor de hand, omdat we ook domweg medelijden kunnen hebben,
terwijl mededogen een begrijpend kijken veronderstelt. Ook eigen aan die
houding lijkt me dat men niet zomaar iets kan doen, het vergt ook een goed
overschouwen van de situatie. In de krant van 12 oktober, DS, valt te lezen hoe
in Genk een opvang is georganiseerd voor jongeren die alleen vanuit
oorlogsgebied hierheen zijn gekomen, soms in opstandigheden die geen van ons
kan vatten, maar kan men deze jongeren zomaar aan hun lot overlaten. We
bestrijden armoede, kon men horen op Klara, 12 oktober 2013 bij Trio, maar we
laten het liefst over aan het systeem, aan de onzichtbare hand.
Het gaat er dus om dingen ter
harte te nemen, maar niet alles kan zomaar in de publieke ruimte gebeuren. De
opvang van die jongeren vergt geborgenheid, afstand ook tot de wereld waarin ze
terecht zijn gekomen omdat ze in meerdere opzichten weerloos zijn. Het valt
evenwel moeilijk de publieke ruimte zomaar te omschrijven, want het valt
moeilijk te ontkennen dat vandaag veel dat tot de private ruimte behoort
voortdurend in de publieke ruimte wordt gebracht, zonder dat die daar adequate
antwoorden voor heeft. De discussie over het onderwijs vormt daar een treffende
illustratie voor: het onderwijsgebeuren in de klas vindt plaats in naam van,
opdracht van de politiek, de samenleving, maar kan nooit als zodanig deel
vormen van de publieke ruimte. Toch gebeurt het telkens als men bepaalde
vakinhouden of lesopdrachten ter bespreking voorlegt aan de publieke opinie.
Godsdienstonderricht, levensbeschouwelijk onderricht? Het ene vindt men niet
kunnen, het andere lijkt wel omschreven te zijn, maar wie ook maar even nadenkt
over de vele facetten, zal merken dat het uiteindelijk de leerkrachten
zedenleer, maar ook leerkrachten (moderne) talen, geschiedenis, aardrijkskunde,
ja zelfs leerkrachten wiskunde zijn die mee bouwen aan het wereldbeeld van de
jongere. Nog eens, de afkeer tegen de institutionele religie kan ik begrijpen,
maar ik stel vast dat veel van het intellectuele patrimonium, de teksten, de
visies meteen ook met het badwater weg wordt gegooid. Neem nu zoiets als de
ziekenzorg, dat ontstond uit leprozerieën die aan de rand van grotere steden,
zoals Brugge werden gebouwd, waaruit naderhand dan weer stedelijke hospices
groeiden, waarin zusters de ziekenzorg deden, maar de stad zorgde voor de
nodige financiële armslag. De vraag is of de religie hier een negatieve
uitkomst heeft geleverd. Meer nog, wie de moderniteit associeert met de
gedachte dat lijden de wereld uit moet worden geholpen zal mensen als Dokter
Sebrechts ontmoeten. De moderne geneeskunde heeft onze kwaliteit van leven tot
een ongekend niveau opgedreven, maar heeft tevens nieuwe moeilijkheden met zich
gebracht, net omdat we langer leven en de mogelijkheden om elke nieuwe
aandoening aan te pakken door de fysieke zwakte van de patiënt moeilijker
wordt.
De manier waarop men lijden
vandaag wil beperken is massaal inzetten op gezondheidspreventie, of liever,
preventie van alle mogelijke aandoeningen, van diabetes tot kanker. Redelijk klinkt
het alleszins wel, maar het pakt vaak onredelijk uit. Want mensen kunnen zo hun
eigen lotsbestemming niet meer kiezen. Maar het wordt verwarrender, want soms
slaagt men erin een ouder wordende vrouw nog een baby te schenken, maar
tegelijk klinkt vanuit de hoek van preventiemensen dat een slimme meid krijgt
haar kind op tijd – moeilijke zin misschien, maar het ging me om het rijm. Zelfbeschikking
komt dan onder druk te staan, maar daar lijken experten niet om te geven. Want
uiteindelijk worden zelf verantwoordelijk voor ons lijden. Zou dat altijd
gelden? Maar dan nog, zou dat een beletsel vormen om mededogen aan de dag te
leggen? Begripvol de lijdende mens te ondersteunen?
Wellicht is het dat wat
Richard Sennett ertoe aanzette om zijn inzichten over het ambachtsmanschap
onder de aandacht te brengen, omdat hij vond dat mensen niet meer kunnen kijken
naar de dingen, maar alleen boordtabellen en grafieken onder ogen hebben. De
verantwoordelijkheid van mensen wordt vandaag dik in de verf gezet, vooral als
het mis is gegaan, maar mededogen ontbreekt in ons palet volkomen. Mededogen,
maar ook bewondering. Sennett lijkt hier in zijn kijk op de sociologie vooral
het mechanistische mens- en wereldbeeld te onderzoeken. Maar ook omtrent
onderwijs heeft men een bepaald mechanistisch beeld: de leerkracht draagt
kennis over en de leerlingen verteren het wel. Ik betwijfel of deze visie op de
mens wel klopt, net omdat men dat ook toepassen wil op zaken zoals preventie.
Er speelt dan ook nog iets
anders mee: Jean-Jacques Rousseau laat zijn Savoyard gedachten aandragen, maar
in feite komt er geen weerwoord. Het sociaal contract als gedachte-experiment
is best waardevol, als grondslag voor samenleving deugt het minder. Want het
contract sluit nu net uit dat men naderhand nog enige nood heeft zich te
bekommeren. Maar het laat evenmin toe de wisselvalligheid van het leven in
kaart te brengen. Natuurlijk kan men verontwaardigd zijn over wantoestanden,
zoals met de vluchtelingen die oversteken naar Fort Europa. Maar het is bepaald
hypocriet als men vervolgens instemt met de bevoegde staatssecretaris dat elke
vluchteling, zelfs afkomstig uit een land dat hij of zij 15 jaar niet heeft
gezien, waarvan hij/zij de taal niet kent, zomaar terug gestuurd kan worden.
Volgens de wet hoort het zo? Dan is er inderdaad geen plaats voor mededogen.
Of moeten we het hebben over
mensen die dat Pakistaanse meisje Malala Yousafzai nu plots op de voorgrond
plaatsen, waarbij ik denk dat ze een onvoorstelbare vitaliteit aan de dag legt
die men alleen maar kan prijzen. Maar men moet haar ook niet gaan inzetten voor
eigen doeleinden. Steunen in haar ijveren voor onderwijs en
zelfbeschikkingsrecht van meisjes en vrouwen in een omgeving die het daar
bijzonder lastig mee heeft? Zeer zeker, maar het blijft haar strijd en van
anderen in Pakistan, Iran, Afghanistan... Ik vraag mij of Maggie zo een meid
had opgevangen.
Mededogen kan men geen
zwaktebod noemen, omdat men dan zogenaamd zou resigneren, de rede terzijde zou
schuiven, maar mededogen heeft wellicht dit voor op verontwaardiging: het
erkent onze eindigheid als mensen en laat zo ruimte om binnen die beperking die
het leven biedt een ruimer en breder leven te leiden. Maar goed, finaal is het
de vraag of dit met spoort met wat we op grond van rationeel overleg kunnen
begronden, laat staan doorgronden. Allicht niet, maar dat is er nu net de
kracht van. Er is geen zekerheid of dat mededogen terecht is, of het mensen
altijd wel helpt en of het effectief zou werken? Het zal wel zo moeten zijn,
denk ik dan met mijn goede vriend.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten