Over een vermeend religieus begrip

Ethische vragen

Mededogen
het vermogen tot ruimhartigheid

Onze-Lieve-vrouw ter Potterie is een van
die instelllingen waar mensen in de 13de euw werden
opgevangen. Het was tegelijk een zaak van
openbare orde en van zorg voor mensen.
Organisatie en instituut, maar ook een zaak
van particulier initiatief.  
Al eerder bedacht ik mij hoe graag we met heilige verontwaardiging schermen, er een drijfveer in vinden om ons interessant te maken. Tegelijk merkt men dat ongemerkt de discussie over uitzichtloos lijden als argument voor een zelfgekozen dood tot omstandigheden leiden kan dat mensen hun eindigheid zelf als uitzichtloos lijden gaan presenteren.

Het begrip religie is zo een term die voor veel mensen als een rode lap op een stier werkt, roept associaties op met een witte man – gesecundeerd door purperen, rode en zwarte mannen - die ons van bovenaf zou/zouden opleggen wat we moeten geloven en aannemen, niet met een koor dat “Erbrme dich, mein Gott”, een aria die zelfs overtuigde atheïsten diep kan raken. De ervaring dat deze aria van Johann Sebastian Bach mensen ten diepste kan beroeren had ik al als student toen ik in Aardenburg ging luisteren naar de Matthäuspassion en naderhand een man hoorde spreken over zijn beleving. We stonden buiten de kerk te praten, mensen die elkaar niet vaak ontmoeten en de oudere heer, van wie mijn vader later zegde dat hij een overtuigd vrijzinnige was die alles wat religie is of was verafschuwde, kon toch de volledige onderdompeling in dit werk niet missen. Maar om dat te begrijpen, kon ik niet terecht bij de vrienden van de vrijzinnige organisaties. Op Leo Apostel en Ludo Abicht na, heb ik daar weinig pertinente inzichten meegekregen. Van Ludo Milis leerde ik dan, als student, begrijpen dat het hele bouwwerk van onze cultuur inderdaad geschraagd was door inzichten die men moeilijk kan losmaken van de politiek-religieuze geschiedenis van het Westen. Wat niet betekent dat men daarom die religie moet omhelzen. Maar naderhand, onder meer aan de hand van het doctoraat van Hannah Arendt, “Der Liebesbegriff bei Augustin” waarin de inzichten van Augustinus werden geseculariseerd, waarbij de liefde, de amor mundi – scherp onderscheiden dus van de gebruikelijke houding bij theologen en filosofen, die het doorgaans houden op de contemptus mundi - een plaats kreeg en waarbij zowel de mens als liefhebbend wezen ten aanzien van wereld zelf, maar ook tegenover naasten centraal kwam te staan. Zo vond ik een manier om niet meer te hoeven denken vanuit de tegenstelling tussen geloof versus vrijzinnigheid, maar waardoor ik vooral de betekenis van oudere inzichten ernstig kon nemen zonder onmiddellijk alle premissen en aannames ervan te moeten accepteren. Ook Tomas Sedlacek en Richard Sennett boden in het recentere doorploegen van mogelijkheden, kansen om de zaken te onderzoeken. Dan zwijgen we nog van de latere werken van Michel Foucault, waarin hij zich boog over de zelfzorg en levenskunst. Het gaat daarbij niet om een levenskunst die ons vaste regeltjes aan te reiken heeft, maar net als voor Socrates geldt, grote onzekerheid oplevert over wat bijvoorbeeld  moed moet heten. Het gaat daarbij niet op te denken dat we een bijzonder eclectische benadering zouden voorstaan. Het ging er veeleer om, na te denken over wat we kunnen doen als mensen in deze wereld.

Mededogen heeft dus misschien wel een religieuze grond, ik denk aan de Barmhartige Samaritaan, maar tevens aan een doktor Joseph Sebrechts die in Brugge de moderne chirurgie op de sporen zette aan het begin van de vorige eeuw. Mededogen is anders dan bijvoorbeeld verontwaardiging iets dat alleen betekenis kan krijgen als men er iets mee doet. Mildheid des harten, het lijkt een mooi woord, maar als het bij woorden blijft, dan kunnen we er niets mee, maar het lastige is dan ook dat het tot handelen aanzet.

Mededogen? Hoe we het vorm geven ligt niet voor de hand, omdat we ook domweg medelijden kunnen hebben, terwijl mededogen een begrijpend kijken veronderstelt. Ook eigen aan die houding lijkt me dat men niet zomaar iets kan doen, het vergt ook een goed overschouwen van de situatie. In de krant van 12 oktober, DS, valt te lezen hoe in Genk een opvang is georganiseerd voor jongeren die alleen vanuit oorlogsgebied hierheen zijn gekomen, soms in opstandigheden die geen van ons kan vatten, maar kan men deze jongeren zomaar aan hun lot overlaten. We bestrijden armoede, kon men horen op Klara, 12 oktober 2013 bij Trio, maar we laten het liefst over aan het systeem, aan de onzichtbare hand.

Het gaat er dus om dingen ter harte te nemen, maar niet alles kan zomaar in de publieke ruimte gebeuren. De opvang van die jongeren vergt geborgenheid, afstand ook tot de wereld waarin ze terecht zijn gekomen omdat ze in meerdere opzichten weerloos zijn. Het valt evenwel moeilijk de publieke ruimte zomaar te omschrijven, want het valt moeilijk te ontkennen dat vandaag veel dat tot de private ruimte behoort voortdurend in de publieke ruimte wordt gebracht, zonder dat die daar adequate antwoorden voor heeft. De discussie over het onderwijs vormt daar een treffende illustratie voor: het onderwijsgebeuren in de klas vindt plaats in naam van, opdracht van de politiek, de samenleving, maar kan nooit als zodanig deel vormen van de publieke ruimte. Toch gebeurt het telkens als men bepaalde vakinhouden of lesopdrachten ter bespreking voorlegt aan de publieke opinie. Godsdienstonderricht, levensbeschouwelijk onderricht? Het ene vindt men niet kunnen, het andere lijkt wel omschreven te zijn, maar wie ook maar even nadenkt over de vele facetten, zal merken dat het uiteindelijk de leerkrachten zedenleer, maar ook leerkrachten (moderne) talen, geschiedenis, aardrijkskunde, ja zelfs leerkrachten wiskunde zijn die mee bouwen aan het wereldbeeld van de jongere. Nog eens, de afkeer tegen de institutionele religie kan ik begrijpen, maar ik stel vast dat veel van het intellectuele patrimonium, de teksten, de visies meteen ook met het badwater weg wordt gegooid. Neem nu zoiets als de ziekenzorg, dat ontstond uit leprozerieën die aan de rand van grotere steden, zoals Brugge werden gebouwd, waaruit naderhand dan weer stedelijke hospices groeiden, waarin zusters de ziekenzorg deden, maar de stad zorgde voor de nodige financiële armslag. De vraag is of de religie hier een negatieve uitkomst heeft geleverd. Meer nog, wie de moderniteit associeert met de gedachte dat lijden de wereld uit moet worden geholpen zal mensen als Dokter Sebrechts ontmoeten. De moderne geneeskunde heeft onze kwaliteit van leven tot een ongekend niveau opgedreven, maar heeft tevens nieuwe moeilijkheden met zich gebracht, net omdat we langer leven en de mogelijkheden om elke nieuwe aandoening aan te pakken door de fysieke zwakte van de patiënt moeilijker wordt.

De manier waarop men lijden vandaag wil beperken is massaal inzetten op gezondheidspreventie, of liever, preventie van alle mogelijke aandoeningen, van diabetes tot kanker. Redelijk klinkt het alleszins wel, maar het pakt vaak onredelijk uit. Want mensen kunnen zo hun eigen lotsbestemming niet meer kiezen. Maar het wordt verwarrender, want soms slaagt men erin een ouder wordende vrouw nog een baby te schenken, maar tegelijk klinkt vanuit de hoek van preventiemensen dat een slimme meid krijgt haar kind op tijd – moeilijke zin misschien, maar het ging me om het rijm. Zelfbeschikking komt dan onder druk te staan, maar daar lijken experten niet om te geven. Want uiteindelijk worden zelf verantwoordelijk voor ons lijden. Zou dat altijd gelden? Maar dan nog, zou dat een beletsel vormen om mededogen aan de dag te leggen? Begripvol de lijdende mens te ondersteunen?

Wellicht is het dat wat Richard Sennett ertoe aanzette om zijn inzichten over het ambachtsmanschap onder de aandacht te brengen, omdat hij vond dat mensen niet meer kunnen kijken naar de dingen, maar alleen boordtabellen en grafieken onder ogen hebben. De verantwoordelijkheid van mensen wordt vandaag dik in de verf gezet, vooral als het mis is gegaan, maar mededogen ontbreekt in ons palet volkomen. Mededogen, maar ook bewondering. Sennett lijkt hier in zijn kijk op de sociologie vooral het mechanistische mens- en wereldbeeld te onderzoeken. Maar ook omtrent onderwijs heeft men een bepaald mechanistisch beeld: de leerkracht draagt kennis over en de leerlingen verteren het wel. Ik betwijfel of deze visie op de mens wel klopt, net omdat men dat ook toepassen wil op zaken zoals preventie.

Er speelt dan ook nog iets anders mee: Jean-Jacques Rousseau laat zijn Savoyard gedachten aandragen, maar in feite komt er geen weerwoord. Het sociaal contract als gedachte-experiment is best waardevol, als grondslag voor samenleving deugt het minder. Want het contract sluit nu net uit dat men naderhand nog enige nood heeft zich te bekommeren. Maar het laat evenmin toe de wisselvalligheid van het leven in kaart te brengen. Natuurlijk kan men verontwaardigd zijn over wantoestanden, zoals met de vluchtelingen die oversteken naar Fort Europa. Maar het is bepaald hypocriet als men vervolgens instemt met de bevoegde staatssecretaris dat elke vluchteling, zelfs afkomstig uit een land dat hij of zij 15 jaar niet heeft gezien, waarvan hij/zij de taal niet kent, zomaar terug gestuurd kan worden. Volgens de wet hoort het zo? Dan is er inderdaad geen plaats voor mededogen.

Of moeten we het hebben over mensen die dat Pakistaanse meisje Malala Yousafzai nu plots op de voorgrond plaatsen, waarbij ik denk dat ze een onvoorstelbare vitaliteit aan de dag legt die men alleen maar kan prijzen. Maar men moet haar ook niet gaan inzetten voor eigen doeleinden. Steunen in haar ijveren voor onderwijs en zelfbeschikkingsrecht van meisjes en vrouwen in een omgeving die het daar bijzonder lastig mee heeft? Zeer zeker, maar het blijft haar strijd en van anderen in Pakistan, Iran, Afghanistan... Ik vraag mij of Maggie zo een meid had opgevangen.

Mededogen kan men geen zwaktebod noemen, omdat men dan zogenaamd zou resigneren, de rede terzijde zou schuiven, maar mededogen heeft wellicht dit voor op verontwaardiging: het erkent onze eindigheid als mensen en laat zo ruimte om binnen die beperking die het leven biedt een ruimer en breder leven te leiden. Maar goed, finaal is het de vraag of dit met spoort met wat we op grond van rationeel overleg kunnen begronden, laat staan doorgronden. Allicht niet, maar dat is er nu net de kracht van. Er is geen zekerheid of dat mededogen terecht is, of het mensen altijd wel helpt en of het effectief zou werken? Het zal wel zo moeten zijn, denk ik dan met mijn goede vriend.


Bart Haers 

Reacties

Populaire posts