De gewenste president
Reflectie
Hoe
een outsider Duitsland opnieuw
Vertrouwen
geeft
![]() |
Berlijn, Slot Bellevue, de ambtswoning van de Duitse president sinds Berlijn de hoofdstad werd van de Duitse Federale Republiek. |
Sinds ik het levensverhaal van
Bondspresident Joachim Gauck heb gelezen en enkele keren zijn optreden heb
kunnen volgen, via de media, moet ik zeggen dat het voor burgers in andere
EU-landen van belang kan zijn meer over hem, Joachim Gauck te vernemen. Terwijl
een jonge Nederlandse historicus hemel en aarde verzet om aan te tonen dat het
Europese project gefaald heeft en we terug moeten naar de natiestaat, met soms
goede en soms mindere argumenten, denk ik dat Joachim Gauck wel eens de
staatsman zou kunnen zijn die Europa opnieuw enig zelfbewustzijn kan aanreiken.
“Joachim Gauck – der
Gewünschte Präsident” vertelt het verhaal van een man die op een geheel eigen
wijze het protocollaire ambt van president uitoefent. Op het directe politieke
gebeuren heeft hij net zo min als Albert I geen enkele formele macht, kan hij
noch de administratie noch ministers aansturen. Zijn rol is de res publica te
vertegenwoordigen; deze functie was de afgelopen jaren wat in de verdrukking
geraakt. Toch had voorheen al Richard von Weiszäcker laten zien dat een
president heel wat prestige aan het ambt kan verlenen en er zelf ook heel wat
aan kan ontlenen. Met Joachim Gauck lijkt die situatie opnieuw mogelijk. De
verschillen zijn anders wel opvallend genoeg om er enige aandacht aan te
besteden, waarbij we ons wel degelijk bewust zijn van het leeftijdsverschil,
twintig jaar en misschien nog meer de aanvangssituatie.
Richard von Weiszäcker was
zoon van een nobiljon die zich met de Nazi’s had ingelaten en in de SS was
opgeklommen. Von Weiszäcker heeft als zoon zijn vader verdedigt bij een van de
processen in Neurenberg. Zelf was hij in 1938 ingelijfd in de Wehrmacht en
behoorde hij tot de kringen die in 1944 de mislukte aanslag pleegden. Na de
oorlog is hij gaan studeren en uiteindelijk in het bedrijfsleven terecht
gekomen. In de jaren 1980 werd hij onder andere burgemeester van Berlijn en van
1984 tot 1994 bondspresident en was daarmee de langst zetelende president. Hij
was dus als persoon betrokken bij de politiek van de Nazi’s, maar naderhand als
student en jurist in bedrijven betrokken bij de wederopbouw. Zijn prestige als
president ontleende hij aan de moed bepaalde stellingen in te nemen die
politiek voor Duitse burgers en dus zeker voor een president moeilijk zomaar te
vertolken zijn. De aandacht die hij voor het Duitse verleden aan de dag legde,
spoorde velen aan de scherpere kanten van het nazisme ernstiger te nemen, wel
beseffende dat de fouten van de Republiek van Weimar en het nazisme niet meer
herhaald zouden worden. De problemen van het moderne Duitsland, dat van 1988
waren anders en de politiek had een andere verhouding met de natie, zoals in
het optreden van Kanselier Kohl was te zien. De Republiek van Bonn was eens
stabiel bestel en de regeringen van rechts en van links waren uiteraard in
staat om zonder grote volksopstanden te besturen.
De Gaucks, afkomstig uit
Rostock aan de Oostzee waren een familie van zeevaarders en nog steeds, zagen
we, gaat de president graag naar zijn streek van herkomst, om er te zeilen.
Zijn vader werd om onduidelijke redenen aangehouden bij het begin van de DDR in 1951. Pas in 1955
kwam de man vrij, maar zijn leven was gebroken. Maar voor Joachim betekende die
aanhouding heel wat, want hij zou nooit lid worden van de SED of kans krijgen
te studeren. Alleen wie zonder blaam in de ogen van de partij en de
veiligheidsdiensten was kon lid worden van de jeugdorganisaties van de SED en
later alsnog studeren. Van vrijheid in de eigen lotsbestemming was er geen
sprake. Dat ook het eigendomsrecht in de DDR op de schop kwam en willekeur
heerste, zal men ook niet zo gauw vermeld vinden, terwijl de familie Gauck een
mooi en pas gebouwd huis kwijt speelde en pas na de Wende opnieuw in bezit
kreeg. Hoe ook, rechtvaardig was het beleid van de DDR, de SED en de betrokken
medeburgers uiteraard niet, maar anders dan de voortdurende terechte afkeer die
geventileerd wordt over het Duitsland na de Weimar-Republiek, zal men over deze
facetten weinig vernemen. Toch heeft Gauck, met Vaclav Havel in 2008 en 2010
stappen ondernomen om zich meer te richten op het onder de aandacht brengen van
de wreedheid van de regimes onder de hoede van het Kremlin en hoe men ook dat niet
vergeten mag. Nu herinneren sommigen zich wellicht dat een Vlaamse schrijver,
D. Verhulst zich in de televisiestudio onderscheidde door te stellen dat de
misdaden van Lenin en Stalin, dus allicht ook niet van Brezniew, Walter
Ulbricht, Gomulka en de anderen niet (meer) relevant zijn. Er leven dus nog wel
mensen die hun “search for happiness” ondergeschikt dienden te maken aan de
wensen en eisen van de partij. Wie “Das Leben des anderen” gezien heeft beseft dat
partijbonzen het best leuk vonden de middelen van de staat ondergeschikt te
maken aan hun search for happiness. Men zou denken dat een bevlogen auteur als
Verhulst daar toch wel enige bedenkingen bij zou hebben, maar goed, dat is niet
relevant.
Over de erfenis van de DDR,
onder meer de oplossingen van de ecologische problemen, de zorg voor de archieven
van de Stasi, het gebruiken en misbruiken van sportlui, zwemsters en andere,
wordt vandaag ook al niet meer gesproken. Het is immers niet meer relevant. Dat
dus een fundamentele grondslag van de geciviliseerde samenleving, een
ordentelijk werkend gerecht, recht plegend zonder aanziens des persoons,
ontbreekt is voor de vrienden van het oude regime van geen tel. Uiteraard valt
er over dit Europa een en ander te zeggen, maar in vele opzichten kunnen we ons
geen rekenschap geven van wat voor 1989 het lot was van de burgers van de DDR,
Polen, Tsjecho-Slowakije, Hongarije en Roemenië en vooral van mensen die eraan
hielden zichzelf en anderen te vormen, zoals Vaclav Havel en Gauck, naast
talloze anderen.
Gauck is in Vlaanderen niet zo
gauw een held geworden, maar dat ligt er dan weer aan dat zijn redevoering over
vrijheid en de moed te leven echt wel onwelkome inzichten brengen. Het is een
beetje zoals een ander slachtoffer van willekeur en verachting, mag ervaren,
met name Boris Cyrulnik die net een boek uitbracht: “Sauve toi, la vie t’ apelle”.
Het zijn facetten van het leven, die met democratie, burgerschap en Bildung te
maken hebben, maar die voor sommigen vandaag niet meer ter zake doen. Het scientistisch
determinisme verschilt dus in een aantal opzichten weinig van het historisch
materialisme van Marx dat zelf dan weer in zekere opzichten best wel eens met
de predestinatie te maken kan hebben. Het gaat dus om zeer onderscheiden mens-
en wereldbeelden, maar zoals de filosoof Lucien Goldmann in “Le Dieu caché”
betoogde, ondanks het ogenschijnlijk niet te verzoenen wereldbeeld van Blaise
Pascale en de Jansenisten enerzijds en de atheïstische aanhangers van het Marxisme-Leninisme
anderzijds, blijkt “de” mens in die onderscheiden systemen nooit bij machte aan
zijn lot te ontkomen. De bepaaldheid door externe factoren als sociale klasse,
ras of al dan niet in de genade van de heer staan, vormt telkens weer de kern
van het verhaal. Vele deterministisch georiënteerde denkers staan dan ook
dichter bij de God van Calvijn dan zijzelf onder ogen durven te zien. Het
geloof in de leer, het marxisme dus, kan volstaan om het leven goed door te
komen. Want wat bij de religies transcendent is, blijkt in het determinisme en
het historisch materialisme immanent te zijn. Dan liever de verdoemenis
hiernamaals zou ik denken. We zien wel dat er in elk van die systemen een zwijgende
toeschouwer, ertoe bijdraagt dat personen hun eigen tragische lot vorm geven.
Net de filosoof Goldmann liet alvast mij toe te gaan nadenken over de rol van
het heteronoom aangestuurde individu en autonome zelfbeschikking. Tegelijk zien
we, zoals Ludo Milis aantoont dat bewegingen die erin slagen mensen te
mobiliseren niet echt persisteren als ze er niet in slagen de normen en waarden
van de beweging te interioriseren. Die normen en waarden leert men eerst op een
primair niveau kennen, als regels, voorschriften en geleidelijk aan zal men
over die regels en wetten gaan nadenken, er het batig slot van onderkennen en
vervolgens een partijdige toeschouwer oftewel een geweten ontwikkelen dat het
naleven en toepasbaar maken van de oorspronkelijke regels mogelijk maakt zonder
externe bewaker. De kritiek ten aanzien van de Kerk, maar ook ten aanzien van
het klassieke socialisme, waarvan de Duitse SPD een excellent voorbeeld was, is
dat het in beide gevallen vaak om een overtrokken aandacht voor de regels ging.
De kerk heeft na de Franse Revolutie de oude ontwikkelingen echter niet meer
kunnen oppikken, waarbij na het aandragen en handhaven van de regels het
“christelijke geweten” werd gevormd, die innerlijke partijdige toeschouwer, al
dient hier een distinctie gemaakt tussen de laaggeschoolde gelovigen en de
hooggeschoolden, die dan weer wel, zij het niet altijd met evenveel succes tot
een innerlijke afweging leerden komen. Aan het gedrag van sommige clerici te
zien is ook dat altijd een heikele kwestie gebleken, in die mate dat
grensoverschrijdend seksueel gedrag blijkbaar niet altijd werd tegen gehouden.
Men zal de vergelijking wellicht
niet smaken tussen de Duitse SPD en de RKK; de SPD was voor 1914 de sterkste sociaaldemocratische
partij in Europa én ook steeds meer dan alleen maar een politieke
ideologie aanbood. De ideologie bood namelijk ook een levensbeschouwing, die op
verschillende manieren mensen kon mobiliseren en in het ontspanningsleven, de
cultuur en het zelfbewustzijn tot uitdrukking kwam. De ideeën van vrijheid,
gelijkheid en zelfs broederschap werden stevig onderhouden. Juist door zich te
verdiepen in de discussie tussen de leiders van de SPD en mensen als Ferdinand
Domela Nieuwenhuis, wordt duidelijk dat de politieke aspecten van de beweging
essentieel waren, maar dat de aantrekkingskracht net in het vormen van de
overtuiging te vinden is. Men kan er dan ook moeilijk om heen dat toen de SPD
op het punt van de oorlogskredieten verstek gaf en vervolgens nog eens de
staatsgreep van Ludendorf niet kon tegenhouden om tenslotte de
onderhandelingen, enfin de aanvaarding van de heilloze vrede van Versailles op
het bord kreeg, voor de aanhang van de SPD er iets knakte. Erger nog waren de
soldaten- en arbeidersraden die in München en Kiel werden opgericht, want die
werden op vraag van de sociaaldemocratische leiders door rechts aanhangers van
Ludendorf van straat geveegd. Ook de grote betogers voor de nieuwe regering in
november 1918 werden door reactionaire krachten en de gewapende hand van de
vrijkorpsen van straat geveegd, op vraag van die regering, zoals Van Doorn
aangeeft. De leiders, die decennia lang in hoopoplopende discussies de visie en
interpretatie van het marxisme hadden uitgewerkt, bleken niet bij machte de
kloof tussen de marxistische theorie en de praktijk van het bestuur niet te
kunnen dichten.
Dit facet van de Duitse
geschiedenis, zoals dat tot uitdrukking komt in de moeilijke positie van de SPD
kort voor en tijdens WO I laat onverlet dat er toen zowel in het centrum als
bij verschillende groepen rechts van het centrum een aanhankelijkheid ontstond
ten aanzien van de republiek. Wanneer in 1933 de republiek ten onder ging, viel
dat niet enkel de middenklasse te
verwijten die massaal voor de NSDAP zou hebben gestemd. Een deel van de
arbeiders, aldus Jacques A.A. Van Doorn steunde vooral die partij uit onvrede
met de SPD. De gelijkheidsgedachte werd voor hen een vorm van ontkennen van hun
eigen kennis en kunde. En zij waren verre van Vaderlandsloze gezellen. Toch
bleef er een harde kern van de SPD die wel degelijk, onder meer in Hamburg en
Berlijn die de tegenstanders, vooral de SA op straat te lijf ging. Die
geweldcultuur had geen grond in de traditie van de SPD, want zelfs de revolutie
hadden ze afgezworen.
Gauck werd dus geboren in een
land dat sinds 1918 behoorlijk onstabiel was geweest en in 1940 volop in oorlog
was, alleen nog in het Westen. Pas in juni 1941 begon de oorlog tegen de Sovjet-Unie
en die zou per slot van rekening voor een deel van Duitsland en de Duitsers
betekenen dat ze aan Polen grondgebied verloren en vervolgens aan de DDR. De
DDR was eerst de Sovjetzone en had in het midden met Berlijn een eigenaardige
enclave. Voor Gauck persoonlijk betekende
het Sovjetjuk en later de satellietregering eerst niet zoveel. Pas toen de
vader van Gauck opgepakt werd en gedeporteerd naar Siberië begreep de toen
11-jarige jongen dat zijn leven niet op wieltjes zou verlopen. Of deze knaap
ooit de verleiding van de jeugdbeweging en de macht had kunnen ondergaan als
zijn vader niet gedeporteerd was? Dat kan niemand beantwoorden, wel is de
ervaring van die gevangenschap van zijn vader en de steeds verdere uitsluiting
uit de samenleving en de nooddruft voor hem, Joachim Gauck wellicht een
ernstige slag in het zelfbewustzijn. Uit zijn biografie blijkt dat zijn familie
het node redde, maar toch dat hij niet zomaar in een duister isolement terecht
kwam. Voor zijn vader in 1955 terug kon komen uit Siberië kende de DDR een in
Europa, West-Europa al lang vergeten opstand in 1953. Nu, ook de opstanden in
Hongarije, Tsjecho-Slowakije en Polen, voor Solidarnosc zijn al lang vergeten.
Gauck draagt dus als president
van Duitsland een geschiedenis mee die voor ons vrij moeilijk te vatten is. Dat
hij zoveel en zo prangend over vrijheid spreekt en over moed te handelen, angst
afwijst ook, lijkt in de discussie over het Europa van vandaag en morgen
nauwelijks een kwestie van belang. We hadden het uitgebreid over het belang van
de interiorisatie van waarden en normen, de vorming van een partijdige
toeschouwer, die het mensen toelaat zichzelf een idee te vormen van wat hoort
en wat niet passend is. Nu, als we de president goed begrijpen dan was het
regime van Honnecker, die er echt een poppenkast van had gemaakt, maar ook
diens voorganger, Walter Ulbricht die zijn burgers niet in eigen land kon
houden. Toch was die historie en zelfs de rol van de DDR voor intellectuelen in
Vlaanderen zoiets als een model. Vergelijk het met de sneren aan N-VA dat die
partij zich zou spiegelen aan de CSU in Beieren. Het verschil is wel dat lieden
als Geert van Istendael, voor wie ik wel waardering kan opbrengen, op dit punt
toch behoorlijk dubbelzinnig uit de hoek komen. Kan men de artistieke
prestaties van Bertold Brecht wel waarderen, dan kan men toch ook niet om de
vaststelling heen dat hij, maar ook anderen de opheffing van de rechtsstaat in
de DDR, de niet te verantwoorden inmenging van de STASI in het leven van mensen,
andere artiesten niet te erg lijken te vinden. Wolf Biermann was eerst een
welgekomen zanger, maar toen hij “Ausgeburgert” werd, kon men er niet zo heel
veel meer over horen.
Het komt me voor dat Links in
Europa het lastig heeft met het optreden van mensen als Vaclav Havel en dus a
fortiori Joachim Gauck. Men heeft al tegen hem ingebracht dat hij niet
gescheiden is van zijn vrouw en intussen een andere levensgezellin heeft. Het
pleit voor hem, denk ik, dat hij daarover in het publiek weinig over wenst te
zeggen. Men heeft ook tegen hem ingebracht dat hij wel theologie heeft
gestudeerd en als predikant, dominee door het leven is gegaan, maar men kan
zich afvragen, denk ik, of men aan dat engagement kan twijfelen. Men heeft
geprobeerd hem af te kunnen breken door op basis van archieven van de Stasi aan
te tonen dat hij voor hen zou hebben gewerkt. Hij kon echter bewijzen dat
pogingen daartoe vanwege de Stasi hem als informant aan te werven op niets zijn
uitgelopen. Tot slot zou hij zich te laat en te weinig met de revolutie van
1989 hebben ingelaten, maar hij had al via de Kirchentage en via de respons
vanuit de DDR op de Europese vredesbeweging laten zien waar hij stond.
Waar men zich op kan
verkijken, ook nu hij president is, dat is het feit dat de man Joachim Gauck
duidelijk niet bang blijkt voor zijn eigen emoties, maar dat zijn ervaring als
DDR-burger - volksgenoot dus – hem heeft
bijgebracht dat men zich als persoon heel wat kan veroorloven, als het maar
niet de eigen functie, als dominee en als vader in nodeloos gevaar brengt.
Revolutionairen maken er op het oog geen punt van dat ze hun leven verliezen
voor de goede zaak. De ervaringen van zijn vader, die zonder opgave van redenen
gevangen was gezet hebben hem geleerd dat de zaak niet gediend was en is door
zich nodeloos heldhaftig te gedragen.
Nu hij president is, ziet men
hem wel eens tranen plengen bij het horen van muziek, maar anderzijds dat hij
zich perfect protocollair kan gedragen zoals bij een ontmoeting met Poetin. We
weten dat Vladimir Poetin voor de KGB gewerkt heeft in Oost-Duitsland. Toch
blijk dat niet zo uitgepakt te hebben dat daar enige publieke uiting van, tja,
van wat eindelijk, rancune of zelfs maar haat, aan hem is ontsnapt.
De Duitse burgers hebben, om
velerlei redenen deze man die kwam nadat anderen van het ambt een speelbal
hadden gemaakt van zakelijke belangen, voor lief genomen. Nu hij zes maanden in
zijn ambtswoning “Schloss Bellevue” verblijft, merken de Duitse analisten dat
de man bij de burgers een nieuw vertrouwen opwekt, niet in zijn persoon of
ambt, maar door zijn persoonlijke optreden in het strak protocollair gehouden
ambt van president dat alleen maar representeren kan. De representant van het
nieuwe Duitsland, 22 jaar nadat de eenmaking beklonken is met feestelijkheden
op 3 oktober 1990, kan hij zijn, denk ik, omdat hij op een duidelijke manier de
gedachte heeft ontwikkeld dat men de vrijheden van de grondwet niet zomaar kan
terzijde schuiven en tegelijk dat elkeen op eigen manier daaraan invulling kan
geven.
Het brengt ons bij wat Alicja
Gescinska te melden heeft over de verovering van de vrijheid. Men weet dat het
boek behoorlijk goed ontvangen is bij het publiek, maar bij de media was er
sprake van een dubbelzinnige houding. Men vindt haar wel een interessante
filosofe, maar wat ze in dat boek te berde brengt, blijft nagenoeg onbesproken.
Het punt is dat zijzelf in haar boek de discussie aangevat heeft dat positieve
vrijheden kan leiden tot de ver in het particuliere leven indringende overheidsoptreden.
Maar als we kijken naar gezondheidspreventie maar meer nog naar de wijze waarop
men jongeren toegang wenst te geven tot de kunsten, maar ook in het reguliere
onderwijs, waar men iedereen dezelfde opleiding wil geven, zo lang mogelijk
althans, dan merken we dat de discussie over de verovering van de vrijheid niet
welkom is. Mij komt het voor dat de negatieve vrijheden, de vrijheid van
vereniging, van drukpers, van opinie en van meningsuiting, maar ook de vrijheid
op eigen wijze het geluk vorm te geven, zonder meer de staat toekomt dit te garanderen.
Het verhaal van de positieve vrijheden is complexer, omdat enerzijds de
overheid zich terecht heeft ingespannen zeer behoorlijk onderwijs te voorzien
en inderdaad via het DKO, via de Culturele centra en andere instellingen mensen
toegang verleent tot actieve kunstbeoefening en tot het savoureren van de
kunsten, maar dat inderdaad mensen zelf voor zichzelf die mogelijkheden kunnen
aangrijpen. Dat laatste speelt zich dus niet in de publieke alleen af, maar is
ook een zaak van ouders, leerkrachten, kunstenaars en leraren (m/v) en vergt
dus het persoonlijke contact. De invoering van de GAS-boeten laten zien dat we
opnieuw vervallen in eenzijdig repressief optreden, wat vooral bij jongeren
hard aankomt. De andere zijde komt in debatten over onderwijs zelden aan bod,
want het volstaat niet over gelijke kansen te spreken opdat men jongeren zou
kunnen meenemen in het plezier van het leren en overwinnen van hindernissen,
want dat is, denk ik dan, wat Gescinska bedoelt met de verovering van de vrijheid.
Nadenkend over de uitzending
van ZDF over president Joachim Gauck, heb ik sterk de indruk dat Joachim Gauck
er zich toe inspant aan de ene kant de natie te representeren, maar ook veel
wil inzetten op het ondersteunen van mensen, in al hun verscheidenheid en de
uniciteit van de persoon centraal wil stellen. Voor hem is Bildung niet
verouderd, al denkt hij, zo blijkt wel, dat men de cultuur, het persoonlijke en
het maatschappelijke niet zomaar van elkaar mag lostornen. Ook politici hebben
hun persoonlijke leven laat hij zien. En dat persoonlijke leven gaat niet enkel
over genieten of zich laten fêteren, maar om een eigen en persoonlijke inzet.
En dan komt die (on-)partijdige innerlijke toeschouwer weer aan bod, want hij
toont aan dat men als politicus inderdaad een bepaalde rol moet opnemen en naar
best vermogen invullen. De eerste keuze voor een president, waarbij Gauck het
had af te leggen van een kandidaat van Merkel bleek niet bij machte als
representant van de Duitse Natie op te treden. Hoewel velen vreesden dat Gauck
vooral het ressentiment van de Ossies zou vertolken, blijkt hij precies een
boeiende discussie over staatsburgerschap in deze tijd op gang te brengen.
Nu sommigen menen dat de
Natiestaat moet opgaan in de EU en anderen menen dat de Natiestaat de beste
vorm van samenleven garandeert, lijkt Gauck, met zijn ervaringen in de DDR, in
Rostock en zijn leven als gevolmachtigde voor de Stasi-archieven, ons te laten
zien dat we met dat soort discussies best doordacht optreden. Want dat het
eigen leven vorm geven, waarbij men zich verlaat op externe instanties als de
partij, de kerk niemand ervan ontslaat een eigen begrijpen van het leven
invulling te geven. Een discussie over normen en waarden is daarom wellicht
minder gepast dan, zoals Gauck meent, de moed hebben de vrijheid vorm te geven
en af te zien van verlammende angst. De leidraad? Een hernieuwen van het
humanisme, waarbij men heteronomie en autonomie zelf bewust weet te hanteren.
De staat is van belang, de unieke personen zijn mensen, maar niet te herleiden
tot “dé Mens” en de staat kan veel te bieden hebben maar niet de mensen,
burgers, volksgenoten dwingen zich volledig op die staat te richten. Omgekeerd
hebben mensen in de civitas terrana, het hiernumaals ook wel aandacht op te
brengen voor het algemeen belang, ook al vergt het behoorlijk wat inspanning
daaraan invulling te geven.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten