Een boekenfestijn


Kleinbeeld

Mensen en hun inzichten
Een boekvoorstelling

Daniël Vangroenweghe, Kannibalisme en mensenoffers. Feiten en verhalen uit Mexico, Brazilië en Centraal-Afrika. Uitgeverij van Halewyck 2012; 432 pp. Prijs: 25 €  

Het belang van de boekhandel blijkt voor sommigen vandaag niet meer zo cruciaal. Boeken? Je kan toch ook gamen of naar een film kijken, toch? En als dat al klopt, blijft het maar zo dat men als het over boeken gaat de zaak vanuit het boekenvak zelf op flessen heeft getrokken door te gaan zeuren over de literaire thriller en verder alles wat fictie is onder een noemer te brengen. Er is een wezenlijk verschil tussen de Schaaknovelle van Stefan Zweig en een doktersroman. De reden waarom we dat verschil niet  mogen zien? Het boek als product verkopen, de verkoop bevorderen was of leek een elitaire bezigheid. Die vergissing moet men terugdraaien, zeker als men een boeiende avond mag meemaken met Daniel Vangroenweghe, vertellend over het fenomeen kannibalisme en mensenoffers.

Het boek ziet er lijvig  uit, zodat een babbel met Joris Barbier, de echtgenoot van de zaakvoerdster van Boekhandel De Reyghere altijd hoogstens een opwarmertje is. Mensen aandachtig maken voor het verhaal en hopen dat zij het zullen kopen.

Nu heb ik vroeger altijd met de vraag geworsteld waarom mensen Daniel Vangroenweghe zagen als de man die eindelijk het verhaal van de misdaden van Leopold II in Congo uit de doeken heeft gedaan. Het boek zelf lijkt me best in orde, het zijn de lezers, of sommige lezers die er niet toe komen dit boek naast andere te zetten, te vergelijken met de handelingen van de Britten, de Duitsers of de Fransen op het Afrikaanse continent. Kolonialisme is geen propere zaak, maar wie meent dat men Afrika een dienst bewijst door Leopold II extra onder de spotlights te zetten, vergist zich toch. Het was exemplarisch, maar ook de weerstand tegen de uitbuiting die in Engeland en de Verenigde Staten gesteund werd, kwam aan de ene kant van wel menende Baptisten die zich voordien ook al tegen de slavenhandel en het houden van slaven hadden verzet. Die houding was dus wel consistent en consequent. Een andere factor, die van de City die de massale invoer van latex uit Congo zag als een bedreiging van de eigen markt en vooral, na het ontwikkelen van de rubber en van de rubberbanden, werd rubber een bijzonder belangrijke grondstof. Leopold heeft veel van de inkomsten uitgegeven om Brussel en andere delen van het land te verfraaien. Was het laakbaar, de uitbuiting? Wel zeker, maar de blik alleen op hem én op Congo richten getuigt niet van groot historisch inzicht.

Omdat ik nu de man ook eens ontmoeten wilde, vond ik de voorstelling van zijn nieuwe boek over kannibalisme wel een goede gelegenheid en tegelijk kreeg ik een schitterende les in etnografie, want over kannibalisme spreken is uiteraard een vorm van antropologie die met grote precisie dient te gebeuren.

Het interview was, zoals Joris zelf zegde niet zo moeilijk want elke vraag leidde vanzelf tot een mooie uiteenzetting. En de vragensteller was zeer bescheiden, ook dat nog. Het gevolg was dat wij, het publiek konden genieten van een uitstekende uiteenzetting. Het boek lezen zal weldra volgen, want het is wellicht een uitstekende gelegenheid om een afgewogen benadering van dit fenomeen onder ogen te krijgen.

Als het gaat over de wreedheid van mensen, vormt kannibalisme wellicht de meest uitgesproken en tegelijk het stevigst af te wijzen onmenselijk gedrag. Voor zover ik de uiteenzetting volgde, begreep ik dat we van wreedheid zeer cultuurgebonden voorstellingen hebben. Wat wij wreed noemen heeft te maken met de gedachte dat we niet aan het leven van een ander mogen raken, maar houdt geen rekening met de gedachte dat mensen in andere omstandigheden dan de onze eindelijk vindingrijkheid aan dag heeft gelegd om bepaalde problemen moeten oplossen. Overbevolking is er een van, maar ook het leven met mensen die niet kunnen bijdragen aan de samenleving, de groep, zal op een bepaalde wijze en zonder opzienbarende wreedheid een uitweg gegeven worden. Voor ons is dit een wrede gedachte, maar we merken dat in landbouwculturen de houding lijkt te veranderen en vormen van humanisme een kans krijgen. En toch, de Inca’s leken wel zeer wreed want er zouden in Mexico Stad 10.000den gestorven zijn op rituele wijze.

De Indische traditie van rituele offers bestond blijkbaar ook in Afrika, waar ook chefs met hun bijvrouwen werden begraven. De westerse beschavers, katholieke en andere hebben dit fenomeen willen inperken maar ondergroeven daarmee de machtspositie van die chefs, wat soms tot chaos moest leiden. Niet alle moralisten meenden dat men dit soort gebruiken moest afwijzen, sommige, bedacht ik mij naderhand, zoals Adam Smith vonden dat kolonialisme om economische redenen een kwalijke zaak was, maar misschien ook wel omdat het kolonialisme vanzelf een aanslag vormde op de menselijke waardigheid.

Samenlevingen in Brazilië of Afrika hebben omwille van hun afhankelijkheid van de natuur die in elk geval groter is dan de afhankelijkheid bij ons, nood aan oplossingen voor cruciale problemen, het overleven en de voortzetting van de groep te verzekeren. Vormen van eugenese deden zich dan ook voor. Ook dit kan men wilde wreedheid noemen, maar misschien was er wel degelijk een vorm van ontzag voor het leven dat de handelingen en de vormgeving van de rituelen structureerde.

Men merkt het, de structuralistische aanpak van de antropologie heb ik me ook eigen gemaakt aan de universiteit, net omdat het tot op zekere hoogte mensen mogelijk maakte te begrijpen hoe in die culturen mensen en groepen hun leven en het leven van de groep vorm wisten te geven en te verankeren. Zo zouden wij het in het elk geval geen vorm van respect vinden als iemand de eigen moeder zou opeten. Maar voor hen die wel deze praktijk waarderen blijken ervan overtuigd te zijn dat het leven een en ander in petto heeft, onaangename dingen als ze niet zorgzaam met de lichamelijke resten van een afgestorvene en al helemaal van een familielid omgaan.

Als ik mij vragen stel over crematie in een oven die zeer tot hoge temperaturen gestookt wordt, dan vinden mensen dat een blijk van afwijzen van de moderniteit, maar ik bedenk dat ik liever de natuur haar werk laat doen, zonder al te veel controle van het proces. Het verbranden, zoals in India gebeurde met hooggeplaatsten, op een brandstapel van sandelhout, drie dagen, lijkt me dan wel weer kunnen. De bijna onzegbare koelheid van het crematorium bevalt me niet, voor mezelf maar nog minder om er het gebeuren bij te wonen.

Het is de uitkomst van een redenering die wel degelijk berust op de gedachte van Elsschot: “Als we dood zijn is het gedaan”. En nog: “Dient het wijf dat moeder heet”, want hiermee zitten we dus aan de andere kant van de evolutie, de man die zich pijnigt omdat hij de moeder niet voldoende eren kon. Hoewel niet echt katholiek, kon de auteur Elsschot er niet omheen en dat is wat het boeiend maakt ons te bedenken dat onze omgang met de oudere mensen en de doden wel eens heel wreed zou kunnen uitpakken. Die relatie, denk ik, tussen moderniteit en juist gedrag ligt voor velen vast, wat leidt tot een soms dogmatische houding, ook inzake de omgang met overledenen. Maar meer nog in verband met levenden, die niet voldoen aan bepaalde vormen van perfectie.

Spreken over boeken blijft iets bijzonders, want als een schrijver spreekt over een boek dat hij of zij wel al kon laten drukken, maar de toehoorder kent het boek niet, nog niet, dan is dat gesprek er een van inwijding en van overtuiging. Een boekvoorstelling blijft ook altijd een fijne ervaring, feestelijk ook, want de auteur mag fier het eigen werk voorstellen. Zelden zal men bij zo een boekvoorstelling een pijnlijk incident meemaken, want goed, het publiek kent de details nog niet. Soms vindt men die goede sfeer niet echt passend. Maar opvallend is dat er over zoveel boeken niet echt veel gesproken worden. Het is dan ook wel eens een feest van gelijkgezinden.

Of toch niet helemaal, er is wel het respect voor de schrijver, of voor het verrichte werk, maar vaak vergeet men het boek, de gedachten van de auteur. Donderdag was het in de boekhandel op de Grote Markt in Brugge best aangenaam toeven. De boekhandel wil onafhankelijk blijven, maar zoekt wel goede samenwerking met andere onafhankelijke boekhandels. De uitgever van het boek, André van Halewyck vindt dat er teveel mensen de prijs van het boek te zwaar laten wegen en liever naar de bibliotheek gaan. Het klopt dat men graag de kostprijs van het boek centraal zet en dat men vindt dat men een boek zomaar even kan lezen. Vaak koopt men een boek, om allerlei redenen die de rede niet begrijpt en pas na enige tijd kan men ervan proeven. Het is niet zonder belang dat de boekenmarkt zich niet alleen op de grote bestsellers richt, al zijn die er wel nodig. Uitgever, boekhandel en lezers moeten elkaar vooral ondersteunen, zonder de kritische zin te verliezen. De lezer is natuurlijk altijd een   recensent, ook al is het maar in gesprekken dat men de titel noemt van het boek dat men een ander wil aanraden.

Natuurlijk kan men niet beweren of roepen dat “vijftig tinten grijs” best niet was verschenen, want het is er gewoon. Of het goed is? Misschien vind ik meer plezier in een boek over kannibalisme of een roman van Siegfried Lenz, maar hierover zal ik niet veel  horen. Overigens moet ik bij nader inzien vaststellen dat het boek “Aids in Afrika”, dat een zeker bijzonder onderzoek blijkt te zijn over wat AIDS in Afrika betekent voor de mensen en de gevolgen ervan voor de samenleving. Toch zie je zelden referenties aan dit werk. In het debat wel men niet graag intellectueel overkomen en wil men ook wel een beetje de origineel uithangen en dus komen citaten en zeker verwijzingen naar namen niet goed over. Verwijzen in het debat over de ravages van AIDS in Afrika naar Vangroenweghe, het kwam me die avond voor dat ik het nog niet mee had gemaakt. Het valt gemakkelijker te zeggen dat onderzoek heeft uitgewezen dat… maar een auteur en titel, dus bijna de vindplaats aangeven, het lijkt dan of men zelf onzeker is of graag pocht met de eigen belezenheid. Van dat laatste heb ik weinig last, zoals men weet, maar ik denk dat het wel zo nuttig kan wezen nu net wel de bron van de eigen inzichten vermelden, niet als namedropping… maar goed, men vindt het niet echt passend dezer dagen.

Het is dan ook fijn op zo een avond ook nog eens bevestigd te zien hoe kosmopolitisch Brugge was wel niet is. Een Italiaan was er ook die een fotoboek voorbereid en die vele jaren in Congo verbleven heeft, maakte het plaatje compleet, naast een aantal mensen uit Limburg. Maar ik kan me voorstellen dat de boekvoorstelling in Passa Porta veel meer aandacht had gekregen. Nu, dat mag zo zijn, hopelijk geven we me deze kanttekeningen alvast wat meer aandacht voor het kannibalisme in Vlaanderen, sorry, voor het boek van Daniel Vangroenweghe over kannibalisme.

Bart Haers

Reacties

Populaire posts