Lang leve de strijders tegen armoede
Kleinbeeld
Mogelijkheden
scheppen
De wijze waarop we het
doel bereiken
![]() |
Martha Nussbaum, Mogelijkheden scheppen> uitgeverij Ambo 2012 303,- pp. prijs; 22,50 € |
We hebben al enige tijd een boek bij ons dat
ons dat ons verschillende manieren bezig houdt. Een belangrijke reden is dat ik
in feite weinig gehoord heb over een boek dat op verschillende niveaus
mogelijkheden biedt na te denken over onze samenleving. Het gaat erom dat men
voortdurend strijd voert tegen armoede, maar eindelijk niet voldoende naar
mensen en hun levensloop, hun levensverwachtingen kijkt. Materieel welzijn is
heel zeker belangrijk, maar het kan niet zo zijn dat alleen het materiële van
belang is, want mensen als Boris Cyrulnik laten zien dat het doel waar hij naar
streefde en waar hij zelf veel energie en kracht, uithoudingsvermogen voor over
had, maar dat hij arm was doch zich niet zo voelde, mag ons niet ontgaan.
Martha Nussbaum ontwikkelde een aantal ideeën
over mogelijkheden, capabilities en hoe de over de overheid erover kan waken
dit te realiseren, namelijk de voorwaarden de mogelijkheden hebben hun
aangeboren mogelijkheden te ontwikkelen en de mogelijkheden die daar uit kunnen
voortkomen. Laten we het hebben over de motorische en mentale vaardigheden,
over het vermogen van mensen om kennis op te doen of een bepaald meesterschap
te verwerven. Want dat is wat mevrouw Nussbaum centraal stelt en waar ze ook op
wijst bij een liberaal denker als Adam Smith. Het zal dus nuttig zijn aan te geven
hoe het neoliberalisme faalt, maar ook hoe bepaalde besluitvormingsprocessen,
zoals de Bologneverklaring en de daaruit voortvloeiende overhaaste invoering
van de bachelor- en mastertructuur (roepnaam: BaMa) in het hoger onderwijs heel
wat ongemak heeft veroorzaakt maar voor het bevorderen van het studieklimaat
wellicht niet bevorderlijk is geweest.
Een derde invalshoek vormt de wijze waarop
armoedebestrijdingsorganisaties vandaag met armoede omspringen. Armoede
bestrijden is een goed doel, daar kan geen twijfel over bestaan. Maar de
doelstellingen hebben geen oog voor de mogelijkheden van de betrokken armen en
al evenmin heeft men oog voor de wel zeer verschillende oorzaken. In plaats van
over armoedebestrijding te spreken, een lastige onderneming die nooit naar
bevrediging kan opgelost worden, zou men zich moeten richten op het scheppen
van mogelijkheden voor zij die er nood aan hebben.
Reflecterend op het boek van Aldous Huxley’s Brave
New World en de rol van de wildeman – John Savage -, zou men kunnen zeggen dat
wie zo ver afwijkt van de norm en van wat men verwacht dat mensen willen dat
hij wel een vreselijke rustverstoorder moet geweest zijn. Als ik mevrouw
Voghels hoor spreken over armoedecijfers, dan denk ik dat het wel goed bedoeld
zal zijn, het levert niet veel op, want zij noch anderen kunnen de toehoorder
ervan verzekeren dat zij het leven achter die cijfers ziet. Het punt is
namelijk dat men niet zomaar over armoede kan spreken, maar dat op
verschillende domeinen de overheid wel zaken kan doen. Martha Nussbaum stelt
niet zonder reden vast dat als we utilitaristen als Peter Unger niet te zeer
moeten volgen als ze vinden dat de staat niets en de weldadigheidsorganisaties
alles moeten doen. Terecht werpt zij op dat we zo teveel macht zouden geven aan
organisaties die geen enkele verantwoording verschuldigd zijn in de zin van de
democratische verkozenen dat horen te doen.
Kortom, als we dezer dagen rondhoren, dan
merken we veel goede wil, maar vooral een discours waar we niet altijd blij om
zijn, omdat het wel goed klinkt, maar niet altijd even goed uitpakt. Strijd
tegen armoede, tegen discriminatie, tegen onheus gedrag, tegen brutaliteit en
nog zoveel meer. Het is nooit een strijd voor iets of toch maar zelden. En toch
is er een probleem in humaan opzicht omdat men dan armoedebestrijding ziet als
een verplichting voor mensen om hun leven naar een bepaald model te regelen.
Het kan zijn dat dit voor sommigen geen problemen oplevert, maar het betekent
wel, door op die manier over plichten te spreken dat men een heteronoom model
verkiest. Okay, er zijn ook rechten, wie zal dat ontkennen, maar het hoort te
gaan om vrijheden en verantwoordelijkheid. Dat is uiteindelijk waar ook Martha
Nussbaum op uitkomt. Het beeld kan verward zijn, maar haar idee over capabilities
maakt het mogelijk overheidsoptreden niet enkel af te meten aan de hand van de
kwaliteit van het gestelde doel, maar vooral aan de hand van de omgang met de
mensen, en dus gaat het over de manier
waarop men dit doel zal bereiken. In het discours van mevrouw Mieke Vogels gaat
Jaren
geleden al merkte ik hoe men mensen wenste te plaatsen door hen als working
class te beschouwen, ook al was dat “uit de werkmansbroek geschud zijn” niet
echt van wezenlijk belang. De heer Karol Wojtyla kwam uit een situatie van
armoede, maar dat lag eraan dat er over zijn land een paar oorlogen getrokken
zijn en dat de oude elite toen werd weg geveegd, door de Russische bezetter.
Ook anderen gaan er prat op dat ze een proletarische afkomst hebben, maar
anderen, die werkelijk aan hun “stand” ontsnapt zijn, door studie en
werkzaamheid. Ik denk aan wijlen prof. dr. Chris Vandenbroecke, aan Ludwig
Heide en anderen, die uit zogenaamd bescheiden milieus kwamen en uiteindelijk
in de academie, de universiteit en in het geval van Vandenbroecke ook in de
politiek hun gewaardeerde plaats vonden. Dat die laatste in het Vlaams
parlement in verband met het vaststellen van de eindtermen geschiedenis vond
dat Vlamingen best bijgebracht wordt waarvoor dat Vlaanderen staat, zorgde voor
ergernis – die nog steeds blijft woekeren blijkbaar. Dat nu vindt men iets waar
men niet over moet spreken, fier zijn op het eigen land. Enfin, over België zou
men nog wel enigszins fier kunnen zijn, maar Vlaanderen? Het komt me voor dat
men dat als een superioriteitsgevoel wil invullen, maar het ligt niet voor de
hand aan de andere kant te beweren dat het met dit land nergens over gaat. Voor
mensen, ook zogenaamde armen is het behoren tot een gemeenschap, een kring van
mensen en dus ook wel een stad of land, kan die verbonden wel degelijk meer
betekenen dan het zwaaien met een vaandel en het roepen van patriottische
slogans.
Nu goed, we hadden het over de emancipatie van
de arbeiders en hoe ik sommigen van hen ontmoet heb. Een paar jaar geleden
schreef ik ook over de judotrainer van de Waarschootse Judoclub, die ondanks
zijn “lage scholingsgraad” toch maar een uitzonderlijk humaan persoon werd die
ons leerde hoe belangrijk fair play wel niet is.
Het is mijn idee dat men de betekenis van
arbeid in ons bestaan anders zal moeten gaan invullen en ook welvaart,
respectievelijk armoede niet als een allesbepalend aspect een van individueel
persoon moet zien. Er is veel aanleiding toe dat mensen met het gevoerde beleid
en discours voortdurend op de frustratie en de achterstelling gewezen worden.
Nu kan die er wel zijn en hebben mensen redenen genoeg aan te nemen dat hun
ressentiment terecht en gerechtvaardigd is. Moet men dan mensen – zoals eens
het geval was – die het zwaar hebben berusting aanpraten? Geenszins, of toch
zeker geen doffe berusting. De andere vorm van berusting is het zien van een
betere toekomst als gevolg van eigen actie en handelen. Maar het kan zo voorvallen
dat iemand die mogelijkheden niet ziet en dan is het van belang dat men die
mensen omwille van henzelf weet te waarderen. Als mensen uit de band springen
in negatieve zin, dan is er justitie om dat aan te pakken. Maar we stellen toch
maar vaak vast dat niet alleen bankiers hun klanten “muppets” noemen, want ook
sommige journalisten hebben er een handje van weg neerbuigend te spreken over
de lezers van hun krant of blad.
Ook bij de bestrijding van armoede ziet men dat
mensen niet bejegend worden zoals het hoort. In het debat omtrent armoede legt
men de nadruk op het wegwerken van de nadelige gevolgen van armoede, zoals de
moeilijkheden voor de kinderen om het in hun schoolleven te maken. Het valt op
dat men er niet in slaagt, zoals vroeger het wel lukte voor een kapelaan om de
kleine, zeer achtergestelde August van Istendael op school te laten slagen.
Goed, men kan ook de gebeurtenissen in het Don Bosco-instituut niet negeren: de jonge man dreigt van hogere studies
uitgesloten te worden als hij niet kiest
voor een (gefingeerde) roeping. Toch, zonder die kapelaan was hij daar nooit
gekomen en later heeft hij in de internationale arbeidsbeweging een rol van
betekenis gespeeld.
Het is dat wat me in het discours van de
bestrijders van armoede stoort, niet dat ze willen pamperen, maar daar komt het
soms wel op neer. Wel stoort me dat ze de slachtoffers
van armoede niet in hun waarde laten en
hen de niet aanzet geven om eraan te ontsnappen. Ik zal wel overdreven in
herhaling vallen, maar het is precies de betekenis van de reeks Ciske de Rat,
Ciske de jongen en Ciske de man, waarin de rol van meester Buys erin bestaat
dat hij de jongen die weinig steun heeft thuis toch de mogelijkheid heeft iets
van zijn leven te maken.
Niet iedereen kan aan armoede ontkomen, ook al
verzetten ze hemel en aarde, sommigen komen om allerlei redenen waar ze zelf
geen vat op hebben maar dan toch mee zouden moeten. Het gaat dus nog maar eens
over een aspect van de dwangsamenleving.
Men moet de armoede niet bestrijden, toch niet
als een vijand, want dan blijft het vooral een abstract gebeuren. Armoede
bestrijden door verbeteringen aan te brengen aan de wetgeving is al een stap
vooruit. Maar ook als de wetgeving goed is en de ambtelijke uitvoering van die
wetgeving verloopt naar behoren, zal men toch nog steeds dat ene niet mogen vergeten, dat is wat solidariteit
werkelijk is, in de omgeving die mensen bijstaan die er nood aan zouden kunnen
hebben, zonder opdringerig te worden natuurlijk. Want men kan het niet aan de
wet en de ambtenaren overlaten natuurlijk, ook al hebben die organisaties hun
betekenis, maar het discours over armoedebestrijding strookt niet denk ik met
de inzichten die Martha Nussbaum vooropstelt en daarbij staat het haar voor dat
elk handelen in verband mensen altijd gericht moet zijn op het versterken van
hun waardigheid en zelfbewustzijn – het is meer dan alleen maar spreken over
hun (negatief geachte) zelfbeeld.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten