Mystiek en betrokken op de wereld
Reflectie
De gedachten volgen
De
kracht van syncretisme en mystiek
![]() |
De soefitempel te Katwijk waar H. Johannes Witteveen zich zeer mee ingelaten heeft en deelneemt aan universele erediensten? Wat is me dat? |
In mijn kanttekeningen bij de
autobiografie van H. Johannes Witteveen, had ik de idee dat het beter was de
mystieke kijk op de dingen waarvan de auteur ons ruimhartig op de hoogte
stelde, afzonderlijk te behandelen. Het gaat er immers om dat het geloof van
een mens ook wel uitstralen kan op het hele leven en dan is het nuttig te
proberen daar een zeker inzicht te krijgen en te proberen dit helder te krijgen.
Vandaag is de idee dat mensen
geloven een zorg, voorwerp van spot en bron van donkere humor. Dat men van de
geloofswaarheden van de RKK een grap heeft gemaakt, de buitenstaanders, maar
helaas ook de insiders soms, betekent niet dat mensen niet zouden hechten aan
opvattingen die wel niet meer op die god betrokken zijn, maar wel op het mens-
en wereldbeeld. Een ander punt dat vandaag telkens weer opduikt in de
discussies betreft de vaststelling dat wie wetenschappelijke kennis heeft
verder klaar is met de zaak, want alles wordt helder, men is verlicht en weet
waar het op staat. Volstaat het niet te weten hoever wetenschappers kunnen
kijken in het heelal, inzicht hebben verworven in wat de Goudlokjeszone is en
dat er een standaardmodel van de materie is opgesteld? Kan men nog verder gaan
dan het inzicht dat dit nog geen model is waarin de zwaartekracht een plaats
heeft, dat men druk doende was Grand Unified Theories te construeren, maar men bij
een theory of everything nog niet toe is gekomen? Dat is geen kritiek
op het wetenschappelijke onderzoek of de kennis van wetenschappers, maar een
noodzakelijk element in de gedachtengang dat wetenschappelijk onderzoek ons
heel wat wijzer heeft gemaakt op onze wereld en via toepassingen ons bestaan
aanzienlijk heeft gewijzigd maar dat we zelf niet vanzelfsprekend al die kennis
zelf voldoende machtig zijn er om het allemaal te vatten. Bovendien blijkt dat
in het concrete leven die kennis onverlet laat dat het levenspad heel wat te
zien geeft aan wisselvalligheid en
ongewisheid der gebeurtenissen, ziekte, geluk, onkans. Dat blijft immers aanleiding
tot vragen over oorzaak en betekenis. Verder is het wel nuttig na te denken
over wat we zelf kunnen doen en hoe we die onkans moeten hanteren. .
Bijna alle filosofie die zich
richt op die ethische kwesties, kan zich maar gedeeltelijk baseren op
wetenschappelijke kennis alleen. Veronderstellen dat we ooit zullen weten hoe
of we ons brein zo kunnen aansturen dat het geen foute gedachten meer kan produceren,
impliceert dat we de weg van het denken zelf helemaal zouden beheersen. Maar dan
zal het nog maar de vraag zijn wat die foute gedachten dan wel zijn en hoe
iemand de autoriteit kan hebben aan te geven wat fout is. Het zou hoe dan ook ertoe
leiden dat de mens helemaal heteronoom zou worden. Of dat de bedoeling kan zijn
van vrijzinnig denken, weet ik niet. Maar men laat de strakke leer van de RKK
of andere godsdiensten niet achter zich om zich vervolgens weer in een systeem
van heteronome individuen te situeren.
Toch zijn er syncretische
bewegingen die de mens toelaten zonder zo een externe autoriteit in de zin van
een godheid of een doctrine te evolueren. Dat wil zeggen, dat de leer wel een
handleiding kan zijn, maar geen te vereren geschrift, waardoor de inhoud van
het geschrift op de achtergrond verdwijnt. Het valt op dat we dezer dagen niet
in staat blijken, zoals Marc de Kesel het stelt, de goden en afgoden te breken.
Sinds Nietzsche zijn Also Sprach
Zarathustra publiceerde, kwam er nog eens een poging om de synthese van
Oost en West te formuleren en dat aan de hand van leermeester uit het Perzië
van de oudheid. De Uebermensch bij Nietzsche zien als gewoon een mens met bovenwereldlijke krachten, betekent meegaan in
het misbruik dat in de loop van de jaren 1920 en volgende decennia werd gemaakt
van de gedachte. Zo miskent men ook de veeleisende
basis van die gedachte. Om een Uebermensch te worden zeggen Nietzsche, Michel
Foucault en ook wel Joep Dohmen, dient men er zich rekenschap van te geven dat
het begrijpen dat het statuur van de uebermensch gelegen is in oefening, in
zelfzorg en in het besef dat men iets verplicht is aan de samenleving, de
anderen. De Uebermensch is geen heerser door macht, maar neemt wel, als het zo
uitkomt, leiding wanneer mensen op hem of haar beroep doen.
Het is in die context dat ik
in het programma Boeken op Nederland getroffen werd door wat H. Johannes
Witteveen te vertellen had over de magie van harmonie. Harmonie, dat verwijst
toch wel naar vreedzaam samenleven zonder conflict of wanklank. Het blijkt uit
dit boek dat dit een bovenmenselijke en wellicht zelfs onmenselijke situatie
zou zijn. De magie van harmonie verwijst wel, denk ik naar een zinvol
alternatief voor het neoliberaal adagium dat iedereen zelf moet strijden voor
zijn of haar deel van de koek en dat we voor anderen weinig consideratie moeten
opbrengen, hoogstens compassionate conservatism, als alternatief voor een
ingrijpende staat. Welddadigheid, zoals in de negentiende eeuw zou dan volstaan
om de ergste problemen van onrecht en armoede minstens ritueel opzij te zetten.
Mededogen is belangrijk, maar
in dit boek blijkt dat vanuit Perzië, Iran en India aan het begin van de vorige
eeuw een gedachtegoed maar ook wel een praktijk naar Europa en de VSA werden
gebracht. Ook in Nederland kon zich een
levendige kring van Soefi’s vormen. Van hen is Johannes Witteveen een
belangrijke vertegenwoordiger. Omdat hij meent dat zijn naam binnen de
Soefi-gemeenschap niet zomaar in de wereld gebruikt kan worden, zullen we het
ook bij zijn burgerlijke naam houden.
Enige weerstand kan het wel
oproepen, de idee van initiatie en inwijding, die men echter in vele stromingen
en niet in het minst in de Vrijmetselarij terugvindt, zodat het wel bizar is
als mensen andere systemen inwijding zouden verwijten. Overigens kan het andere
verwijt, namelijk dat de Soefi-gemeenschap een godsdienst zou zijn ook wel vlot
de wereld uit geholpen worden. Witteveen stelt duidelijk dat het de Soefi’s
niet te doen is om een nieuwe godsdienst te vestigen maar vooral, zoals we al
zegden, een praktijk onder de mensen te brengen die hen toelaat niet zomaar in
de wereld en door wereld gevangen te zijn. In die zin doet het Soefisme,
gedragen en ondersteund door een Rotterdammer en hoogleraar van de Universiteit
van Rotterdam denken aan de naamgever van die universiteit, Erasmus, die al
evenzeer de mening was toegedaan dat een goed mens zich niet mag afsluiten van
de wereld maar niet volkomen door de wereldse dingen bepaald mag wezen.
Bij mijn verkenning kon ik de
vaststelling niet ontlopen dat de muziek
en het vertellen van verhalen in de
soefi-gedachte en praktijk een prominente plaats innemen Dat gaf dan weer aanleiding tot het
refereren aan Hermann Hesse en diens dystopische roman, Het Kralenspel, waarin
Hesse overigens twee inzichten op de voorgrond schoof, die van de “Reis naar
het Morgenland” oftewel de Wandervogelbewegung en anderzijds zijn fascinatie
voor Boedha, zoals hij die in Siddharta vorm gaf. Hesse vond dat het mogelijk moest
zijn die inzichten te koppelen aan de stand van de wetenschappen in zijn tijd,
maar ook de applicaties, zoals radio, auto’s en het werken in grotere
gemeenschappen. Het Oosten, denk ik, zocht hij te verbinden met westerse
wetenschappen en kunsten, waaronder zeer zeker de muziek, maar ook de
technieken van yoga en ademhalingsoefeningen.
Witteveen vertelt over zijn
inzet voor de Soefi gemeenschap in materieel opzicht, maar ook zijn eigen
bijdrage aan het soefi-gedachtengoed komt aan de orde. Het zal dus zaak
blijken, denk ik, om ook andere inzichten van Witteveen en de bronnen van het
Soefisme beter te onderzoeken.
Men merkt dat de hiërarchie,
via de inwijdingen bevestigd een grote rol heeft in de verhoudingen, zoals men
ook uit de initiatie in Mozart’s opera Der
Zauberflöte kon leren. Maar toch kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat
de hiërarchie van de orde de persoon zelf niet enkel in een vakje of positie
stopt, maar ook aan de betrokkene toelaat eigen paden te bewandelen, want de
levensbeschouwing van de Mureed, de ingewijde en toegewijde, hangt niet af van
een dogmatisch stelsel. De leer en inzichten blijken namelijk te verenigen met
onderscheiden godsdiensten en alleen atheïsten zouden moeilijk een plaats
vinden, omdat er wel sprake is van een entiteit, waar we allen deel van
uitmaken en die als zodanig heilig of goddelijk mag heten.
De zaak goed begrijpen is dan
ook een interessante opdracht, ook al zal misschien blijken dat alleen via
inwijding een beter inzicht kan verworven worden. Maar zou dat zo vreemd zijn? Het
begrip harmonie bijvoorbeeld is in onze tijd, wellicht in vroegere tijden altijd
meer ideaal geweest dan realiseerbare werkelijkheid. Dat lijkt me althans het
beeld te zijn dat we van het leven overhouden. Ik denk aan Bernard Mandeville
die in Rotterdam vervolgd werd, net als zijn vader en in Londen een veilige
haven vond voor zijn wel heel bijzondere filosofische werken zoals “de Fabel
van de bijen” Opmerkingen bij “De morrende korf”, waarin de arts-filosoof
duidelijk maakt dat als de mensen alleen en allemaal deugdzaam waren er weinig
zinvols zou gebeuren. Alles zou stilvallen als er geen mensen buiten de
lijntjes zouden kleuren.
Het valt me op dat dit werk in
filosofische discussies zelden centraal heeft gestaan, al brengt het wel aan
het licht dat wie een moraal predikt waarin de mens tot het goede wordt
gedwongen, omdat de samenleving hem of haar zou corrumperen, dat zo een
samenleving van deugdzamen weinig te bieden zou hebben. Ook Thomas More wist
dat wel al, want in zijn “Utopia” laat ook hij merken dat hij van zo een
samenleving van mensen die perfect weten waar zich aan te houden niet zo moet
hebben omdat het dan met de originele gedachten wel afgelopen is. Ongetwijfeld
omdat in Utopia elke gedachte moest getolereerd worden. Het spanningsveld valt
weg.
We willen nog een andere
toegang proberen, die wellicht meer van een uitweg heeft, met name de gedachte
aan een beweging in onze cultuur, die stelt dat de wereld het schouwtoneel is
van een niet aflatende strijd tussen goed en kwaad waar de mens machteloos
tegenover staat: het manicheïsme, ook van Perzische oorsprong in de
voorchristelijke tijd en door Manes geformuleerd. Augustinus zou er in zijn
tijd nog mee gedweept hebben en is er vervolgens tegen uitgevaren en toch heeft
ook deze gedachte in het syncretisme van verschillende stromingen een plaats
gehad. Veel mensen zijn, tot mijn niet aflatende verbazing gefascineerd door de
Albigenzen, Katharen en hun kijk op het leven, op de mens. Dat de beweging in
een paar kruistochten niet kon weggeveegd werd, maar zoals uit het boek
“Montaillou” van Leroy-Ladury is gebleken verder bleef leven aangezien nog in
1324, meer dan 100 jaar na de eerste kruistocht in Occitanië tegen de
Albigenzen een aantal katharen werden gevonden. Maar het bleek eerder te
behoren tot een levenswijze dan het aanhangen van die sekte. De inzichten
leefden evenwel gewoon verder onder de mensen en aanhangers hadden geen
bijzondere onderscheidingstekenen.
Ook in het manicheïsme
overigens geldt de idee van harmonie, precies wellicht omdat de mens in de
grote strijd tussen het licht en de duisternis alleen door onderlinge samenhang
en samenwerking iets kon bereiken. “Kindertjes, bemint elkander”, het is een
kreet waarvan iedereen op de loop gaat, maar de vraag is of we dan echt geen
mogelijkheid meer hebben om dat te begrijpen.
De zoektocht gaat verder want
we willen begrijpen of die harmonie, de magie van harmonie iets te maken kan
hebben met wat we sinds een aantal decennia rond horen zoemen, tolerantie,
verdraagzaamheid en misschien ook nog zoiets als broederschap? Het komt me voor
– zoals ik vroeger al aantekende - dat van de trias Vrijheid, gelijkheid,
broederschap nu net de broederschap er bij
inschiet. Hannah Arendt had de idee dat wie het over abstracte begrippen heeft,
zoals tolerantie, gelijkheid of rechtvaardigheid misschien de abstractie
uitstekend begrijpt, maar er zelf niet mee aan de slag kan. Het is wellicht dat
wat we in de kijk van H. Johannes Witteveen moeten opmerken, dat de
wetenschapper en man van beleid, bestuurder dus, die met abstracties moet
werken en in de redenering over beschikbare gegevens een complexe werkelijkheid
weet te beschrijven in de praktijk van het Soefisme net iets anders ontwikkeld
heeft, dat hem als mens onder de mensen brengt. Binnen de eigen kring? Het kan
op het oog zo zijn, maar we moeten terug naar een ander facet, namelijk dat hij
met zijn hele visie wel ook actief is gebleven in de wereld, maar hij is ook
niet geheel van deze wereld. Erasmiaans, ik moet het nog eens onder de aandacht
te brengen.
Het bereiken van harmonie is
iets wat ook vanuit andere richtingen vandaag nagestreefd wordt en dat heeft te
maken met zelfzorg. Voor analytische filosofie is dat geen issue, meer nog, men
vindt dat filosofen als Peter Bieri, Peter Sloterdijk en consorten maar slappe
kost verkopen. Mensen iets aanbieden dat nauwelijks boven het niveau van het
zelfhulpboek uitstijgt, kan men niet ernstig nemen. Nu, als men het boek Du
musst dein Leben änderen van
Sloterdijk, dan wel het essay Het
Handwerk van de vrijheid van Bieri goed leest, kan men laten zien dat onze
omgang met onszelf én met de andere niet vanzelf verloopt. Streven naar
harmonie lijkt daarin wel belang te zijn. Zelfs kan een persoon, zou men kunnen
zeggen, niet helemaal zichzelf worden, in de betekenis die Nietzsche eraan gaf,
als die niet omringd is door anderen. Die anderen kunnen inderdaad ook een
persoon fnuiken, maar de Sartriaanse gedachte dat de andere de hel is, want
juist een belemmering van de vrijheid en van de ontplooiing van een individu
staat dan ook haaks op dit gedachtegoed en deze praktijk.
Mystiek, meditatie en
reflectie staan al langer in een kwalijk daglicht dan sommigen menen te mogen
aannemen. Niet enkel op wetenschappelijke benadering georiënteerde geesten
hebben het lastig met mystiek en meditatie, ook de hoeders van de rechte leer
in bijna elke geïnstitutionaliseerde religie zullen een hang naar mystiek bij
een novice of confrater niet echt waarderen. Het gaat met meditatie en
spiritualiteit immers niet altijd volgens geijkte paden en de resultaten kunnen
het bestel best eens ondermijnen.
In die zin is het verhaal van
de wereldbroeder- en zusterschap van Soefi’s, met een man die gezonden door
zijn leermeester naar Amerika en Europa er een beweging weet te vestigen die
zich universeel durft te noemen. Dat Indische en Perzische van de beweging, van
meditatie die eerst verloopt via concentratie en vervolgens overgaat in een contemplatieve
begripsvorming die ook de tegendelen van een inzicht kan incorporeren. Mahmood
Khan die behorende tot de familie van de stichter van universele Soefi Beweging
Hazrat Inayat Khan kan in een terugblik op zijn samenwerking met H. Johannes
Witteveen melden dat er in die vertaling van Oost naar West wel problemen zijn,
omdat de meditatie en de erbij horende concentratie voor Witteveen haast
ingeboren leken, maar dat er een moment is in de overgang naar een expansievere
oefening elementen werkzaam blijken van
een Indische contemplatie die hem vreemd
waren en bleven. Voor zover ik er iets van meen te begrijpen, zou het
onderscheidende punt kunnen zijn dat in het Westen termen en begrippen niet
enkel een zaak van praktijk zijn, maar ook nog eens in hoge mate abstract
geformuleerd konden worden. Bovendien kan ik eraan toevoegen dat men die
abstracta als principes en zelfs als zwaarden is gaan hanteren, zodat het
onderling begrijpen er niet eenvoudiger op is geworden.
Wat Martha Nussbaum in haar
boek “Mogelijkheden scheppen” voor ogen heeft staan, een uitgewerkte vorm van
de gedachte dat mensen ondersteund dienen te worden in hun capabilities om zo
zichzelf en de mensen om hen te heen vooruit te helpen, lijkt me niet helemaal
vreemd aan facetten van Indische en Perzische gedachten. Het beweegt zich niet
in de hoofdstroom, maar toch, de inbreng van Amartya Sen laat die wisselwerking
niet enkel veronderstellen, hij stelt het ook expliciet. Tegenover Sen en
Nussbaum staat dan weer de gedachte dat een samenleving maar best rechtvaardig
kan zijn, een doordenken van het sociaal contract door John Rawls. Die
rechtvaardigheid lijkt vooral een kwestie van wetgeving en grondwetten
schrijven, maar kan maar moeilijk mensen in hun concrete handelen sturen. Het
gaat om een doel, in hoofde van Rawls en diens navolgers, waarbij de weg
abstractie maakt van wat mensen zelf beweegt.
Ons onderzoek is erop gericht
te begrijpen hoe men harmonie in het leven met anderen kan bewerkstelligen,
want we hebben de indruk dat we daar vandaag niet zo goed in thuis zijn, omdat
we menen dat de strijd de essentie vormt van ons handelen. De oorlog is de
vader van alle dingen (ò πολεμοs πατηρ παντών) zegde Herakleitos, maar ook
Witteveen vond dat uit de schok der ideeën het licht ontspringt, dus zo vreemd
kan het denken van H.J. Witteveen wel niet zijn. Wat de harmonie dan kan
beduiden lijkt ons te maken hebben met een bepaalde attitude, die niet voorbij
gaat aan de eigen inzichten, maar wel ook de inzichten van anderen betracht
naar waarde te schatten.
Opvallend is het intussen wel
dat mensen zich onmiddellijk beledigd voelen bij een verkeerde uitspraak, maar
tegelijk merkt men dat in deze mediacultuur de ene mens, die naam en faam
verwierf – hoe doet niet ter zake – een halve god lijkt en alle anderen
onnozele halzen en nobodies, die verder niet veel te bassen hebben. Van een
elitaire visie kan men echter niet gewagen, want de machine die naam en faam
verdeelt, gaat niet over de vorm waarin mensen die verdienen. De werkelijke
bijdrage van een dokter die zich grote kwaliteit als esthetisch chirurg aanmeet
kan men niet goed inschatten, maar andere artsen, die in hun branche hun ding
doen, zonder naambekendheid na te streven gelden in de media vaak als onbekend
en worden dus niet aangesproken. Het gevolg is dat een goede
informatievoorziening inzake gezondheid eindelijk afwezig is. Hetzelfde zien we
ook in de filosofie waar men officieel pluralisme predikt maar in feite de naam
en faam van enkele vertegenwoordigers groot houdt en de rest situeert zich
zogezegd in de marge. Ook hier verstoort die aanpak een goede doorstroming van inzichten
en kennis. Ik denk niet dat in Vlaanderen veel mensen ook maar een idee hebben
dat er in Katwijk een tempel zou staan die de Universele Soefi beweging
herbergt en waar universele erediensten worden gehouden. Het is inderdaad
geen zeer verspreide opvatting, dat soefisme en bovendien lijkt het nog eens
wereldvreemd ook.
De kwestie is dat het
duidelijk niet om een sekte gaat die zich afsluit van de wereld en de wereld
als de vijand ziet, maar eerder mensen via een praktijk van zelfzorg en
toewijding ruimte biedt om zich met belangwekkende kwesties in te laten.
Aangezien er geen nieuwe god wordt aangeprezen, aangezien men niet beweert
beter dan andere overtuigingen te zijn, maar als een roadmap wil fungeren,
zonder daarom vrijblijvend te zijn, kan men zich afvragen of wat meer inzicht
in zo een bewegingen niet waardevol kan zijn? De mystiek is geen doel op zich,
wel een weg, een middel om in de wereld een eigen rol op te nemen. Er komt,
denk ik tot slot, wel een ethisch denken voort uit deze beweging, maar het is
geen moraliteit die anderen wordt opgelegd, wel een poging de eigen ethische
positie en weg te onderzoeken en waar mogelijk en nodig bij te sturen. Harmonie
is dan ook niet een soort hemelse of paradijselijke situatie, maar iets dat
toch telkens weer veroverd kan worden, zonder geweld, maar door het vinden van
inzichten die in onze ogen paradoxen heten, omdat ze een stelling of bepaling
en het tegendeel ervan onder ogen laat zien.
Bart Haers
“De mystiek is geen doel op zich, wel een weg, een middel om in de wereld een eigen rol op te nemen.” Welnu, mijn beste, om in de wereld een eigen rol op te nemen heb ik helemaal geen behoefte aan mystiek. Mystiek lijkt mij eerder een belemmering om in de wereld een eigen rol op te nemen. Een meer nuchtere en meer rationele en wetenschappelijke wereldvisie lijkt mij heel wat transparanter en in alle opzichten rijker en vruchtbaarder dan het zweverig gedoe van de mystiek.
BeantwoordenVerwijderenMystiek, mijn waarde is ook niet voor per se mijn ding. Wel heb ik gemerkt dat wat deze man, Hendrik Johannes Witteveen te melden heeft alles behalve wereldvreemd was. Hij meent dat hij via de mystiek afstand kan nemen van de dingen des daags. En ja, die man was tijdens zijn werkzame leven een wetenschapper. Maar ja, u zal allicht wel weten wat de mystiek van deze broederschap is en dat het zweverig zou wezen.
BeantwoordenVerwijderenZelf zie ik veel mensen met yoga en ademhalingstechnieken bezig en lijkt me dat niet zweverig. enfin, ik denk dat het leven verschillende benaderingen toelaat en dat het wetenschappelijke denken uitermate belangwekkend is. Maar hoewel ik er niet bezig ben, vind ik de mystiek vaak wel boeiend, als ik teksten lees van meister Eckhart.