Het burgerlijke leven na de revolutie


Recensie

Als het scherm valt
 De herinnering aan de DDR  
& wat we vergeten zijn

Eugen Ruge. In tijden van afnemend licht. Uitgeverij De Geus 2012. Oorspronkelijke titel: In Zeiten des Abnehmenden Lichts. Vertaling: Josephine Rijnaerts. 352 pp. Prijs: € 22,50

Eens ik het in handen had, begon het lezen en het verhaal woelde meteen een en ander om. De structuur van de familieroman laat de auteur toe een en ander onder de aandacht te brengen van het bourgeoisleven in de voormalige DDR. Opvallend is dat de structuur besloten ligt in de data en dan vooral die ene datum, 1 oktober 1989, datum van een verjaardag die alles vertelt over het einde van een tijdperk. Al weet niemand nog, op 1 oktober 1989 wat er op 9 november van dat jaar zal gebeuren. Maar er zijn tekenen, vele tekenen aan de wand en toch weigeren zij die te zien, laat staan te begrijpen.

Je zou kunnen stellen dat levensbeschouwingen het werk zijn spiegelneuronen, dat nieuwe ideologische stelsels en levensbeschouwingen zich organiseren tegen, maar naar het voorbeeld van het bestaande en vigerende stelsel. Al tijden boeit het me te zien hoe intens het communisme voor de aanhangers als belevingswereld moet geweest zijn. Van de kerk kennen we vandaag vooral het uitdoven van de vlam en het verdwijnen precies van de belevingswijze die ooit en bij vlagen groot enthousiasme had opgeroepen. We denken in deze aan Gerard van het Reve die op enig moment het vaderlijke communisme ruilt voor de kerk, de RKK. Men kan het gemakkelijk hebben over de onzin van de kerk, in het persoonlijke leven en in het maatschappelijke leven heb je de donkere bladzijden, maar je merkt ook hoe aantrekkelijk het soms onverwacht kon uitpakken, bijvoorbeeld bij Engelse intellectuelen die het formalisme van de Church of England verruilden voor de katholieke kerk, die echter zou geweest zijn, dan blijkt dat de beleving soms intenser kan zijn, dan men zich als rationeel mens kan inbeelden.  

Wie een ideologie of levensbeschouwing alleen aan de gruweldaden afweegt, kan moeilijk begrijpen dat het ooit een grote aanhang had. Wat de kerk betreft ligt dat enigszins anders, maar er zijn periodes, bijvoorbeeld de jaren 1920 waar nieuwe vormen van geloven naar boven kwamen, die men gemakkelijk kan afwijzen of weigeren onder de aandacht te nemen, maar bijvoorbeeld de Pelgrimbeweging waaraan Felix Timmermans deel had, was niet conservatief of reactionair. Maar dat was een kleine beweging. Op dat moment waarde al enige tijd een andere god door Europa, die blijkbaar ook niet de beweging één en verenigd wist te houden, de leer van Marx, voor de een best in pakje van reformisme te vertalen, voor anderen, ook de oude Marx zelf alleen in onverdunde vorm gerealiseerd hoort te worden. De aanpak van Kautsky en Bebel was er een van compromissen, al hebben ze tot 1918 moeten wachten om in de regering te komen en meteen de onmogelijke opdracht te krijgen de puinen van de oorlog op te ruimen, wat een onmogelijke opdracht was.

In dat kader vonden in de jaren 1918 en volgende sommigen de weg naar Moskou, waar Lenin en vanaf 1924 Stalin de nieuwe leidende geest was. Duitsland was een pariastaat waar de burgerij het Noorden kwijt raakte en links toch ook geen antwoorden op de crisis had. Het leven in Berlijn moet wel dol fijn geweest zijn, al was het misschien het lachen van pure ellende. Het is een referentie aan dat begin, toen Willem, de stamvader – zonder nakomelingen - in deze roman lid werd van de KPD en ook nog eens ergens een foto zou hebben van hem en een zekere Karl Liebknecht. Nu is Liebknecht vermoord in januari 1920. Ook zou Willem bij de Kap Putsch betrokken zijn geweest. Het leven van deze Wilhelm Powileit lijkt, men kan het wat wijsneuzig vinden van ons, heeft iets van de oude Jean Buddenbrook, die ten tijde van Napoleon door Duitsland snelde met paarden en zo snel mogelijk de legers, die van de ene kant en de andere van graan te voorzien. Het was de basis van diens rijkdom. Ik denk dat de ironie van Ruge erin bestaat dat hij aan Wilhelm Powileit net dat mythische heldendom toeschrijft en er tegelijk de leugenachtigheid van laat zien, doorheen het boek.

Kurt, de zoon van Charlotte en op een onduidelijke manier de stiefzoon van Wilhelm, is een andere mens, al gaat hij ook helemaal mee met dat communistische heilsverhaal en ondanks het feit slachtoffer te zijn van Stalin. Jaren heeft hij in een kamp van de Goelag verbleven en het ternauwernood overleefd in de Noordelijke Oeral, waar hij zijn vrouw Irina heeft gevonden. De vrouw van Wilhelm is Charlotte, die op de een of andere manier ook gelooft in de heilsgeschiedenis maar met Wilhelm absoluut geen gelukkig leven heeft. En verder is er de zoon van Kurt, Alexander, die ontgoocheld raakt in het leven, al kan men hem beschouwen als een soort baron van het systeem. Enfin de telg uit een “oud adellijk” geslacht ziet dat zijn vader als historicus een heraut van het regime is, tot ook Kurt merkt hoe hij in leugens verweven is geraakt. Maar hij beseft ook dat hijzelf vaak aan het weefgetouw zat.

In die kleine luchtbel waarin deze systeemadel leeft, ver van de macht in Berlijn, al ligt Neuendorf natuurlijk niet zo heel ver van het DDR-centrum. Maar knap is het wel gevonden deze hogere middenklasse van het regime te beschrijven, waarbij hij niet te beroerd is aan te geven dat die mensen niet veel anders leven dan de leden van de hogere middenklasse in West-Duitsland. Alexander zal in West een beter leven vinden… maar uiteindelijk weg gaan uit Duitsland. Op naar Mexico… al dan niet verbannen, al dan niet in opdracht. Het gebruik van termen “systeemadel”, “hogere middenklasse” mag verwarrend lijken, zeker als het om een egalitair systeem als de DDR gaat, toch geven die precies weer waar Ruge het over heeft.

In de figuren die we ontmoeten, van de opportunist Wilhelm, de zoon van Charlotte Kurt, die in 1941 slachtoffer werd, niet van de zuiveringen die door Stalin en Molotov, Beria ook waren opgezet en ontelbaar veel toegewijde communisten het leven hebben gekost, maar van de later gecultiveerde paranoia, waarbij gezegd kan worden dat de verhouding tussen de antifascisten en de stalinistische wentelingen van het lot soms ook de eigen aanhang fataal kon worden. Toen Chroetchjov aan de macht kwam en de wandaden van Stalin had geopenbaard aan het congres van Russische communistische partij, kon Kurt terug naar Duitsland, maar dan naar de DDR en kreeg hij een plaats in de samenleving als historicus. Aan het begin van het boek zien we hoe diens zoon Alexander door de familiepapieren gaat en de herinneringen van Kurt volgt, over diens Russische vrouw, gevonden in het Noorden van de Oeral, en over de jaren die Kurt aan het Historisch instituut werkzaam was, maar begrijpen we nog niet dat Alexander de herinnering zelf en dus ook het schuldbesef van diens vader gevonden heeft. Maar net daar lijkt die socialistische maatschappij verdomd goed op wat wij kennen. Vaders die hun idealen aan hun zonen of dochters overdroegen, maar door de nieuwe wereld die ze ontdekken, nemen die zonen er afstand van. De kleinzoon van Kurt en zoon van Alexander, Markus verdwijnt helemaal in het niet, niet omdat hij te weekhartig is, zoals Hanno in de Buddenbrooks, maar omdat hij noch van zijn vader, noch van zijn moeder geen enkele richting had meegekregen. Men bleef discussiëren over Marx, Lenin en de rechte leer, maar het was een formeel spel geworden, geen doorleefd onderzoeken en nog minder een weg zoeken voor de toekomst. Anders dan Wolf Biermann, ook al een lid van die SED-elite maar die de confrontatie wel aanging en na een beroepsverbod, te weten tien jaar een verbod op te treden, uitgeburgerd werd, vinden deze mensen geen aanleiding om over het falen van het systeem te spreken. Niettemin heeft Kurt het meegemaakt in 1966 dat een collega, ondergeschikte een foute brief had geschreven aan een collega-historicus uit West. Verder dan zich afzijdig houden met de smoes dat hij net uit Moskou van een congres was terug gekeerd. Helpen? Dat kon hij zich niet veroorloven.

We lezen een roman over het einde van de SU, vooral van de DDR en hoe het regime ideologisch niet zozeer op drijfzand gebouwd was, maar dat het regime de grondvesten, de ideologie zelf uitgehold had. Met Brezjnew was elke poging om het systeem opnieuw adem in te blazen ondergeschikt aan het restaureren van de macht en van het machtssysteem. Voor ons en vooral voor wie in de jaren 1980 van medestudenten vernam dat ze in alle ernst Marx en Lenin lazen en de commentaren, komen sommige hoofdstukken uit dit boek ontnuchterend voor. Er was misschien eens een directeur van de staatsveiligheid nodig geweest die een man had moeten ondervragen die de ideeën van Marx opnieuw onder de aandacht wilde brengen. Maar die man had moeten weten dat Lenin en Stalin hem zouden hebben laten weten dat Marx hun Revolutie wel had goedgekeurd.

De ideologie zelf, denk ik, zal men best wel eens bestuderen, maar men kan het niet doen als men niet ook de kritieken erbij neemt. Zeker de ontnuchtering van Gide, beschreven in “Retour de l’URSS”, was nuttig geweest voor mijn medestudenten, maar daar werd niet over gesproken. Pas recent zijn “Leven en Lot” van Vasili Grosman en vooral “Alles Stroomt” in het Nederlands verschenen en is er over gesproken. De gedachten van Grosman over vrijheid in die laatste roman zijn de vragen die ook Kurt zich uiteindelijk zal stellen, maar hij kan niet geloven dat al zijn schrijven over de geschiedenis van het communisme zinloos is geweest. Merkt hij dan niets? Hij weet dat Wilhelm, zijn stiefvader – ook al was dat het laatste wat Kurt van Wilhelm vond, dat die een stiefvader was - over alles liegt en dat de Partei die leugens aanvaardt, overneemt en sanctioneert want “Die partei hat immer recht” (een lied dat in dit boek ook geciteerd wordt). Dat die man hoogstens een paar keer in Moskou is geweest, maar verder als veiligheidsagent had geopereerd… in Mexico, waarbij men zelfs niet weet of en hoe de man met de dood van Trotsky betrokken was geweest.

Er zit in deze roman veel zelfbedrog en zelfverheerlijking, maar met enige zin voor verbeelding kan men professoren aan onze universiteiten en intellectuelen dezelfde illusie zien koesteren over hun inbreng. Men kan het regime niet dienen als men er zonder meer van leeft. Kurt kon niet opnieuw het risico nemen naar Rusland of naar andere afgelegen plaatsen gedeporteerd te worden. Hij kon goed leven, maar finaal kon hij zelfs een moedig man die aan een West-Duitse historicus een op het oog defaitistische brief heeft gestuurd, niet steunen, tenzij door te zwijgen. Pas 23 jaar later verdween met de DDR ook de SED.

Alleen de ex van Alexander, die zelf psychologie gestudeerd had, maar om allerlei redenen niet kon werken als psychologe, dan maar met het bakken van potten en vazen bezig was geweest, zal aan het eind van de roman via een man de weg vinden. Precies een man die in de DDR geduld werd, een dominee. De familie van Alexander, Charlotte en Irena, maar ook Wilhelm vinden Psychologie als wetenschap niet kunnen. Alleen Kurt lijkt niet zo geweldig vooringenomen tegen dat vak. Voor de anderen is psychologie strijdig met het historisch materialisme en het wetenschappelijk socialisme. Aangezien deze mensen hun eigen preoccupaties niet kunnen onderzoeken, blijken zij ook niet in staat de zaak opnieuw te bekijken.

Het zijn natuurlijk niet de hoge piefen van het bestuur van de SED en de DDR, maar een soort middenklasse, die het relatief goed heeft, na enige tijd niet meer alleen in de Konsum aan eten moet zien te komen en wellicht de idee hebben dat zij de zaak in handen hebben. Wibke Bruhns heeft over haar familie in en om Halberstadt geschreven en bij nader inzien had je in haar relaas ook die idee dat de keuze die ze maakten als familie en als individu ook niet konden veranderen. Hun nationalisme verbond hen aan de NSDAP, zoals Wilhelm en co zich geen Duitsland, hoe klein ook, konden voorstellen zonder de SED en zonder de vaderlijke leiding uit Moskou. Maar alleen Kurt zal merken dat hij door de geschiedenis en de omstandigheden gedreven wordt, tot hij dement wordt. Alexander denkt door zich te drukken, zijn studie achterwege te laten uit de greep van de dingen, de samenleving en de geschiedenis te geraken, maar hij moet weg uit Neuendorf en Berlijn-Oost, om in het Westen toch iets te realiseren. Wat het is? Een paar keer in een theater stukken ensceneren.

De wende was voor de Oost-Duitse bevolking een complete verrassing, enfin, hoe hoger men in het systeem stond, hoe moeilijker het was te begrijpen dat het allemaal tegen ging slaan en uiteindelijk in elkaar stortte. Joachim Gauck? Klaus, zonder verdere familienaam, die wordt alvast parlementslid in Bonn – voor de hoofdstad opnieuw in Berlijn werd gevestigd  - en blijkt op Markus geen greep te krijgen. Klaus wil hem helpen, maar de andere wordt een schaduw van zichzelf, gaat mee met anderen Turken aanvallen en allerlei ander onheil aanrichten. Maar een weg vindt hij niet. En Alexander die zit in het afnemend licht aan de Pacific te wachten zonder te weten waarop. Iets zal hij doen… maar hij denkt zelfs dat hij het opnieuw allemaal ter hand gaat nemen. Maar hij is niet meer.

De roman laat ons telkens scènes zien in het huis van Wilhelm in 1989, op 1 oktober, 100  jaar dus nadat Hitler geboren werd. Wilhelm wordt 90 maar weet niet meer dan “tjov” Terwijl alles blijft zoals het was, vluchten vele anderen weg uit Oost-Duitsland, maar Wilhelm viert zijn verjaardag en iedereen wil doen alsof er niets gebeurd is. Wilhelm zegt dat “Tjov” gevaarlijk is voor de SU, want Chroestjow en Gorbatsjov hebben het systeem vernietigd. De anderen, ook Kurt vragen net dat, openheid en eerlijker bestuur, transparantie. Maar misschien nog het meest vragen de tallozen in de avonddiensten in Leipzig, Rostock en Neuendorf dat én een nieuw leven. Wilhelm dacht dat hij en zijn kornuiten er wel weg mee hadden geweten.

Het bereiden van de Kloostergans, dat goed gelijkt op de bereiding van de kerstkalkoen, blijkt in het boek het beeld waarin het verschil van het oude en nieuwe leven tot uiting komt. In de oude tijd kon Irina de gans bereiden dankzij een genoegdoening van een Russische generaal, die als jonge officier in de noordelijke Oeral had gediend en waar hij met Kurt bevriend was geraakt en tegelijk gebrouilleerd omwille van Irina. Toen ze in 1956 naar de DDR gekomen waren, was haar leven wel goed veranderd, maar pas toen die generaal hen een grote hoeveelheid kaviaar had bezorgd, die ze slechts heel beperkt voor eigen consumptie hadden bestemd, konden ze een goed leven leiden. Na de Wende kon ze gemakkelijk overal heen in de warenhuizen om de ingrediënten te vinden, niets meer te ritselen dus. Maar toch, het is van belang te beseffen dat de status van Kurt en die ene op het oog bizarre cadeau, kaviaar in een enorme hoeveelheid had een enorme ruilwaarde gehad. De reële inkomsten? Neen, de ruilwaarde van een luxeproduct had de waarde van het goud van de Azteken.

Het politieke systeem bepaalt in hoge mate hoe de maatschappelijke verhoudingen verlopen. De DDR wilde men de oude burgerlijke tradities naar het voorbeeld van Lenin en co voor eeuwig doen vergeten en schiep een middenklasse die als een spiegel werkt voor wat men in het Westen al veertig, vijftig jaar lang de middenklasse verwijt. De spiegel vervormt de werkelijkheid altijd weer, want wie van die burgers, kleinburgers die een eigen zaak heeft, zelf actief is in een vrij beroep, kan men verwijten niet veel te realiseren. Natuurlijk, voor wie eigendom diefstal is, een van die mantra’s van links, kan een dokter of een bouwer van scheepsonderdelen met zes personeelsleden natuurlijk niet deugen. En toch, toch ziet men dat de middenklasse in West heel wat actiever was dan in Oost. De familie van Charlotte en Wilhelm, hun kring ook van mensen die tot de oude aanhang van de KPD gerekend konden worden hebben hun idealen niet afgezworen, helemaal niet, ze hebben die idealen vervormd.

Dat een politiek systeem een grote greep heeft op de mens, wil men wel eens vergeten, maar dat de ervaringen met het systeem kopschuw kan maken, is even belangrijk om te overdenken. De democratie, waar links van zegt dat zij nog verder moet ontwikkeld worden, met veel paternalisme inzake onderwijsbeleid bvb als gevolg, kan niet functioneren en mensen toelaten hun leven vorm te geven, als die democratie niet ook de onafhankelijkheid en zelfs autonomie van de persoon onderkent. Omgekeerd kan het individu niet veel bereiken, als hij de staat slechts ziet als drager en behartiger van de eigen belangen en derhalve vooral die particuliere belangen zou moeten verdedigen. Het politieke was in de DDR zeer persoonlijk maar handelde zonder aanziens des persoons voor wie een bedreiging vormde. Rustig zoemende oude mensen konden rustig met elkaar discussiëren over van alles. Het politieke is ook vandaag in Europa persoonlijker dan men denkt. Maar niet omdat het alleen over het al dan niet om korten op onderwijs, cultuur of uitkeringen gaat, maar vooral denk ik, omdat het politieke zich net tot dit soort discussies is gaan beperken. De problemen anno 2012? Woningnood. Kan het nog trivialer? Uiteraard zijn de woningen duur, maar dat is een resultaat van een cultuur van sparen, patrimoniumopbouw en goed leven. De beperkte ruimte? Natuurlijk, we leven toch altijd op de rand van de overbevolking in Vlaanderen? Het punt is dat politici nu zo kopschuw zijn voor grotere bewogenheid, dat men ook nog eens meent dat de crisis ons tot grotere realiteitszin dwingt. Natuurlijk moet de overheid op de kleintjes letten, maar tegelijk merkt men dat weinig partijen nog iets durven te zeggen over de plaats van de burger. “We doen het voor U!”? Nergens zal u die slogan vinden, maar toch is dat de kern van de representatieve democratie. Burgers die bereid zijn namens hun gelijken te waken over en zorgen voor wat voor het geheel van belang is, zoals, in verband met de lokale verkiezingen de zorg voor een vreedzame omgang in de publieke ruimte, dus meer dan alleen maar het gedoe over overlast en asociaal gedrag, op zich willen nemen, dan zal men toch ook over de vormgeving van de openbare ruimte moeten spreken, over vele facetten van het leven. Het valt me op, wanneer ik de politieke gebeurtenissen in Vlaanderen nu volg en kijk hoe Markus, na Alexander verloren zie lopen omdat de ouders van Marcus en ook wel Kurt en Irina eindelijk geen oog hebben voor hun kind, Sasja-Alexander en vervolgens Marcus, zoals die werkelijk zijn, inderdaad asociaal gedrag gaan vertonen. Men is bezig met het eigen leven te leven en vergeet dat er anderen zijn, de kinderen, die hun eigen weg willen gaan, maar geen richtingaanwijzers krijgen. Of liever, het zijn richtingaanwijzers die de ouders in het algemeen plaatsen, maar niet te maken hebben met het kind, de zoon.

In die zin kan men asociaal gedrag zien als een gevolg van het feit dat ouders, maar ook een samenleving de weg naar de toekomst niet meer ziet, omdat men in een eeuwig heden leeft, c.q. de heilsstaat van boeren en arbeiders, de DDR waar alles uitstekend geregeld is. Nu bestaat er ook een andere mogelijkheid, hier en nu, dat men voortdurend alles veranderen wil. Men verwijt een partij dat ze zegt te durven van veranderen, maar Groen en Rood, maar ook Blauw willen evengoed veel veranderen en die willen… de mensen veranderen. Net wat aan de ideeën van de Sovjetingenieurs van de ziel ten grondslag lag. De mens te veranderen, maar dan ten individuele titel, lag ook in het latere christendom besloten, zeker ook in hervormingsbewegingen in de negentiende eeuw, in Jodendom en christendom.

Het individu kan er dus naar streven autonoom te zijn, maar deze mensen, Charlotte, Wilhelm, Kurt  waren naar eigen inzicht autonoom en vooral Kurt ontdekte de leugenachtigheid ervan. Hij schreef om te kunnen leven binnen het systeem. Charlotte dacht dat ze een bijdrage kon leveren aan hét systeem. Maar Wilhelm, die kon niet ontsnappen aan zijn eigen mythe. Voor Irina lag het anders, want ver weg van haar tekentafel bij het kamp kon ze het bourgeoisleven leiden dat ze altijd had gedroomd. Dat een systeem met zulke mensen in het slop komt, lijkt Eugen Ruge te suggereren, mag niet verbazen. Maar toch laat hij merken dat in het Westen de dingen niet anders liggen, voor wie er de dezelfde ingedommelde zelfgenoegzaamheid op na houdt. Mensen willen veranderen ligt in elke ideologie besloten. Volgens allerlei verdragen tussen de naties dienen naties en dus politieke instanties oog te hebben voor de menselijke waardigheid. Maar het SED-bestel kon de waardigheid niet waarderen, want dan zou het systeem aan enorme spanningen bloot zijn komen te staan.

Dit boek vormt wat mij betreft een mooie introductie tot de geest van wijlen de DDR en tegelijk is een spiegel voor de samenleving die zich nadien gevormd heeft. Asociaal gedrag? Dat moet bestreden worden, kan voorkomen worden, maar het heeft net te maken met een vorming van een persoonlijkheid, een identiteit, zoals Paul Verhaeghe schrijft, impliceert het verwerven van normen en waarden. Dat kan men niet overlaten aan ambtenaren, van justitie of opvoeders die van bovenaf gestuurd worden. Gewenst gedrag? Zinloos gedrag en dito geweld? Men kan het bestraffen, maar men houdt de goegemeente graag voor dat men dit vooral repressief moet aanpakken. Ook in de DDR bleek asociaal gedrag te bestaan, maar niet in de ideologische betekenis die men er aan gaf, maar in de betekenis dat mensen zich van de “klerezooi” niets meer wilden aantrekken. Misschien, denk ik dan, stelde ook de overheid zich veeleer asociaal op.

Eugen Ruge brengt ons een verhaal dat hij als persoon ook wel heeft zien afspelen, niet in de specifieke zin van deze roman, maar de roman werkt het thema uit, denk ik, van het volkomen verbonden zijn met een doctrine, zodat de eigen overwegingen niet altijd aan de orde komen. De partij is altijd juist? “Die Partei hat immer Recht”. Het gedicht wordt geciteerd, maar toch, Kurt merkt ondanks zijn geprivilegieerde positie dat het systeem vaak onrecht laat voorgaan, als het nodig is. De politiek is aanwezig maar niet drammerig, zo kan men op de site cobra.be lezen van de hand van Mike De Mulder. Eerlijk, ik denk dat het thema heel tragisch aanwezig is, hoe een systeem zichzelf helemaal vast kan rijden omdat de mens totaal ondergeschikt wordt aan het systeem. Drammerig zou het boek niet zijn? De scènes in Mexico, met Charlotte en Wilhelm, die daar iets met Trotzki te maken hebben en later Alexander die er opnieuw heen gaat, waarin die geleidelijk ontdekt dat het allemaal niet zo is geweest. Want zo werkt het niet, de mens, de tallozen in complexe samenlevingen kan men niet vangen in een doctrine en gevangen houden in een systeem. Doctrine en systeem hebben hun belang, zoals blijkt nu we met de uitwassen van het Neoliberalisme en neoconservatisme te maken hebben. Ook daar spelen doctrine en systeem – de almacht van de onzichtbare hand – een veel te grote rol. Men wil orde, omwille van de onzekerheid, maar Kurt merkt, als hij naar Berlijn moet, naar het Instituut, dat hij onmogelijk lang onderweg is, omdat de doorgang door de stad, West-Berlijn niet meer kan. De mensen stemden in 1989 met de voeten, via Hongarije, maar ook al voor 1961 stemden velen met de voeten.

En dan is er dominee, Klaus, die de ex van Alexander meetrekt naar de avonddiensten van de vredesbeweging. Hij zal in het nieuwe Duitsland als verkozene zetelen en proberen voor Markus iets te betekenen, maar de jongen wil alleen wiet en dope. Een werkplek? Interesseert hem niet en hij verdwijnt… zoals zijn vader eertijds. De auteur moraliseert niet, wil niet zeggen hoe het fout loopt, maar dat het fout loopt. Een samenleving, de moderne samenleving waarin zelfs “Wahlverwantschaften” niet duren, maar elkeen als een kikkervisje door het leven dwaalt, tracht vooruit te komen, af en toe iemand wegtrapt en niet omkijkt naar wat is aangericht, kan op termijn niet meer vooruit. Het is ook maar de vraag, wat vooruit gaan betekent voor een moderne, of liever een samenleving die uit de moderniteit is voortgekomen maar nog geen eigen identiteit ontwikkeld heeft. De oude –ismen functioneren niet meer. De druk op mensen, individuen maar niet altijd personen is er niet minder op. De discussie over het onwelvoeglijk gedrag van prelaten krijgt iets treurigs, want terwijl we daar met de regelmaat van een atoomklok iets over horen, zal men ander feilen van het systeem niet zo gemakkelijk onder ogen nemen. De problemen in de jeugdzorg of inderdaad het voortdurend hameren op het feit dat jongeren niet per definitie overlast bezorgen als zo op het Zand, een plein in Brugge rondhangen of in het Minnewaterpark tijdens de middagpauze op de banken komen chillen. Wat ze wel doen, behalve deelnemen aan “ Belgium got talent”? Ga maar eens kijken naar de academies, sportclubs en zoveel meer. En jongeren hangen rond, maar tegelijk klagen experten dat ze niet genoeg buiten komen. Kafka zelf zou het geduizeld hebben als hij de stroom van berichten en opinies dezer dagen gevolgd had. Marx allicht ook. Maar die keurde de aanpak van Lenin goed, enfin, Lenin dacht dat Marx het congres van Gotha afwees en dat de revolutie, met bloed en zonder tranen – bij de leiders – gewettigd was. Maar na de revolutie, de spanning komt inderdaad het burgerlijke leven van de prinsen van het bestel en dat is nu net wat Ruge brengt, het leven van de niet meer zo spannende tijden na de revolutie.

Bart Haers  

Reacties

  1. Schitterende boekbespreking !

    Over wat " autonomie" betekent tgr " het systeem" daar kan altijd over gedebatteerd worden. Maar deze bespreking is op 2 vlakken heel actueel:

    1. Mbt de toestand in Duitsland zelf waar het systeem op een keerpunt staat dat mogelijks zijn beslag kan vinden in de komende Duitse verkiezingen waar Merkel voor het uur van de waarheid staat om al dan niet de Duitse bevolking te overtuigen afstand te doen van een "soevereiniteit" inzake begroting, schuld, munt ,sparen enz. die veel meer dan wij denken " persoonlijk" is. En dit zonder de controle van "het systeem" ( de Duitse politiek na de eenmaking en de Duitse "haute finance" met zijn brede vertakkingen in een sterke exportgerichte economie) op de euro in het gedrang te brengen.

    2. Mbt de slepende regimecrisis die in de jaren ' 90 in dit land is opgedoken waarbij niet enkel " communautaire" historische contentieux een rol spelen maar ook de " persoonlijke" "psychologische" massa-manifestaties van " autonomie" ( een "Wir sind das volk" op zijn Belgisch) tgr de instellingen van het land ten tijde van de schandalen en de zaak van de verdwenen kinderen, die alle representatieve stromingen en instellingen ontwapende wegens onvermogen om zo veel en zo publieke directe band tussen " het persoonlijke" en " het politieke".

    Deze boekbespreking legt terecht de link tussen deze problemen in de DDR en de West-Dutisland. Een symmetrie die kan aangeduid worden niet als" het einde van de geschiedenis" na de implosie van het systeem na de val van de muur, maar net het begin van de geschiedenis waarin een systeem maar zo sterk is als de burgers het verdedigen. En waar het besef van de overwinning van het reeel bestaande kapitalisme recht evenredig is aan het besef dat het reeel bestaand socialisme geïmplodeerd is omdat de bevolking haar systeem niet verdedigd heeft .

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Waardering doet deugd, dus dank daarvoor. Ik denk inderdaad dat een systeem in de fout kan gaan als het vergeet dat het niet over mensen gaat maar voor de mensen werkzaam moet zijn. Uw verwijzing naar Dutroux en zo klopt mijns inziens niet helemaal, omdat bijvoorbeeld inzake justitie andere facetten dan de rechtspleging in criminele zaken aan de orde is. Maar dat "wij, het volk" en de instellingen op gespannen voet blijken te leven, moet toch wel goed onderzocht worden.
    Maar daarover zal ik hopelijk nog wel iets schrijven.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts