Na de verkiezingen
Reflectie
Nagalm
en considerabilia
Vandaag is het verkiezingsdag
en ik probeer even na te gaan hoe het nu geweest is de campagne. Nee, objectief
ben ik niet, dat wil zeggen, ik heb een aantal ideeën over wat goed bestuur in
het algemeen is en hoe zich dat in Brugge zal vertalen. Maar deze verkiezingen
gingen over “districtraadsverkiezingen” in de grootstad Vlaanderen. Hoe of de
media die verkiezingen coveren, mag men volgens sommigen alleen positief
evalueren. Maar opvallend is wel dat deze verkiezingen in hoofde van de
commentatoren vooral gingen om het behoud, het behoud van verworven posities,
niet voldoende naar mijn oordeel over wat nodig is voor de toekomst. Een debat
maakte ik mee op de plaats van het gebeuren en dat viel, wat de benadering door
de moderator aangaat, nogal tegen. In tijden van economische malaise zou men
net kunnen vermoeden dat de overheid, lettend op de kleintjes een aantal
initiatieven neemt om mee het economisch weefsel te ondersteunen. Het is een
van de vragen die mij vandaag, helaas als steeds, bekommeren: hoe kan men de
overheid tegelijk minimaliseren en er toch alle heil van verwachten? In feite
gaat men er nogal eens vanuit dat mensen onmachtig zijn om hun leen vorm te
geven.
Het mag duidelijk zijn, denk
ik, dat we goed moeten nadenken, over hoe we naar de samenleving kijken én dus
naar onszelf. Het zal de nagalm van deze campagne blijken te zijn, dat we niet
goed weten of willen weten wat anderen aan waardevols in petto hebben. De idee
dat mensen verzuurd zijn, komt me nu, zoals in de nasleep van 24 november 1991
bizar voor. Dat veel mensen het Belgische beleid, het gedoe over de
institutionele atoombom en de toestroom van migranten, waarover de
socialistische president in Frankrijk al gezegd had, in 1989 dat de “Seuil de
tolérance” al bereikt was, waardoor hij begreep dat mensen er zich niet wel bij
voelden want een samenleving klonk het, in tegenstelling tot wat AGALEV en Jos
Geysels dachten, niet zomaar een al te grote instroom kan verdragen. Uiteraard
vond men in Vlaanderen dat het wel mag druppelen in Brussel als het regent in
Parijs, maar dat op dit terrein de kijk van de president misschien niet echt
paste. De verkiezingen toen en dat tot in 2006 waren een uiting van een foute
inschatting door een deel van de commentatoren en politici. We zullen merken, denk
ik, dat op termijn de bestuurders op lokaal vlak met enkele erfenissen van het
verleden af te rekenen hebben, zoals het verlies van een betrouwbare en op de
gemeenten gerichte bank, vroeger het gemeentekrediet, maar nu niet meer te
herkennen in Belfius. Men zal ook problemen hebben om de afkalving van het
marktaandeel van Electrabel voelen. Maar vooral zal duidelijk worden dat vele
van de ingenomen posities en de gekozen prioriteiten niet altijd te maken
hebben, haaks staan op het bevorderen van het goede leven voor iedereen.
Veiligheid is een primaire
zorg voor de lokale bestuurders, maar als we zien hoe men van dat evidente
beleidsgebied een prioriteit heeft gemaakt, zou men zich moeten afvragen hoe
het zover is kunnen komen. De GAS-boetes? Men schakelt het gerecht, of liever
de weg langs het gerecht uit om iemand te kunnen bestraffen voor onbehoorlijk
gedrag, maar soms lijkt het alsof elk gedrag asociaal is. De gemeente heeft in
het huidige systeem te veel baten – al weet ik niet zeker of het sop de kool
waard is – maar de zorg voor een aangename omgang in de publieke ruimte, blijft
daarbij onbesproken. Of zou hoffelijkheid in de openbare ruimte niet ook een
persoonlijke zaak wezen? Natuurlijk moet men de misdaad vervolgen, maar als het
gaat om rondtrekkende dievenbenden, dan is het duidelijk dat ook Europa meer
een juridische ruimte moet worden, waar politiediensten en magistraten beter
met elkaar kunnen samenwerken. Welvarende gebieden hebben wel eens last met
kleine en grote criminelen, en we moeten dat
niet voor lief nemen, wel is het goed te begrijpen dat het onderhouden
van de welvaart en de kloof met delen van Europa waar de crisis harder toeslaat
en de levensomstandigheden minder rooskleurig zijn, voor problematisch kan zorgen.
Aan de andere kant, de hub die Antwerpen vormt voor het aanvoeren van cocaïne
zal men ook niet uit het oog verliezen. Dat is een vorm van beleving van de
dingen die net met grote welvaart te maken heeft.
Lokaal beleid werd de
afgelopen week gereduceerd tot veiligheid, mobiliteit en betaalbaar wonen.
Mobiliteit is een abstract begrip, het feit dat we graag eens op stap gaan, dat
goederen getransporteerd moeten worden en mensen zich beroepshalve verplaatsen,
maar dat ook toerisme en zelfs shopping of museumbezoek een economische betekenis,
naast de evidente betekenis die het heeft voor de personen zelf, moet men toch
beter in kaart durven te brengen. De minister van Toerisme, de lokale
toeristische diensten doen er heel veel aan om mensen van heinde en verre naar
die op die toplocatie te brengen. Dat veroorzaakt beweging op de wegen.
Evident? Al te evident? Als ik de campagne enigszins gevolgd heb, is over de
problematiek van dichtslibbende wegen enkel gesproken alsof men mensen kan doen
blijven of veranderen van bewegingsdrift. Gent doet er terecht veel aan om een
belangrijke stad op vlak van cultuur, ontspanning, toerisme te zijn, heeft
binnen het centrum een hoop onderwijsinstellingen en wil ook nog eens een
aangename stad om te wonen zijn. Wie niet merkt dat het verkeersarm maken van de
stad voor mogelijke inwoners en ook voor de buitenpoorters wel eens lastig zou
kunnen uitpakken, moet toch wel goed nadenken en zich bezinnen. Men kan niet
een avondje naar de opera als men in Eeklo woont en hopen per bus terug thuis
te geraken.
De samenhang tussen stad, de
oude stadscentra en het ommeland is vandaag veel meer verknoopt dan men in de
debatten liet uitschijnen. Fiscaal en organisatorisch zit dat niet in de
gedachten en ligt dat niet ten grondslag aan de beleidskeuzes. Men zal hoe dan
ook moeten nadenken of men niet een nieuwe verhouding tussen een stad, zeg A en
het ommeland zal ontwikkelen. De rol van de provincie zou daarin wel hertekend
kunnen worden, als men die bestuurslaag toch niet wil afschaffen.
Sportinfrastructuur is duur en kostbaar in het onderhoud, wat het dus
aantrekkelijk zou maken die kosten niet enkel door de gebruikers of de
stedelingen te laten betalen, maar naast de inbreng van het Vlaams gewest ook
te kijken of men de omliggende gemeenten niet ook een eigen bijdrage kan laten
leveren. Dat deel van bijvoorbeeld van de cultuurbegroting die ze kunnen
hanteren als een bijdrage voor de centrumstad, met inspraak en voor de
gemeentenaren van die gemeente die bij wil dragen ook een lagere toegangsprijs.
De traditionele partijen leven
nog steeds met de idee dat de provincie een nuttig beleidsinstrument is, zoals
de negentien gemeenten in Brussel voor de Franstaligen een interessante reserve
aan mandaten vormt. Wat dus alles behalve een eerlijke politieke optie moet
heten, want dat wil zeggen dat de publieke financies en ambten geen ander doel
dienen dan partijpolitici die er nood aan hebben toch een ambt te kunnen
bezorgen.
Over betaalbaar wonen is ook
veel misbaar gemaakt, maar men heeft daarbij geen rekening gehouden met het
bestaande patrimonium en met het feit dat 72 % of meer van de gezinnen in een
eigen huis wonen. Dat de bouwgrond niet zonder meer kan worden aangesneden, kan
niemand ontkennen, dat er heel wat aan inbreiding gedaan wordt, valt aan te
prijzen en zien we overal. Betaalbaar wonen is belangrijk, maar tegelijk is het
ook zo dat de gezinsverdunning voor sommige politici een probleem blijkt.
Persoonlijk vind ik dat grappig, omdat men niet gedurende jaren moet pleiten
voor volstrekt zelfbeschikkingsrecht, voor een nieuw familierecht dat
echtscheiding tot een bagatel maakt – afhankelijk van de situatie en de
betrokkenheid natuurlijk – om dan te zeuren over het feit dat meer mensen
alleen of in een zeer kleine familiekring leven. Mensen zullen ook wel weten
waar hun voordeel zit. Maar het is moeilijk te spreken over dat alles te willen
besturen, maar vergeten dat men die burger zijn burcht beloofd.
De vragen die de burgers
hebben zijn ook veel minder duidelijk dan men voor de verkiezingen liet
uitschijnen, want het gaat inderdaad om het goede leven. Men merkte weinig van
de rol van de kandidaten die geen lijsttrekker zijn, behalve als het BV’s zijn
of als er over een stommiteit iets te roepen valt. De kiezer was nog veel
minder van belang, behalve om uit te schelden als het resultaat niet paste. In
Gent heeft men dus brave kiezers? En wat dan met de vermaarde koppigheid en
weerbarstigheid? Het is van belang dat we dat soort clichés nu even vergeten en
vaststellen dat Gent inderdaad behoorlijk bestuurd is en dat het leven er,
zoals in vele Vlaamse steden en gemeenten best goed is.
Het is namelijk vooral de
vraag, denk ik, wat het politieke aan het goede leven toevoegt. Dat in een
democratie de weldaden van het beleid voor iedereen gelijkelijk gelden is al een eerste punt dat men vaak vergeet. Een
tweede zaak die men uit het oog verliest is dat de overheid, zowel de lokale
als de hogere overheden aan de samenleving en niet aan een doctrine, een bijbel
of een God verantwoording verschuldigd zijn.
Als ik heel goed heb gevolgd,
heb ik aan het adres van politici die er zes of meer jaar als schepen of
burgermeester op hadden zitten, weinig kritische vragen gehoord. Zelfs niet
over de ondergang van de gemeentelijke Holding, over de werking van de politiezones waar dat te pas
kwam en nog van die dingen. Dat in een aantal gemeenten colleges samengesteld
worden tegenover de onverwachte nieuwkomer, zal mij niet verbazen, maar dat
politici hier de volgende zes jaar niets over zullen te melden hebben, laat
staan zich te verantwoorden, zou wel eens een nieuwe oogst aan antipolitieke
sentimenten kunnen opleveren.
Aan de andere kant zal de
burgemeester van Antwerpen vanaf januari 2013 nooit zo op de vingers gekeken
zijn als degene die we gisteren ’t Schoon Verdiep zagen betreden. In het
achterhoofd hebben we de inzichten die Prof. dr. Bart Maddens over de reeks
“Deadline 14/10” aandroeg, namelijk dat de serie echt wel probeerde de
beeldvorming van de vermeende opponenten te sturen, maar blijkbaar had de
kijker het ook wel door. Want wat mij opviel was dat er over beleid in die
reeks niet werd gesproken, al helemaal niet door de media, de acteur die
zogezegd de Gazet leidde vond uiteraard dat het verhaal voor gaat op de serieux.
Het is wellicht het meest
illustratieve van deze campagne, die van de media bedoel ik, dat het politieke
herleid wordt tot strijd en conflict, zelfs niet meer over ideeën. De ene is de
goede en de andere, ja, dat zal dan wel de duivel zijn. Dat er kleinmenselijke
oorzaken voor het drama waren, maakt de reeks op een andere manier nog meer
bizar, want het bewijst ongewild wat mensen wel eens denken van de politiek,
namelijk dat seksuele contacten de besluitvorming wel eens beïnvloeden. Maar
nog eens, over wat de politiek voor het goede leven kan doen, daar ging het
niet over.
Het goede leven krijgt niemand
in de schoot geworpen, want zelfs een fils à papa moet er nog iets mee
aanvangen. Het gaat om het leren leven. Dat kan de politiek niet realiseren,
wel kan en dient de overheid minstens behoorlijk onderwijs te verzekeren, maar
de vrijheid van schoolkeuze speelt dan ook nog eens een rol. Maar naast de
school zijn er de ouders die opvoeden en is er een heel scala aan mogelijkheden
om jongeren mee te trekken op weg naar het goede leven. Jeugdbewegingen,
sportverenigingen en andere vormen van ontspanning, zoals de kunstopleidingen
na de schooluren. Veel ervan is niet de zaak van de gemeente, maar ik heb
nergens, maar dan ook nergens in een krant gezien hoeveel sportverenigingen en
andere organisaties krijgen van de lokale overheid om hun belangrijke werk te
doen en hoe men monitoren, leraren etc ondersteunt om hun werk goed te doen.
Maar wat geldt voor de
jeugdwerking, geldt in feite ook voor de mensen die van welverdiende
ouderdomsrust genieten en – zoals iedereen weet – eindelijk geen tijd hebben
voor niets anders dan hun drukke leven. Pas als de fut eruit is, als men niet
meer kan, vallen de oude handen stil, rusten de benen op het bankje en kijkt
men met moede ogen toe. Maar velen zijn dus onderweg, gaan een koffie drinken
ergens in een stad of op de dijk, gaan nog graag actief iets doen, sport of
amateurtoneel. Men kijkt daar wel eens meewarig naartoe, maar het is wel
belangrijk.
En de werkende generatie heeft
ook al weinig tijd om te genieten, want werkt voor drie, voor vier om de
touwtjes aan elkaar te knopen, maar vaak valt het eigen leven in duigen als
bepaalde verwachtingen niet uit blijken te komen. Het leven zoals het is, waar
bijvoorbeeld Man bijt hond ons dacht op te mogen vergasten geeft in die zin
wellicht een correct beeld van de samenleving onder een bepaalde hoek
weergeeft, maar niet de beleving van burgers. Want het probleem blijkt te zijn
dat men de geschooldheid van mensen zelden onder de aandacht brengt. Natuurlijk
zijn er mensen die in alle ernst geloven dat wij burgers, het vulgus pecus,
niet een eigen kader hebben om de dingen te bekijken.
De nagalm van deze verkiezingen?
Men kan overwegen dat de gewone praktijken van anticoalities wel overal aan de
orde komen, want het is voor politici van belang dat ze de doodgeverfde winnaar
te grazen nemen. Verandering van bestuur is geen doel op zich, maar wel is het
zo dat zo een aantal ingesleten gewoonten kunnen bekeken worden en eventueel bijgestuurd.
De nagalm van deze
verkiezingen zal zeker luid blijken als we het hebben over de wijze waarop de
traditionele partijen nu echt wel een hun ideologische veren hebben afgeschud.
Hoezo? Omdat ik de afgelopen weken en maanden niet zo heel veel heb horen
roepen dat mij ideologisch geïnspireerd leek. Ook de idee dat creativiteit in
het bestuur best niet te ver gedreven wordt, leek voor sommigen belangrijk.
Toch kon men bijvoorbeeld in Brugge opmerken dat N-VA er veel voor over had te
laten weten dat ze het mobiliteit in de stad niet op een drafje wilden
oplossen, door bijvoorbeeld kleinere bussen door de stad te laten rijden. Nog
kleiner? Belbussen? Want veel grote lijnbussen rijden er toch niet door de
stad? Neen, een discussie over trams die over inductieplaten zouden rijden, die
voor de gewone fietser of wandelaar zelfs niet schadelijk of lastig zijn, dat
zou toch een mooi alternatief zijn. Of dat een stad moet durven te kiezen voor
een eigen karakter door winkels van een andere garnituur dan de klassieke grote
verdelers als C&A of Zara? Ook dat kwam de lijsttrekker op een sneer te
staan, want het zou gaan om het aantrekken van Russen en ander tuig van de hoge
richel, die van de corruptie en maffia. Heerlijk toch, zo een analyse.
We zijn met dat alles wel rond
met de considerabilia omtrent deze verkiezingen en moeten vaststellen dat de
media meer dan ooit participeerden in de setting, in het kleuren en sturen van
de campagnes. Als dag na dag gesteld wordt dat Daniel Termont als burgemeester
het zo goed gedaan heeft, als dag na dag gesteld wordt dat Siegfried Bracke
toch geen echte Gentenaar is, dan is dat niet de keuze van de campagneteams van
de politici, maar van journalisten en commentatoren. De keuze van die
journalisten hoeft niet objectief te
zijn, wel goed geargumenteerd en eerlijk gezegd, dat is wat me bij deze
verkiezingen opvalt, dat de in de media misschien zelfs geen linkse sfeer
hangt, maar dat men vooral het conflict in beeld wil brengen. De belevenissen
op het Schoon Verdiep of in de Schepenzaal als soap? Is het dat wat burgers
verwachten? In Hasselt zet men een coalitie van partijen in het zadel, die aan
de problemen van de politiezone geen einde heeft weten te maken, die goed liet
keuren dat zowat alles wat een mens doet in de publieke ruimte met een gasboete
bestraft kan worden. Toch krijgen we zelfs van die linkse mediamensen hierop
geen reactie. De nagalm zal wellicht nog even blijven hangen, maar de noden van
de dag en het gebrek van aan perspectief dat de traditionele partijen de
kiezers/burgers bieden. Maar dan beginnen we weer over de prioriteiten en die
hebben we als weinig interessant afgeserveerd.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten