kracht van kwetsbare mensen niet onderschatten
Dezer
Dagen
Hoogtijdagen
maar voor wie?
Het prachtige zomerweer,
rustig, gematigd nog de nachttemperaturen, deden me eraan denken, dat we ons
wel eens in de tijd vergissen. Maar het is vandaag behalve Hemelsvaartsdag ook
de dag dat de christelijke werknemers Rerum Novarum vieren, de encycliek waarin
een paus de sociale leer van de kerk bij de tijd bracht. Nu is dat doorgaans
wat we ons ervan herinneren, naast de opvallende rol die een Priester Daens
opnam. Dat er elders christelijke werknemers waren, die gedurende decennia aan
de "Zuil" gewerkt hebben, mag ons niet ontgaan. Maar, zoals
Jean-Pierre Rondas het beschreef in "De Nuttelozen van de Macht", mag
het ons niet ontgaan dat er nogal wat veranderd is en de Beweging glans verloor.
De
voorzitter van de Christelijke Mutualiteiten houdt er ter gelegenheid van Rerum
Novarum aan ons enkele gedachten voor te leggen, vaak politieke, doorgaans
eerder maatschappelijke. Zijn pleidooi voor aandacht voor kwetsbaren en de
gedachte dat niemand een leven lang topprestaties kan leveren, verdient dan ook
aandacht. De verwijzing naar het Neoliberalisme lijkt me wat gratuit, omdat
verschillende delen van de Zuil de afgelopen twintig jaar mee gaan lopen zijn
in de ratrace van het financieel kapitalisme en daar niet goed zijn uitgekomen.
De leden van die organisaties die intekenden op een coöperatief aandeel in
Dexia hebben het geweten. Maar laten we ons toch maar eens over dat gedoe
omtrent topprestaties buigen.
Toch
zou het verkeerd zijn, ook in deze, te negeren wat de Zuil betekend heeft voor
velen in Vlaanderen en hoe er naast de machtspolitiek van de top in Brussel ook
een groot enthousiasme leefde en voor wie zich engageerde tekende zich wel eens
een beloftevolle toekomst af. De invloed van de charismatische kardinaal Jozef
Cardijn moet voor velen in de beweging ook na zijn verscheiden nog groot
gebleven zijn, al nam de interne kritiek wel toe, net op het terrein van de
machtspolitiek en de betrokkenheid van organisaties en partij bij soms moeilijk
te vatten besluitvorming. Ook binnen de organisaties, kon men wel eens horen,
leefde de arrogantie van de macht en de zekerheid van het eigen gelijk.
Wie
dit als bittere kritiek wil afdoen, vergist zich evenwel, want het gaat er toch
om dat we erkennen dat in de geschiedenis van Vlaanderen tijdens de Twintigste
eeuw de Beweging, de Zuil een onuitwisbare invloed heeft uitgeoefend en het is
moeilijk niet te zien dat de balans er wezen mag. De emancipatie van mensen
door beter en toegankelijk onderwijs was een succes en heeft derhalve vele
vaders, maar opvallend is dat men in verband met de integratie van kinderen met
een afkomst in den vreemde die aanpak verleerd heeft. Let wel en voorlopig kan
het niet anders opgevat worden, komen de plannen voor een grondige hervorming
van het secondair onderwijs uit de koker van mensen die van een rechtvaardige
samenleving naar het model van John Rawls hun project gemaakt hebben. Aan
universiteiten werden hele generaties sociologen in dat denken ondergedompeld,
maar tegelijk vergaten de professoren en studenten dat emancipatie en
integratie in de wijkscholen, colleges en athenea, de technische instituten
plaats vinden, waar onderwijzers en leraren het beste van zichzelf gaven en geven.
Het punt is wellicht dat zij meenden en nog menen dat alleen een universitaire
studie tot een goed leven leiden kan, maar als ik de klasgenoten zie met wie ik
het zesde leerjaar beleefde, dan zijn er vele factoren die hen welbevinden
brachten, vooral vaak grote vakkennis en zelfrespect omdat ze zo goed waren in
hun vak en ook nog eens goed om konden met mensen.
De
emancipatie en de ontwikkeling van autonome mensen kan immers ook in de
praktijk van een goede vakopleiding gerealiseerd worden en daar waren ook
mensen van de KWB niet altijd van overtuigd. De kinderen zouden het beter
hebben dan de ouders, wat ook aardig lukte, maar niet altijd op de manier die
men in gedachten had. Daarom ook heeft het niet zo heel veel zin om alle zonden
van deze wereld in het mandje van het neoliberalisme te droppen.
Het
klopt evenwel dat we heel erg bezig zijn met topprestaties van anderen en ook
wel zelf succes willen, maar vragen rond
welbevinden en zelfrespect worden weinig gesteld, laat staan dat we afdoende
respect kunnen opbrengen voor die kwetsbare mensen, waar de heer Van Gorp het
over heeft. Nu, men komt vaak tot topprestaties nadat men jaren voorbereiding
achter de rug heeft, waarbij men wel doordrongen moet zijn van de betekenis van
al dat trainen, oefenen, herhalen, wil men er als sporter of kunstenaar,
muzikant iets van bakken. Maar geldt dat ook niet voor de bakker of de installateur
Centrale Verwarming of de gespecialiseerde metaalbewerkers? Nog eens, de
hervormers van het secondair onderwijs hadden het goed voor met mensen, maar
konden - zo laat de geschiedenis van die hervorming zien - niet altijd respect
opbrengen voor die opleidingen tot kapper of meester-chef. Aan de andere kant
moet er maar ergens een nieuwe ster uitgedeeld worden of het restaurant in
kwestie is voor maanden overboekt, tot enkele onverlaten er de kleine details
van oplijsten op een of andere tripadviseur, waarna men een nieuwe hotspot
zoekt en vindt.
De
heer van Gorp stelt met recht en rede vast dat we teveel aandacht hebben voor
topprestaties en het gewone presteren, dat uiteindelijk toch maar de huidige
welvaart schraagt met enige achterdocht en zelfs afkeer bejegenen. Van Gorp zou
dus met de beweging beter niet zozeer de kwetsbare mens omarmen, al mag dat
wel, maar vooral mensen die een non-descript leven leiden, want zij zijn het
die de samenleving mee vorm geven en dus ook voor de welvaart zorgen.
Het
probleem is namelijk dat als mensen als Van Gorp en anderen erover zwijgen, dat
de werknemer of zelfstandige met een eenmanszaak ook van belang zijn, zoals te
weinig voorviel de afgelopen decennia, deze zich wel eens echt vergeten zouden
kunnen vinden of erger zich voortdurend
aangesproken op hun fouten en tekortkomingen, zich tegen dat toontje en vooral
het bestel gaan keren. Laat het nu net die mensen zijn die graag eens een café
bezoeken en er gewoon met elkaar pratend en zwanzend het rapport van de dingen
opmaken. Laat het nu net die mensen zijn, die voor hun kinderen en
kleinkinderen veel over hebben, maar anderzijds gelukkig leven in alle
anonimiteit.
Herman
Pleij zal tegen oktober een essay schrijven over de betekenis van het geluk en
nastreven van geluk doorheen de geschiedenis. Het is een uitdagende opdracht,
waarover eenieder wel eens wil nadenken. Zouden de kortzitters, de kleine pachters en eigenaren van hoevetjes van
hoogstens een paar hectaren en die via huisnijverheid hun inkomen aanvulden waar
ze redelijk van konden leven, zouden die mensen niet gelukkig geweest zijn?
Onze notie van geluk bestaat er wel eens in dat we alle materiële gemakken van
deze tijd en afwezigheid van lijden, ziekte als een absolute voorwaarde voor geluk
beschouwen. Laat het nu net ondenkbaar zijn dat zo een boerenmeisje dat op
zaterdagavond ging dansen op de deel en in de week hard werkte als melkmeisje
op de herenboerderij van Vermeulen niet ook gelukkige momenten zou hebben
gekend. De ervaring van geluk en welbevinden, de idee laten inzinken het
getroffen te hebben met de boerin en met de mogelijkheden om te leren wat een
huishouden runnen is, kan haar wel eens euforisch gemaakt hebben. Geluk in
andere tijden naspeuren, terwijl van de minnestrelen tot de marktzangers al die
nagelaten chansons en ballades ons doordringen van het onheil, het ongeluk,
moord en doodslag en gesmoorde liefdes doordringen, mag ons niet blind maken
voor de mogelijkheid dat mensen zich wel konden hechten aan het leven. Hoe
kwetsbaar dat geluk ook wel zal geweest zijn, want een ziekte kon plots
opduiken en dan was het gave gezichtje plots een kraterveld en een stamp van
een paard kon boer Vermeulen onder de zoden brengen. Maar hoe aanwezig de dood
ook was, het leven was er des te intenser om, zoals Johan Huizinga beschreef.
In
die zin zou men kunnen zeggen dat wij minder kwetsbaar blijken, maar dat onze
verwachtingen en verlangens zo opgeschroefd lijken dat niets voldoende kan
zijn. Heeft dat te maken met de zin voor perfectie? Ook dat kan ik met Luc van
Gorp onderschrijven, maar ga er maar eens aanstaan, als je ziet wat artsen
vermogen en toch, soms gaat het mis, lukt een ingreep of behandeling niet. Te
vaak wil de patiënt of willen zijn nabestaanden dan verhaal halen bij de Orde
van Artsen of bij de rechtbank. Dat blijkt wel eens terecht, zoals trieste
verhalen over een gynaecologe lieten zien of van die Nederlandse neuroloog die
zijn patiënten nogal eigengereid hielp. Maar doorgaans kan men toch vaststellen
dat mensen wat blij zijn als ze geholpen worden door een kundige arts, een
nieuwe heup of een geslaagde ingreep bij een acute appendicitis.
De
natuur eist haar plaats op, doorgaans zeer banaal, maar vroeger vaker net zo
fataal. Kwetsbaarheid mag men net zo min ijdel gebruiken, want niet iedereen is
echt kwetsbaar of hoeft zich daarvan doordrongen te weten, terwijl toch
duidelijk is, denk ik, dat we nu andere eisen stellen die voordien niet
aanwezig waren. Spreken over geluk kan best leerzaam zijn, onderhoudend ook,
maar geef het toch maar een stoel als het geluk langs komt. Merk je het dan
altijd? Dat blijkt nu net de clou, dat we vaak pas achteraf merken hoe gelukkig
een bepaalde periode in ons leven was. Sinds ik die film zag, "la vie est
une longue fleuve tranquille" ben ik het belang gaan begrijpen van het
gegeven dat we die trage gang der dingen niet moeten veronachtzamen noch
minimaliseren, maar tegelijk kunnen er zich best wel stroomversnellingen
voordoen, die we juichend doorkomen, dan weer even proestend terug in rustiger
vaarwater zoeken.
Het
leven zouden we alleen leven, zegt men dan, maar de plaats van anderen daarin
kan men best ook meer aandacht gunnen, want juist in bijvoorbeeld
verenigingsleven kunnen we tot ons recht komen, zeker ook in het gezin of de
familie, al werd mijn generatie vooral geleerd dat de familie de bron is van
veel kwaad. Juist ja, het gebeurt, kindermishandeling, incest en naijver,
ouders die zelf niet goed weten te leven, dat alles is er ook, helaas, waarbij
men dan een man als Theodore Dalrymple het verwijt zal maken dat hij van het
leven op de bodem van de samenleving zo een Boschiaanse hel maakt. Maar zelf
menen weldenkende experten dat wie niet gestudeerd heeft en geen doctoraat in
de filosofie of Pers & Com gehaald heeft niet weten kan hoe het moet. Dat vind
ik pas hemeltergend. Jawel, ook ik ben universitair geschoold met een
licentiaatsdiploma, maar in mijn jeugd en jonge jaren zag ik mensen die niet
gestudeerd hadden en die best weten hoe in het leven te staan, gelukkig in het
leven staan. Die werkmensen, ze droegen wel eens wijsheid mee, die men in de
Boekentoren niet kan vinden.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten