Werken verdomme, zee van Paemel
Dezer Dagen
Dag van de Arbeid
Reden tot feesten
Mensen
moeten aan de slag, je hoort het sinds de crisis van 2008, 2009 om de
haverklap, maar anders dan in Brussel en Wallonië stelt men vast dat er in
Vlaanderen in meerdere regio's krapte op de arbeidsmarkt optreedt, dat het
aantal werkzoekenden daalde en dat er een goed gevoel leeft bij mensen. Maar aan
de betekenis van arbeid voor mensen gaat men voorbij, behalve dat betaald werk
verrichten mensen uit een sfeer van afhankelijkheid zou halen. Op het feest van
den arbeid mag er wel eens over nagedacht worden: wat doet het kunnen werken
met ons?
De
dag van de arbeid, vroeger wist je geheid wat er komen zou, een stoet door het
dorp en des avonds Willy Claes op tv die stond te fulmineren tegen de regering.
Vandaag zal het niet echt anders zijn en dat is wel wat beteuterend, want we
zien niet dat de economie redelijk boert en dat de armoede in Vlaanderen ver is
teruggelopen, tot 10 % van de bevolking. Het zijn er nog veel, maar slechts
weinig landen doen beter. Aan de andere kant zou Vlaanderen geteisterd worden
door een pandemie van burn-out en andere kwalen, die met enig ongenoegen en
ontevredenheid te maken zouden hebben.
De
economie, zegt men graag, groeit en het BBP ook, maar wat dat betekent op
individueel en persoonlijk vlak, blijft daarmee onbesproken en dat zorgt voor
nogal wat begripsverwarring, want als iedereen erop vooruit gaat, wat dan met
de achterblijvers? De vraag om te mogen werken krijgt zelden een onmiddellijk
antwoord voor precies die mensen. Recht op arbeid? Maar om wat voor arbeid gaat
het dan?
Technologie
zal nog veel veranderen, want het blijkt onomkeerbaar dat we nog meer werk
zullen laten verrichten door robots, die ook meer en meer zelflerende units
zullen worden. Van de weeromstuit zie je mensen terugplooien op een verrichten
van handwerk, waar ze zelf intens mee bezig kunnen zijn, omdat robotisering ook
op de producten zou afstralen. Producten krijgen een aura omdat ze in een
ambachtelijke setting tot stand komen, andere omdat ze goedkoper worden dan
ooit omdat er geen manuren meer in kruipen.
Wat
dat betekent voor u en mij? Daarover zou ik graag eens arbeidssociologen horen,
want men kan hier niet zomaar tot algemene conclusies komen. Mensen die zelf
hun werk kunnen organiseren en weten wat er van hen verwacht wordt, zouden meer
tevredenheid uit hun werk halen dan bandwerkers. Misschien vindt de bandwerker
zijn situatie best leefbaar omdat hij na gedane arbeid thuis zijn goesting kan
doen, anderen zullen verlangen naar een betere job. De variatie binnen de
menselijke soort is er nu eenmaal en dat zou men beter moeten begrijpen, bij
het omgaan met jobs, jobs, jobs. Want die term is in wezen zinledig, want het
kan gaan om een sanitair floormanager of een conservator van een particulier
museum.
Ook
merkt men dat mensen menen dat je bijvoorbeeld ook met een ander arbeidssysteem
zou kunnen werken, bijvoorbeeld met twee shifts van 6 uur, per dag. Dan kom je
uit bij 30 uur per week, maar ook voor intellectuele jobs kan dat een gunstige
uitwerking opleveren, voor zover het meer rekening houdt met de vaststelling
dat lange dagen werken wellicht sociaal aantrekkelijk lijkt, maar in feite de
productiviteit niet ten goede komt. Ook al zal men dan vragen hoe dat zal
uitpakken voor de verloning, zou het voordeel voor de werkende mens kunnen zijn
dat er meer tijd is voor zichzelf, voor sociaal engagement of voor een andere
activiteit, een uit de hand lopende hobby.
Want
wat al helemaal verdwijnt in het verhaal over den arbeid, is wat onder anderen
Ignaas Devisch aandragen, in zijn pleidooi voor rusteloosheid. Het gaat erom
dat we toch moeten vaststellen dat stilzitten voor mensen niet het allerbeste
is, dat mensen plannen maken, iets willen realiseren, thuis en/of op het werk
en dat ze liever doende zijn dan verzuipen in ledigheid. Druk mag het leven
zijn, als het maar het genoegen schept te weten dat het ertoe doet.
Men
ziet in Vlaanderen vele vormen van vrijwilligerswerk en dat op verschillende
domeinen, van mensen die jonge kinderen in een of andere sporttak de
basisvorming geven, of anderen die een klein orkestje opzetten met jonge
muzikanten en anderen gaan dan weer mensen in nood helpen, via de voedselbank
of helpen in een RVT. De ene vorm van vrijwilligerswerk is de andere niet, maar
men kan niet zomaar zeggen wat beter of belangrijker is, dan wel socialer.
Bovendien merken we dat sportclubs, zeker in andere sporten dan voetbal vaak
moeilijkheden hebben om het hoofd boven water te houden en dus moeten er
inzamelacties gehouden worden. Dus worden u en ik ook wel eens geconfronteerd
door welwillende jongeren die flyeren en geld inzamelen voor de volleybalclub
of voor "het sociaal artistiek project 't rozeke van papier".
Al
die facetten van een bestaan krijgen in het publieke debat zelden een naam,
echte belangstelling, want het grootste werk van allemaal, kinderen opvoeden
naar volwassenheid wordt dan nog niet genoemd en toch is dat voor veel mensen
een bron van vreugde en ook wel eens van smart, maar daar kijken we dan op
neer, als het grootse project om allerlei redenen niet uitpakt tot fierheid van
de ouders.
Arbeid
is dus van belang in ons leven en niet enkel voor de centen. Tegelijk verandert
het werken zelf van karakter en zien we dat lage scholing moeilijker tot een
vaste job leidt dan betere opleidingen. Hier moet men onder meer de
sociaaldemocratie, die gedurende decennia mee de kar getrokken heeft van
nivellering en gelijkheid, voor haar verantwoordelijkheid plaatsen. Onderwijs,
zeker ook beroepsonderwijs moet het hebben van een project waarbij leraren m/v
de leerlingen zover mogelijk weten te brengen in kennis of in een vak, zodat ze
tegelijk met die kennis ook een zeker idee van zichzelf kunnen opbouwen. Natuurlijk
vervaagt de basiskennis naarmate men verder komt in het leven en zelf van alles
gaat ontwikkelen, ideetjes en af en toe een nieuw eigen instrument.
Voor
sommigen ben ik een zagevent omdat ik altijd weer over autonomie begin, maar op
de dag van den Arbeid moet men toch bedenken dat in het liberalisme juist
arbeid en loon naar werken ertoe leidde dat mensen een beter leven kregen. In "Markens
gr"
van Knut Hamsun zien we portretten van verschillende personages die al dan niet
streven naar autonomie, zelfbeschikking, zoals de Kabouter, Isac zelf, die zijn
eigen doening bouwt ver van de andere boeren, van zijn vrouw Inger, die een
hazenlip heeft en van klaploper en exburgemeester die voortdurend bij iedereen
kleine faveurtjes komt zoeken en denkt de grote man te zijn als Zweeds
mijningenieurs een mijn komen prospecteren, terwijl Isac met de mijningenieurs tot inzicht
komt dat het niet de moeite waard zou zijn de mijn te ontginnen omdat de
verwachtingen niet ingelost zullen worden. Isac weet dat hij kan leven van de
arbeid zijner handen, koopt nieuwe werktuigen en wordt welstellend. Zijn
opponent verloopt steeds meer en met elk groots plan zakt die dieper weg, omdat
hij zich nergens in verdiept en geen groter plan heeft.
Nog
een gedachte moeten we toch wel aandragen, namelijk dat we niet voorbij kunnen
aan het feit dat mensen zelf wel eens kunnen kiezen voor onderdanigheid, omdat
ze zich zo veiliger voelen. Etienne de la Boétie had dit al begrepen, maar in
de sociologie en pedagogie komt dit zelden aan bod. Ook als het over het
schrijven van cv's aankomt, zien we dat we van elkaar verwachten dat we
dynamisch zouden zijn, bakken ervaring en tomeloze ambitie in voorraad, terwijl
de werkelijkheid is dat je in een job moet groeien en de mate van
onafhankelijkheid te maken heeft met wat je doet. Richard Sennett beschrijft
hoe werkgevers vinden dat hun personeel geen vragen moet stellen en liefst niet
de indruk wekt afhankelijk te zijn van anderen. Het gevolg, zegt hij, blijkt te
zijn dat informatie niet doorstroomt en de bedrijfsleiding pas laattijdig van systeem-
en constructiefouten op de hoogte raakt. Samenwerken? Daarover gaat het bij het
feest van de arbeid zelden. Een bedrijf heeft maatschappelijke doelen en de
afgelopen decennia ging het vaak over corporate gouvernance, maar in de praktijk
blijkt de kloof tussen management en de werkvloer groter te zijn geworden omdat
CEO's ingehuurd worden om het bedrijf naar succes te leiden zonder dat die
manager en zijn team met de specifieke bedrijfstak en de eigen activiteiten
vertrouwd zijn. Natuurlijk moet een bedrijf winst maken, al was het maar om de
continuïteit te verzekeren, maar zonder samenwerking tussen de managers en de
mensen die ervaring hebben en het bedrijf, hun werkplek te gort en te haver
kennen, zal het niet lukken.
Respect
voor arbeid? Zeer zeker, want we leven in een wereld met afgelijnde ideetjes,
waarbij management zich best bewust kan zijn dat ze afhankelijk zijn van de
werknemers, van de arbeidskracht vooral die het allemaal moeten waarmaken.
Zelfs als mensen van Unizo spreken, klinkt jargon, horen we niet of zelden wat
werk kan betekenen, of het nu in de bouw is of aan de tekentafel. Arbeid
verheft mensen inderdaad, maar het laat ook toe iets bij te dragen aan de
wereld van morgen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten